In de rest van Nederland is dat hoogstwaarschijnljk straal aan jullie voorbijgegaan, maar wij in Amsterdam zijn in de ban van het kindergegil.
Bij twee creches hebben boze bovenburen voorwerpen naar beneden gegooid, variërend van eieren tot gevaarlijk spul zoals batterijen en scheermesjes. Vorige week is bekend geworden dat een wanhopig naar stilte smachtende man de megafoon erbij heeft gepakt om de lawaaiige kleuters tot de orde te roepen. Dat werd, net zo min als de eieren en de scheermesjes, geenzins op prijs gesteld door de kinderleidsters. Die op hun beurt net zo veel lawaai produceren als de kinderen zelf, dixit, wederom, de buren.
U denkt nu: "Oud Zeikwijf is vast heel boos op de megafoonman. Zij is toch feministe en feministen willen dat vrouwen gaan werken en de kinderen uitbesteden en dus moeten er veel creches komen, lekker dichtbij het centrum waar die werkende moeders wonen cq werken." Nee dus. Ik BEGRIJP die man.
Er is iets gebeurd met de decibellen die kinderen produceren bij het buitenspelen. Bij mij over de gracht staat een basisschool. Pakweg 15 jaar geleden zat ik thuis te werken aan de vertaling van een boek. Mijn buro zat onder het raam geklemd; bij mooi weer ging dat open. Ik zie me nog heel precies zitten tikken, genietend van het geroezemoes van het speelkwartier. Een lieftallig achtergrondje, met hier en daar gelach. Je kon daar lekker op doorblokken. Anno 2009 sla je van schrik de ramen snel dicht. Nix geen voortkabbelende golfjes geluid van kraaiende vrolijkerds maar luid angstaanjagend schreeuwen, bloedstollende doodskreten die door merg en been gaan. Wat is er gebeurd? Waar zijn de ongevaarlijk lieve ukkies van weleer gebleven? Waar komt die drang vandaan om zo hard en voortdurend te gillen?
Als eerste zou ik op de teevee en andere schermactiviteiten de schuld willen schuiven. Als tweede op i-pods en andere rechtstreeks in het oor van onze kleuters geïmplanteerde lawaaiattributen, alsmede het oorverdovend geluidsniveau bij bioscopen en open podia op basischolen: die kids zijn gewoon stokdoof. Maar als ik nadenk moet ik erkennen: het komt, sorry dat ik het zeg, door de ouders. De kinderen van nu hebben namelijk nooit gehoord dat je niet moet schreeuwen op straat. Er is iets opvoedkundigs gaande in de trant van "buiten mag alles." Ik weet dat uit mijn eigen ervaring van 20 jaar moederschap (straks 30, let maar op). Mijn eigen kinderen hadden, net als alle kinderen en misschien zelfs nog meer vanwege genetische belasting (halfbloedjes van zuidelijke komaf) een natuurlijke aanleg om overal en altijd veel kabaal te produceren. Maar omdat ik daar totaal niet tegen kan, heb ik ze stuk voor stuk en met veel doorzettingsvermogen de gewoonte bijgebracht om daar van af te zien. Het is gelukt. Ze lopen stil op straat, ze schreeuwen niet maar praten, ze kunnen zelfs heel soms fluisteren. Ik heb het dus min of meer voor elkaar. Als zij vriendjes uitnodigen is dat een ander verhaal. Na 2 uur kunt u mij wegdragen. Van een woensdagmiddag oppassen ben ik gevloerd, en van een logeetje krijg ik verhuisneigingen naar onbewoonde streken. Want, ik verzin dit niet, ze gillen. Allemaal. En een factor tien harder dan de vriendjes waarmee mijn eerste 15 jaar geleden mee op de proppen kwam.
Een generatie geleden golden nog van die ouderwetse regeltjes zoals: rustig op straat, niet je stem verheffen, wees ingetogen. Natuurljk waren er toen al jaren '60-antiautoriteitsfanaten die hun kinderen zo vrij (en luidruchtig) mogelijk opvoedden, maar die kon je makkelijk wegstrepen tegen de 99% overige bevolking die er benepen gedragswetten op na hield, alsmede het collectieve ideaal van een geluidloos paradijs, een stil universum van rust en zaligheid.
Nu is het andersom. Schrijvers en andere thuiswerkers zullen zich moeten wapenen tegen het geluidsterreur. Want "kinderen moeten kunnen spelen." Ik had al dubbelglas en oordopjes. Van de week heb ik zowat een flinke megafoon aangeschaft en als ik de tijd ervoor had, zou ik er een handeltje in beginnen.
Tip: begin een handeltje in megafoons.
.