Testosteron

Een bepaalde, laat ik die noemen "de Venus & Mars-"stroming, gelooft dat de chemische huishouding de voornaamste en onveranderlijke oorzaak is van de verschillende potenties van man en vrouw, en dikken dat vervolgens aan. Als het niet zo bespottelijk was zou ik moeten toegeven dat er iets in zit: ondanks Harvey C. Mansfields klaagzang "Manliness", namelijk het wegkwijnen van de "echte man", voelen een heleboel vrouwen zich niet op hun gemak in deze vooral door testosteron gestuurde wereld.

Alles moet snel. In de randstad is het onmogelijk geworden om op een rustige manier te kachelen: je wordt onmiddelijk gebumperkleefd als je het waagt je aan de maximum snelheid te houden. Je kan ook niet meer rustig in- en uitparkeren langs de straat, of in- en uitvoegen op de snelweg : bolides vliegen je om de oren en bezorgen je een hartaanval. Steeds meer vrouwen (en senioren) die een, laat ik zeggen, Amerikaanse rijstijl hebben, durven steeds minder te rijden, waardoor de testosteronisering van de openbare ruimte aldoor toeneemt.

Kindjes naar school brengen: dat gaat met een vaart! Probeer eens rustig met je koters naar school te wandelen: je wordt van de sokken gereden... door fietsers. Niet zelden zit er op die fiets een ouder met ook zijn kleuters achter- en voorop, en kijkt hij je met venijn na omdat je het waagde om voor zijn op volle vaart gelanceerde voortuig te oversteken. Want oversteken is dan ook onmogelijk geworden: kilometerslange linten van driftig peddelende werkfanaten moet je zien heelhuids te doorkruisen, jij en je schare kindjes-en-aanhang om je heen. Het enige wat eventueel helpt is om rustig af te wachten tot er een auto komt, en je dan met kindjes en al ervoor werpen: de auto zal wel stoppen, in tegenstelling tot de hordes blinde gekken op hun stalen rossen. Dat de stadsbestuurders geloven dat je ongestraft nog meer bevolking in deze stad kunt proppen is voor mij het bewijs van hun overmogen, van hun stupiditeit, of op zijn minst van de onkuisheid van hun belangen.

Op het werk moet alles liever gisteren dan morgen af. Deadline: een woord dat je in mijn jonge jaren slechts sporadisch hoorde, meestal in verband met een vak in de journalistiek. Tegenwoordig heeft iedereen deadlines, ze regeren ons leven. Het ontluisterende programma "Terug op de werkvloer" heeft prachtig aangetoond hoe grote organisaties omgaan met de werknemers die het praktische werk moeten opknappen: schoonmakers krijgen een paar tellen de tijd om een handeling te verrichten, en chop chop! door naar de volgende. Niet dat ik voor de Afrikaanse arbeidsethos pleit. Ik zag ooit op een politiebureau een schoonmaakster tergend langzaam voortschuifelen met haar poetskarretje, zo traag dat ik mezelf inwendig moest vastklinken aan mijn stoel: ik had bijkans de hightech bezem van haar handen gerukt. Maar tussen deze extremen liggen onontgonnen lappen land aan prettige arbeidsomstandigheden te winnen.

Ondertussen wordt er steeds meer door obductie verkregen informatie verzameld waaruit blijkt dat je bij babies wel een soort van voorkeuren en aanleg in de hersenen kunt waarnemen, maar dat wij de ontwikkeling van deze organen voornamelijk ons verdere leven blijven sturen. Kortom: we activeren bepaalde gebieden naar mate we ze meer gebruiken, en die gebieden groeien. Een taxichauffeur zal op een gegeven moment een andere hersenkaart verkrijgen dan een boekenwurm. Vrouwen kunnen dat dus ook: als de Nederlandse vrouwen eeuwenlang de was deden, op de kleuters pasten en elke dag een uur kwijt waren aan het schillen van de piepers, dan zullen hun hersenen daar anders uit zijn gaan zien dan die van hun Russische pendanten, die vroeg in de geschiedenis door de communisten uit achter het fornuis vandaan zijn gesleept en op allerlei mannenposten zijn gezet. "Oefening baart kunst": het aloude adagium krijgt een moderne echo. Aan ons dus om onze hersenkaart handiger in te delen, met bekwaamheid in velden die voor ons gunstiger uitpakken dan het eeuwige zorgen voor kindjes en oudjes.

Ondanks de hormonen. Waar wij vrouwen echter mooi een probleem mee hebben. Dat wil zeggen: zolang wij moeten functioneren in een testosteronvolle wereld. Want het zijn wel degelijk onze hormonen die ons doen zorgen. Als we zwanger zijn razen de niet-zwangeren ons voorbij. Terwijl we zogen pikken de kinderlozen onze zuurverdiende baan in. Gedurende wandelingen met de koters brokkelt onze economische zelfstandigheid af. En als we eindelijk oestrogeen-af zijn, als onze testosteronspiegel door de leeftijd die van de mannen benadert, dan, geconditioneerd door een levenlang zorgen, zorgen wij voor onze ouders en voor de andere behoeftigen in deze wereld. Moeten we maar de vrouwelijke hormonen afschaffen om mee te mogen draaien in de malemolen? Kinderloos blijven? Liefde en aandacht niet meer als rijkdom zien? Of accepteren wij onze achterstand als een fact of life en proberen wij er het beste van te maken?