Het Parool. Mijn krant. Na jaren gezwoeg door stroperige reuzen Volkskrant en NRC en een korte flirtation met Trouw ben ik al decennia's verknocht aan die leuke stadskrant.
Ik heb het Parool zien veranderen. Toen ik hem voor het eerst kocht, 25 jaar geleden, had zijn voorpagina nog iets naoorlogs in de vormgeving... en ook wel in de inhoud. Het ging vaak over de koetjes en vlaatjes van het dagelijkse leventje in mijn geliefde stad. Maar wat het Parool steeds meer mijn krant maakte, was de toon. Nergens pietluttig. Altijd scherp. Een handvol columnisten (heetten zij destijds al zo? Of waren het "cursivisten"?) met elke een originaliteit die je nergens anders vond. Ongegeneerd. Grappig. Bijtend. Mìjn ding. Helemaal.
Op een gegeven moment kwam Matthijs van Nieuwkerken uit de gelederen omhooggekropen. Hij schudde de boel flink door elkaar en... het Parool werd nooit meer hetzelfde. Gelukkig vluchtte hij bijtijds uit de chaos die hij geschept had naar AT5, waar hij net zo snel weer uitrolde, met achterlating van weer zo'n puinhoop. De armzaligen die hem bij het Parool opvolgden konden niets van zijn nalatenschap maken. De letter werd vervangen door een onleesbaar (maar o zo kunstig) exemplaar, zo dicht op elkaar geplakt dat je je afvroeg of die verandering niet enkel door winstbejag werd gedreven: meer letters opde vierkante milimeter om te besparen op het papier. De columnisten werden één bij één vervangen door jongere varianten, die steeds minder te zeggen hadden. Ik heb tranen gelaten bij het weer eens afzwaaien van oude gedienden. het werd steeds meer foto, steeds meer sensatie. En het aller- allerergste: steeds meer politiek correkt.
Een kleine zijweggetje: Toen ik hier aankwam liep het klimaat in mijn oorspronkelijke land pakweg 20 jaar vooruit op Nederland. Wij hadden daar al te maken met de tweede generatie immigranten uit Noord Afrika. Wij hadden derde generatie immigranten (ikzelf!) uit andere delen van de wereld. Het verschil was voor iedereen duidelijk. Waar de immigranten van de rest van de wereld zich bij aankomst mengden met de inheemse bevolking, en, uit eigen belang en bewering, zich zsm pasten aan de heersende cultuur, hun nazaten en passant verzekerend van een toekomst die even royaal was als die van de autochtonen, verbleef de tweede generatie Noord-Afrikanen zwelgen in afzondering, criminaliteit en slachtofferschap. Zo ook, inmiddels de derde generatie, trouwens, voor wie dat nog niet uit zichzelf vastgesteld heeft. Toen ik hier dus aanmonsterde, een kwart eeuw geleden, wemelde het van de immigranten uit alle hoeken van de planeet, en het ging goed (weten jullie dat nog wel? Echt?) maar Noord-Afrikanen? Die zag je nog niet veel op straat. Het was dan ook nog mogelijk om als jonge vrouw alleen terug te lopen van de disco, midden in de nacht. Het was ook mogelijk voor homo's om met z'n tweeën ineengestrengeld te wandelen. Of voor excentriekelingen met alienpakken aan door het centrum te dwalen, ter vermaak der toeristen. Geen denken meer aan.
Wie schetste mijn verbazing toen de eerste tekenen van sociale onvrede over nieuwe migranten zich aftekenden en Volkskrant en NRC zich gezamenlijk en paternalistisch foutlinksig over die kwestie uitlieten. Kritiek over crimineel gedrag van Marokkanen werd de grond ingestampt. Er kwam een keurmerk van politieke correctheid: liet je je negatief uit over straatschorem en opportunisten van ethnische afkomst, dan hoorde je bij het plebs. Als je bij de elite wilde horen moest je al je frustraties wegzwijgen en slechts in fleurige bewoording de lofzang der multiculturaliteit (een misplaatse term: multicultureel wàs Amsterdam, voordat het een dominante Maghrebijnse stempel opgedrukt kreeg) meezingen. Ik zuchtte. Niet over de grens gekeken zeker, heren journalisten? Niet op tijd voorspeld hoe heet de soep opgediend zou worden? Het Parool was in die tijd een oase van ouderwetse Amsterdamse no-nonsense.
