Deze zomer heeft Oud Zeikwijf gepoogd vrede te vinden. Ze had last van de drukte en het lawaai, en de constante vraag om aandacht. Van de klanten, van de werkkring, van de kindjes en vooral van de scholen van de kindjes, die een moeder als een melkkoe zien, die je elke dag wel wat kan vragen van haar tijd, van haar kracht. Als je zoals ik al 20 jaar moeder bent en nog net uit de luiers, dan wreekt zoiets zich. Op een gegeven moment brak mijn kracht en moest ik rust zoeken voor mijn ziel. Rust zoeken in de schoolvakantie, met nog twee kleine kindjes die juist naar vriendjes hunkeren en naar woest spelen, met veel geruzie en kabaal. Naar het Zuiden: nee toch maar niet. Te gezellig. Bezoek en nog eens bezoek. En dat eeuwige lunchen hoe verdràgen ze het? Terwijl ik alleen wil zijn. Eenzaamheid: voor de meesten een vloek, voor moeders van grote gezinnen een luxe. Gevlucht uit het gezellige Zuiden naar een verlaten boerderij middenin de weide polder.
De rust kwam niet. De hektiek van het dagelijks leven was onder mijn huid gekropen. Hoe langer ik rust zocht hoe minder het kwam. En bezoek, weer bezoek. Hoe kùnnen ze? Begrijpen ze niet wat ik zeg? "Ik ben overwerkt. Ik heb rust nodig." Hoe duidelijk moet een mens zijn voordat de belagers de boodschap werkelijk laten doordringen: dit gaat om mij, niet om een denkbeeldig onderwerp van geklaag. Het gaat hier niet om gezellig met elkaar zitten mopperen. Deze vrouw wil dat ìk weg ga. En dan hun biezen pakken en vertrekken. Nee. Ze blijven, ze kletsen. Ze zijn woordloos hun lippen bewegen ze staan recht voor mij blablablablablablablablabla. Ga weg, laat mij alleen. Dit is de zomer van de rust.
-Mêêêê Mêêê
-Meu
-Mêêêê Mêêê
-Meu
-Mêêêê Mêêê
-Meu
Een schaap blèrt op de dijk. Honderden meter naar links klinkt het antwoord. Ze lopen naar elkaar toe. De roepende is ietsjes kleiner zie ik nu. De andere heeft er weer net zo één aan haar zij. Dat is de moeder, begrijp ik eindelijk. D'r jong is al grazend te ver op de dijk gelopen, en is haar kwijt geraakt. Als het lam de ooi ziet zet hij het op een rennen. Zijn zusje ziet dat en duikt onder de tiet. Lam komt aangesneld, werpt zich onder de buik van mammie en begint gulzig te drinken. Ze zijn allebei veels te groot voor zuigelingen. De moeder ziet dat ook wel. Ze laat ze eventjes hun gang gaan om weer haar grazen te hervatten. De jonkies volgen haar voorbeeld.
Ik staar naar de schapen. Naar de strak blauwe lucht op de groene dijk, als twee verfvlakken op de schilderij van een kleuter. Ik hoor de slag van de golven achter de dijk, zacht behang van mooi simpel geluid. Hier en daar een zwaluw, en af en toe een insekt. De adrenaline zakt, vrede komt in mijn hart en ziel.
Schapen leven in hun eeuwige tijd. Er komt maar geen haast in hun antieke ritme. Terwijl onze tijd steeds sneller is gaan draaien, gaan ze nog steeds hun schaapse gang: grazen, liggen, poepen, grazen, liggen, poepen. Gisteren vandaag en morgen. Net als hun moeder en betovergrootmoeder.
Schapen: hèt middel tegen stress.
.
De rust kwam niet. De hektiek van het dagelijks leven was onder mijn huid gekropen. Hoe langer ik rust zocht hoe minder het kwam. En bezoek, weer bezoek. Hoe kùnnen ze? Begrijpen ze niet wat ik zeg? "Ik ben overwerkt. Ik heb rust nodig." Hoe duidelijk moet een mens zijn voordat de belagers de boodschap werkelijk laten doordringen: dit gaat om mij, niet om een denkbeeldig onderwerp van geklaag. Het gaat hier niet om gezellig met elkaar zitten mopperen. Deze vrouw wil dat ìk weg ga. En dan hun biezen pakken en vertrekken. Nee. Ze blijven, ze kletsen. Ze zijn woordloos hun lippen bewegen ze staan recht voor mij blablablablablablablablabla. Ga weg, laat mij alleen. Dit is de zomer van de rust.
-Mêêêê Mêêê
-Meu
-Mêêêê Mêêê
-Meu
-Mêêêê Mêêê
-Meu
Een schaap blèrt op de dijk. Honderden meter naar links klinkt het antwoord. Ze lopen naar elkaar toe. De roepende is ietsjes kleiner zie ik nu. De andere heeft er weer net zo één aan haar zij. Dat is de moeder, begrijp ik eindelijk. D'r jong is al grazend te ver op de dijk gelopen, en is haar kwijt geraakt. Als het lam de ooi ziet zet hij het op een rennen. Zijn zusje ziet dat en duikt onder de tiet. Lam komt aangesneld, werpt zich onder de buik van mammie en begint gulzig te drinken. Ze zijn allebei veels te groot voor zuigelingen. De moeder ziet dat ook wel. Ze laat ze eventjes hun gang gaan om weer haar grazen te hervatten. De jonkies volgen haar voorbeeld.
Ik staar naar de schapen. Naar de strak blauwe lucht op de groene dijk, als twee verfvlakken op de schilderij van een kleuter. Ik hoor de slag van de golven achter de dijk, zacht behang van mooi simpel geluid. Hier en daar een zwaluw, en af en toe een insekt. De adrenaline zakt, vrede komt in mijn hart en ziel.
Schapen leven in hun eeuwige tijd. Er komt maar geen haast in hun antieke ritme. Terwijl onze tijd steeds sneller is gaan draaien, gaan ze nog steeds hun schaapse gang: grazen, liggen, poepen, grazen, liggen, poepen. Gisteren vandaag en morgen. Net als hun moeder en betovergrootmoeder.
Schapen: hèt middel tegen stress.
.