De crisis woedt al weken in de financiële wereld. Als columnist is er geen ontsnappen aan. Ook ik zal mijn nederige opinie hierover moeten neerpennen, terwijl mijn kennis van deze sector obsoleet is. Maar als ik de columns van mijn collega's tot mij neem dan verdampt mijn aarzeling. 99% weet totaal niet waar zij het over hebben. Een gewaarwoording om te smullen, een omgekeerde valangstervaring.
Toen ik op de collegebanken zat in de vroege jaren '80, werd ons geleerd dat je vooral niet moest sparen. Geld moest rollen, zo hield je de economie gezond. Twee decennia later moet ik vaststellen dat er van die opvatting niet veel over is: sparen schijnt niet alleen te moeten, het is op zich ook een vorm van rollen geworden. Je geeft je geld in bewaring aan een bank met een illusie van kluizen vol bankbiljetten cq goudstaven. In werkelijkheid voeg je een paar schammele enen en nullen toe aan triljarden enen en nullen die de wereld rondzoeven in een toestand van constante opgejaagdheid. Het is dan ook pure magie dat je precies dezelfde enen en nullen op een door jou gekozen moment terug kunt eisen, en ze dan ook daadwerkelijk in handen krijgt. Cash.
Echt geld (hoor ik mezelf zeggen... Bestaat er immers zoiets?) boette steeds meer aan bestaansrecht in. De financiële wereld in eerste instantie, maar ook wij gewone mensjes moesten er aan geloven: cash was passé. Biljetten (en munten... wie gebruikte nog mùnten? Zulks middeleeuws! Van metaal!) raakten steeds verder het verdomhokje in, en maakten plaats voor gedigitaliseerde bedragen. De theorie won het van de praktijk, de illusie van de werkelijkheid. Wie durfde nog in zijn portemonnaie te gaan graaien wanneer er 8 wachtenden achter je stonden bij de kassa? Nee, de pinpas, dat was pas snel en effectief. Met het barsten van de zeepbel gaan we tastbaar geld als een oude vriend weer zien. Hmmm... Lekker door een stapel kraakverse vijftigjes ritselen, heerlijk, dat klinken der munten op een schoongepoetste tafelblad. Ik buig en wens een welgemeende "Welkom terug!" aan het Biljet en de Munt.
En de sok onder het matras. Al moeten ze niet nog een keer gaan schermen met een wisseling van de munteenheid, want dat heeft me mijn vorige sok gekost. Had ik uit voorzorg 200 gulden in munten van vijf (weet u ze nog? Die leukerds, lekker dik en zwaar) op een volstrekt onvinbare plek verstopt, vis ik ze twintig jaar later tot mijn verbijstering eruit bij een verbouwing. Onwisselbaar. Een fortuin dat ik met schrappen en zuchten bij elkaar had gesprokkeld als appeltje voor de dorst, maar dat ik op het moment van vinding kon missen als kiespijn. Een drama in een notendop. Mocht u eens een tweedehands boek bemachtigen, open maken, en een oude tientje (weet u nog? Die leuke blauwe?) eruit zien floepen dan weet u nu: dat boek komt vast van mij. Dat tientje kunt u, trouwens, nog wel inwisselen bij de Nederlandsche Bank. Bofferd.
Die hele crisis doet mij juichen. "Je hebt zeker geen geld verloren.." Zult u afgunstig roepen van achter uw computer. Nee, inderdaad. Ik heb geen geld op Icesave gezet, noch op Fortis. Ik heb überhaupt geen geld, alleen schulden. Geen consumpief crediet, dat over mijn lijk niet. Daar ben ik te antikonzumgezellschaft voor. Maar kwetsbaar ben ik wel, in de zin dat mijn man en ik ooit een magistraal pand op de pof bemachtigden, een zet dat nodig was om ons vak naar behoren te kunnen uitoefenen. De bank heeft voor ons, destijds armzalige proleten, dat prachtig ding gekocht. Dat een steen ter grootte van de Himalaya aan onze beide enkels gebonden zou worden kon de pret maar niet drukken. Al zal het van ons leven niet lukken om af te lossen, we zijn de koning te rijk dat we op die royale manier kunnen werken. Als de crisis uiteindelijk het tot nu toe veilig gebleken bastion van ons bankje bereikt en ze dat huis moeten verkopen, dan kunnen we nog steeds ons beroep uitoefenen, met een tafel een kast, een telefoon en een computer. Als de wereld om ons heen verkruimelt, dan zijn we de laatsten die zichzelf professioneel staande houden. Ik weet niet hoe mijn man hiermee om zal gaan, maar ik zal er fluitend uit komen. Hoe weet ik dat zo zeker? Op grond van oefeningen, die ik in mijn leven een aantal keren zowel bewust als gedwongen heb gehad, in "helemaal opnieuw beginnen" en "alle schepen achter mij verbranden." Met als diepte- (of hoogte-?)punt dat ik een zomerlang dakloos door Amsterdam zwierf, met een dik stuk zeil onder mijn arm, waar ik me 's avonds in rolde om te gaan slapen, als ik eenmaal mijn meezwervende zwarte kater Massa bij me had geroepen. Eten zocht ik uit de hopen die marktlui aan het einde van de werkdag weggooiden, een handeling die mij bijkans het leven kostte, omdat die lui daar mordicus tegen waren, en er eentje een watermeloen op mijn kop probeerde stuk te slaan. Ik dook op tijd weg. Nog tig keer heeft mijn leven wendingen gemaakt waar ik van nul moest beginnen, een ontwikkeling inherent aan het lot van de immigrant in hart en nieren, bezinningspunten die mij een onwrinkbaar geloof in mezelf hebben gegeven: het leven gaat dòòr. Een keer zelfs met man en kind, waarbij het huwelijk sneuvelde, maar niet mijn vrolijke inborst. Mijn gemoedrust heeft nooit geleden onder materiële omstandigheden. Rijk of arm, I'm singing in the rain. Als er iemand is die grappen kan maken over deze crisis en het echt kan menen, dan ben ik dat.