Anno 2008 is een vrouw de skepter komen waaien over mijn hartsblad. Aan haar de eer om mij als eerste te hebben doen twijfelen aan het nut van feminisme. Wat zìj in een paar weken van het Parool heeft gemaakt slaat alles. Ja, de lay-out is verbeterd en de volgorde van de stukken en onderwerpen is hersteld, maar was dat zo moeilijk? Je hoefde immers alleen oude exemplaren van het Parool op te dissen uit het archief, uit de tijd van vòòr Matthijs van Nieuwkerken, en tadaa! perfekte indeling, prachtige (ouderwets mooie) lay-out. De inhoud daarentegen... Mensen mensen! Het Parool... lees die krant! En zie met eigen ogen hoe dit grappige intellectuele oer-Amsterdams papiertje is verworden tot de Libelle onder de dagbladen.
De diepgang zoek ik tegenwoordig weer bij NRC, Volkskrant en zelfs Trouw. Eigenlijk zou ik moeten zeggen: NRC, Trouw en zelfs Volkskrant, want de Volkskrant, hem... die heeft helaas altijd al alleen de schijn van diepzinnigheid gehad. De troep die de Volkskrant durft te publiceren... daar kan het Parool nooit tegenop, hoeveel lieftallige meisjes-meisjes zij ook aan het stuur laten. Trouw daarentegen huurt zo nu en dan, weet ik uit mijn eigen kring, begaafde en onbekende intellectuelen in om bepaalde zaken goed door te lichten. Jammer dat je je eerst door een karrevracht aan oecumenische pritpraat heen dient te worstelen.
Maar dan mijn Parool: elke dag pagina's vol met stadsbladachtige mededelingen (zijn de journalisten tegenwoordig vervangen door stadsdeelambtenaren?), elke dag de helft van de krant besteed aan de meest debiliserende onderwerpen (Baby's! Stijl! Mode! Auto's! Cosmetica! Hebbedingetjes!), en last but not least een wagonlading jongelingen die het Parool tot columnisten heeft gebombardeerd, en die NIETS te zeggen hebben. Als ze nou dat niets in onderhoudende schrijfstijl aan de man wisten te brengen... Maar nee. Niets dan troosteloze proza uit opgeklopte jongenshartjes met hun opgeklopte jongensdroompjes. Kots.
Ik blijf desalniettemin trouw het Parool lezen. Ik heb er mijn favorieten, die gelukkig nog niet zijn opgemerkt door het meisje aan de stuurknuppel, want ze voldoen totaal niet aan haar truttige smaak. En vooral, ik lees het Parool al zo lang, heb hem in zoveel incapabele handen zien komen en weer uitkomen, weet dat na regen zonneschijn komt and bide my time.
Ik heb het Parool zien veranderen. Toen ik hem voor het eerst kocht, 25 jaar geleden, had zijn voorpagina nog iets naoorlogs in de vormgeving... en ook wel in de inhoud. Het ging vaak over de koetjes en vlaatjes van het dagelijkse leventje in mijn geliefde stad. Maar wat het Parool steeds meer mijn krant maakte, was de toon. Nergens pietluttig. Altijd scherp. Een handvol columnisten (heetten zij destijds al zo? Of waren het "cursivisten"?) met elke een originaliteit die je nergens anders vond. Ongegeneerd. Grappig. Bijtend. Mìjn ding. Helemaal.
Op een gegeven moment kwam Matthijs van Nieuwkerken uit de gelederen omhooggekropen. Hij schudde de boel flink door elkaar en... het Parool werd nooit meer hetzelfde. Gelukkig vluchtte hij bijtijds uit de chaos die hij geschept had naar AT5, waar hij net zo snel weer uitrolde, met achterlating van weer zo'n puinhoop. De armzaligen die hem bij het Parool opvolgden konden niets van zijn nalatenschap maken. De letter werd vervangen door een onleesbaar (maar o zo kunstig) exemplaar, zo dicht op elkaar geplakt dat je je afvroeg of die verandering niet enkel door winstbejag werd gedreven: meer letters opde vierkante milimeter om te besparen op het papier. De columnisten werden één bij één vervangen door jongere varianten, die steeds minder te zeggen hadden. Ik heb tranen gelaten bij het weer eens afzwaaien van oude gedienden. het werd steeds meer foto, steeds meer sensatie. En het aller- allerergste: steeds meer politiek correkt.
