Oud Zeikwijf occupyt!


“Ik haat banken. Ze kunnen niet met geld omgaan.” verzuchtte mijn dochter (11) onlangs. Blijkbaar delen velen haar ergernis, gezien de populariteit van de Occupy! beweging. In tegenstelling tot wat Radio 1 een uur na de demonstratie beweerde – dat er een paar honderd mensen mee liepen – waren het er meer dan duizend. Dat zegt Mijnheer Oud Zeikwijf, die beroepsmatig getraind is in het tellen van grote groepen. Er zijn blijkbaar belangen die er baat bij hebben dat de beweging geminimaliseerd (en gemarginaliseerd) wordt.

Ik vond die beweging sympathiek toen het alleen in New York plaatsvond, eenmaal naar Nederland overgewaaid kon ik me niet meer inhouden. Ik ben altijd de eerste om de bonusbankiers aan de schandpaal te nagelen en te kankeren op de multinationals met hun onweerlegbare macht over onze regeringen, nu moest ik de daad bij het woord voegen.

Dus lopen we mee, Mijnheer Oud Zeikwijf en ik, met de demo. “Ik zag Fabiola. Verder een keur aan idealisten, bezorgde burgers, fruitcakes, koffiebonen, autonomen en alcoholisten.” beschrijft collega Molovich op Twitter het gekleurde regiment op het Beursplein, dat zich wat later door de overvolle Dam (het is zaterdag) heen wurmt op weg naar het Rokin, omzoomd door politieagenten die minzaam toekijken. Ik kan me niet aan het gevoel onttrekken dat dit een demonstratie is waar zelfs zij achter staan. Agenten zijn ook maar mensjes, als ze ‘s avonds thuis naar het 8-uur-journaal kijken vloeken ze net zo hard tegen de bonussen van het bedrijfsleven voor slecht geleverde prestaties. Pamfletten worden uitgedeeld “These are our streets and we occupy them”.  We zingen leuzen “We are the 99%, we are the 99%!”. De spandoeken zijn ouderwets handgemaakt creatief – een verademing in dit tijdperk van machinaal vervaardigde spandoeken – met opschriften als “Mensen boven winst”, “Save the planet”, “De crisis afschuiven op de minima is waarom ik hier sta”, “Regulatie van banken is geen vage eis”, en de allermooiste: “Ik vind het niet meer leuk”. Dit laatste is met bijzondere aandacht gemaakt, handbeschilderd met versiersels van goud. De obligate canta sluit de stoet af, bestuurd door een breeduit lachende lang- en grijsharige heer.

We lopen terug naar de Beurs. We komen een occupy-karretje tegen dat zich haast de demo in te halen: vier jongenlingen trekken en duwen aan een bonte barak van afvalhout hoog op een toren geconstrueerd. Het nagenoeg verlaten tentendorp blinkt in zon en wind. De koepeltentjes staan broederlijk zij aan zij, rug aan rug. De sfeer is sereen. Een enkele hond, geen kat. Een camper met een plakaat: “Free Hugs”. De was hangt aan een lange lijn te drogen naast posters die ook met wasknijpers zijn vastgemaakt. Een openbare tent met oude bankstellen rond een zelfgemaakte kachel van verroest ijzer. De jaren ’80 all over again.

Het café van de Beurs van Berlage is gewoon open. Gasten zitten op het hoger gelegen terras aan tafeltjes in de zon grote koppen koffie te drinken. Zij kijken geamuseerd neer op de bolle daken van de tentenzee onder hen. Geamuseerd? Ge-entertaind is het woord! Het is een toeristische boel, een ware trekpleister, een Historisch Museum, zo gratis midden in de stad.

Occupy! is een breed gedragen vreedzame verzetsbeweging. Op een wereldkaart in het tentendorp staan de steden gemarkeerd waar de beweging voet aan de grond heeft gekregen: mijn bewondering gaat uit naar de demonstranten in minder tolerante stukjes van de aardbol, zoals Rusland of Turkije, om niet te spreken over Australië, die de groep zonder pardon wegstuurde. Hier in Amsterdam is zelfs mijn schoonvader, een keurig heerschap, even komen occupyen. Tussen de bonte vogels zag ik veel gewone mensen lopen, ouders met kinderen, ouderen. Iedereen doet mee, terwijl iedereen weet dat dit geen jota zal veranderen aan de geldkoorts der grote graaiers. En toch is het heilzaam. Zoals mijn buurvrouw dit effect treffend analyseerde toen we weer voor onze deur stonden: “De wereld is hierdoor een stukje draaglijker geworden. Je weet nu dat je niet alleen bent.”



Gepubliceerd op Nurks.