Drukte

Eens hoorde ik zoiets als: "Je zegt wel dat je het zo druk hebt maar je vindt mooi de tijd om columns te schrijven." Dat was een hartsvriendin die ik schaamteloos verwaarloosde. Maar het lukt wonderwel om een drukke baan, drie kinderen en het wekelijks schrijven van een column te combineren. Als je (en de mensen om je heen) maar niet teveel van jezelf verwacht(en). Hoe gaat dat?

Ten eerste kijk ik nergens meer van op. In de dertig begon ik aan een tweede studie, voltijds en op anderhalf uur reizen, terwijl ik, alleenstaande moeder van mijn eerste, als oproepkracht bij een winkelketen werkte. Na 3 1/2 jaar had ik —cum laude—meer dan de benodigde punten om aan mijn doctoraalscriptie te beginnen. Dat het uiteindelijk 5 jaar duurde kwam doordat ik anderhalf jaar op mijn begeleider heb zitten wachten, die liever iets anders deed dan scripties begeleiden. Geef hem ongelijk. Ik verdiende bij door mijn keurige aantekeningen te verkopen aan uitgeslapen twintigers, en als ik munt had weten te slaan uit de overbodige studiepunten waarin ik grossierde dan had ik na mijn afstuderen met pensioen gekund. U begrijpt dat mijn leven van nu als een voortkabbelend stroompje aanvoelt.

Ten tweede kijk ik werkelijk nergens meer van op. Ik schaam me ook nergens voor. Ik slaap in mijn trui en een dunne pijamabroek. 's Ochtends gaat de wekker, comateus grijp ik naar mijn broek die ik vervolgens over mijn pijama heen trek. Ik zet een kopje thee. Terwijl het water kookt en de thee trekt smeer ik de boterhammen van de kinderen (op een gegeven moment waren dat er 15 — boterhammen, niet kinderen), schrijf ik met de viltstift de naam van desbetreffend kind op het hapje-sapje, schuif ik dat allemaal in hun tas, pak mijn lievelingskat en ga dagdromend theeluiten in bed. Mijn bed ligt in de keuken, dat is de beste plek voor maximale efficientie. Af en toe ontwaak ik uit mijn walhalla om tegen de kinderen te gillen dat ze moeten opschieten. Als we allemaal klaar zijn met ontbijten lopen we met gezwinde passen naar school: het halfuurtje beweging per dag hebben we zo binnen, ik hoef vervolgens niet extra tijd kwijt te zijn aan vermoeiend sporten.

Douchen doe ik als ik stink en ik wissel af en toe van pijama, meestal wanneer ik voor mijn werk iets representatiefs moet aantrekken (dat hoeft gelukkig maar zelden). Als mijn man de ochtendshift voor zijn rekening neemt schrijf ik mijn column. In 10 minuten — ik ben een snelle schrijfster. De columns ontstaan in mijn hoofd, door de dagen heen. Als ik moet zitten tikken zijn ze in feite al af. Een keer of twee, drie per jaar ben ik ziek en schrijf ik er 6 of 7 in een keer, voor noodgevallen.

Mijn huis is een chaos. Aan huishouden doe ik niet, en ik verdraag geen dom volk om me heen, dus zo goed als geen hulp. Wat ik daar wel aan doe kijk ik puntgewijs af van de mannen — die hebben vaak de luiste oplossingen. Vieze pannen zet ik buiten, en haal ik drie maanden later te voorschijn: je kan dan zo de schimmels eruit lepelen, ze hebben alles kurkschoon opgegeten. Mijn kinderen zijn dan ook alledrie spoedig over hun aanleg voor allergieën heen gegroeid. Om geen klachten van buren of roddels van moeders op school te krijgen werk ik zorgvuldig aan mijn bohemien-uitstraling. Voor je het weet is de grens tussen extravagant-kunstzinnig en Tokkie gepasseerd en staat de GG & GD of, erger, de Raad voor de Kinderbescherming voor de deur.

Bezoekjes en andere sociale bezigheden heb ik afgeschaft. Er komt een tijd vrij als je niet meer naar verplichte klassenborrels en andere onzinnigs gaat! Bij gemor krijgen ze het antwoord: "Ik ben op sociaal dieet." Mijn vriendinnen zijn engelen: die klagen niet of nauwelijks, op bovenstaande verzuchting na, maar blijven trouw van me houden. Het scheelt ook dat zij bijna allemaal een baan en kinderen hebben. Ik zie ze een keer of twee per jaar, en dan praten we elkaar bij. De rest van het jaar communiceren we druk per email, want telefoneren neemt teveel tijd in beslag, en bovendien ben ik telefoob. Het klinkt allemaal erger dan het is: in noodgevallen staan we paraat in de rij op de stoep. Ik ga niet meer uit. Ik moet om 10 uur in bed liggen en om half elf daadwerkelijk slapen. Omdat mijn man een onverbetelijke avondmens is heb ik een appartement voor mijzelf: de enige manier om uitgeslapen de dagen tegemoet te treden. Af en toe slaapt de een bij de ander en that's that. Neuken doen we sporadisch en snel tussendoor, als het gelukt is om alledrie de kinderen de deur uit te werken. Nooit 's nachts.

Ik heb van mijn hardwerkende oma geleerd dat je overal een bedje moet hebben liggen: om tussendoor even te ontspannen. Volgens haar kom je zittend niet goed bij. Ze heeft tenslotte tot haar 88ste een eigen zaak gerund, en ze had drie kinderen, dus ergens moet het werken. Als ìk Koningin van de Wereld was, dan zou ik voorschrijven dat in elk gebouw waar gewerkt wordt een paar legerbedden voor de werknemers (en werkgevers) klaar liggen.

Tuurlijk moeten jullie mij niet massaal na gaan doen. Maar het kan geen kwaad te beseffen dat je niet alles perfekt in orde hoeft te hebben. Enkel het opgedrongen krijgen van die slogan als een mantra zal niet helpen. Je moet met de neus op dit feit gedrukt worden: er bestaan vrouwen dit dat werkelijk zo doen, ermee wegkomen, en draaglijk gelukkig zijn op de koop toe. Vrouwen zoals ik. Het enige wat tergend moeilijk valt af te leren is het huilen om de steken die je op verschillende fronten laat vallen. Maar dat is stap 2.



.