Een kleine zijweggetje: Toen ik hier aankwam liep het klimaat in mijn oorspronkelijke land pakweg 20 jaar vooruit op Nederland. Wij hadden daar al te maken met de tweede generatie immigranten uit Noord Afrika. Wij hadden derde generatie immigranten (ikzelf!) uit andere delen van de wereld. Het verschil was voor iedereen duidelijk. Waar de immigranten van de rest van de wereld zich bij aankomst mengden met de inheemse bevolking, en, uit eigen belang en bewering, zich zsm pasten aan de heersende cultuur, hun nazaten en passant verzekerend van een toekomst die even royaal was als die van de autochtonen, verbleef de tweede generatie Noord-Afrikanen zwelgen in afzondering, criminaliteit en slachtofferschap. Zo ook, inmiddels de derde generatie, trouwens, voor wie dat nog niet uit zichzelf vastgesteld heeft. Toen ik hier dus aanmonsterde, een kwart eeuw geleden, wemelde het van de immigranten uit alle hoeken van de planeet, en het ging goed (weten jullie dat nog wel? Echt?) maar Noord-Afrikanen? Die zag je nog niet veel op straat. Het was dan ook nog mogelijk om als jonge vrouw alleen terug te lopen van de disco, midden in de nacht. Het was ook mogelijk voor homo's om met z'n tweeën ineengestrengeld te wandelen. Of voor excentriekelingen met alienpakken aan door het centrum te dwalen, ter vermaak der toeristen. Geen denken meer aan.
Wie schetste mijn verbazing toen de eerste tekenen van sociale onvrede over nieuwe migranten zich aftekenden en Volkskrant en NRC zich gezamenlijk en paternalistisch foutlinksig over die kwestie uitlieten. Kritiek over crimineel gedrag van Marokkanen werd de grond ingestampt. Er kwam een keurmerk van politieke correctheid: liet je je negatief uit over straatschorem en opportunisten van ethnische afkomst, dan hoorde je bij het plebs. Als je bij de elite wilde horen moest je al je frustraties wegzwijgen en slechts in fleurige bewoording de lofzang der multiculturaliteit (een misplaatse term: multicultureel wàs Amsterdam, voordat het een dominante Maghrebijnse stempel opgedrukt kreeg) meezingen. Ik zuchtte. Niet over de grens gekeken zeker, heren journalisten? Niet op tijd voorspeld hoe heet de soep opgediend zou worden? Het Parool was in die tijd een oase van ouderwetse Amsterdamse no-nonsense.
Anno 2008 is een vrouw de skepter komen waaien over mijn hartsblad. Aan haar de eer om mij als eerste te hebben doen twijfelen aan het nut van feminisme. Wat zìj in een paar weken van het Parool heeft gemaakt slaat alles. Ja, de lay-out is verbeterd en de volgorde van de stukken en onderwerpen is hersteld, maar was dat zo moeilijk? Je hoefde immers alleen oude exemplaren van het Parool op te dissen uit het archief, uit de tijd van vòòr Matthijs van Nieuwkerken, en tadaa! perfekte indeling, prachtige (ouderwets mooie) lay-out. De inhoud daarentegen... Mensen mensen! Het Parool... lees die krant! En zie met eigen ogen hoe dit grappige intellectuele oer-Amsterdams papiertje is verworden tot de Libelle onder de dagbladen.
De diepgang zoek ik tegenwoordig weer bij NRC, Volkskrant en zelfs Trouw. Eigenlijk zou ik moeten zeggen: NRC, Trouw en zelfs Volkskrant, want de Volkskrant, hem... die heeft helaas altijd al alleen de schijn van diepzinnigheid gehad. De troep die de Volkskrant durft te publiceren... daar kan het Parool nooit tegenop, hoeveel lieftallige meisjes-meisjes zij ook aan het stuur laten. Trouw daarentegen huurt zo nu en dan, weet ik uit mijn eigen kring, begaafde en onbekende intellectuelen in om bepaalde zaken goed door te lichten. Jammer dat je je eerst door een karrevracht aan oecumenische pritpraat heen dient te worstelen.
Maar dan mijn Parool: elke dag pagina's vol met stadsbladachtige mededelingen (zijn de journalisten tegenwoordig vervangen door stadsdeelambtenaren?), elke dag de helft van de krant besteed aan de meest debiliserende onderwerpen (Baby's! Stijl! Mode! Auto's! Cosmetica! Hebbedingetjes!), en last but not least een wagonlading jongelingen die het Parool tot columnisten heeft gebombardeerd, en die NIETS te zeggen hebben. Als ze nou dat niets in onderhoudende schrijfstijl aan de man wisten te brengen... Maar nee. Niets dan troosteloze proza uit opgeklopte jongenshartjes met hun opgeklopte jongensdroompjes. Kots.
Ik blijf desalniettemin trouw het Parool lezen. Ik heb er mijn favorieten, die gelukkig nog niet zijn opgemerkt door het meisje aan de stuurknuppel, want ze voldoen totaal niet aan haar truttige smaak. En vooral, ik lees het Parool al zo lang, heb hem in zoveel incapabele handen zien komen en weer uitkomen, weet dat na regen zonneschijn komt and bide my time.