En oh boy! heb ik zin om dat te doen! IJsland! Noord-Holland! Hoe kun je zo dom zijn? Hoe kun je vervolgens zo laag zinken dat je niet wèèt dat je dom bent, en dat je dat niet verbergt? Noord-Holland roept voor heel Nederland: "Ik wil ons geld terug!" Hij schaamt zich niet! De overheid is tenslotte nalatig geweest! Hij wil zijn geld terug! Alle "gedupeerden" eisen hun geld terug, desnoods van onze staat, dus van mij. Ik lach in mijn vuistje. Ik proest om hun schaamteloosheid. Ik bulder om zoveel onnozelheid. Ik zie Geldzucht de mensheid tot gekte drijven, het volk voortduwen in een reinigend vuur. Shop till you drop! De lachsalvo's schudden mijn lijf. Ik val op mijn knieën en dank de Heer, Allah, de Oermoeder en alle geesten, ik dank het Niets en het Alles, de karma van de wereld, dat ik dit ogenblik mag meemaken. Mijn hele leven heb ik machteloos aan de zijlijn roepend moeten toekijken hoe Hebzucht zegevierde en alles ondergeschikt maakte aan zijn grootheid. En nu, nu mag ik de goedgemikte tik aanschouwen die het Lot aan de graaiers uitdeelt. Terug naar je hok! En ik hoop tegen beter weten in dat mijn überdomme medemens de les zal onthouden.
Tot slot mijn tip: aandelen kopen, NU.
.
Toen ik op de collegebanken zat in de vroege jaren '80, werd ons geleerd dat je vooral niet moest sparen. Geld moest rollen, zo hield je de economie gezond. Twee decennia later moet ik vaststellen dat er van die opvatting niet veel over is: sparen schijnt niet alleen te moeten, het is op zich ook een vorm van rollen geworden. Je geeft je geld in bewaring aan een bank met een illusie van kluizen vol bankbiljetten cq goudstaven. In werkelijkheid voeg je een paar schammele enen en nullen toe aan triljarden enen en nullen die de wereld rondzoeven in een toestand van constante opgejaagdheid. Het is dan ook pure magie dat je precies dezelfde enen en nullen op een door jou gekozen moment terug kunt eisen, en ze dan ook daadwerkelijk in handen krijgt. Cash.
Echt geld (hoor ik mezelf zeggen... Bestaat er immers zoiets?) boette steeds meer aan bestaansrecht in. De financiële wereld in eerste instantie, maar ook wij gewone mensjes moesten er aan geloven: cash was passé. Biljetten (en munten... wie gebruikte nog mùnten? Zulks middeleeuws! Van metaal!) raakten steeds verder het verdomhokje in, en maakten plaats voor gedigitaliseerde bedragen. De theorie won het van de praktijk, de illusie van de werkelijkheid. Wie durfde nog in zijn portemonnaie te gaan graaien wanneer er 8 wachtenden achter je stonden bij de kassa? Nee, de pinpas, dat was pas snel en effectief. Met het barsten van de zeepbel gaan we tastbaar geld als een oude vriend weer zien. Hmmm... Lekker door een stapel kraakverse vijftigjes ritselen, heerlijk, dat klinken der munten op een schoongepoetste tafelblad. Ik buig en wens een welgemeende "Welkom terug!" aan het Biljet en de Munt.
En de sok onder het matras. Al moeten ze niet nog een keer gaan schermen met een wisseling van de munteenheid, want dat heeft me mijn vorige sok gekost. Had ik uit voorzorg 200 gulden in munten van vijf (weet u ze nog? Die leukerds, lekker dik en zwaar) op een volstrekt onvinbare plek verstopt, vis ik ze twintig jaar later tot mijn verbijstering eruit bij een verbouwing. Onwisselbaar. Een fortuin dat ik met schrappen en zuchten bij elkaar had gesprokkeld als appeltje voor de dorst, maar dat ik op het moment van vinding kon missen als kiespijn. Een drama in een notendop. Mocht u eens een tweedehands boek bemachtigen, open maken, en een oude tientje (weet u nog? Die leuke blauwe?) eruit zien floepen dan weet u nu: dat boek komt vast van mij. Dat tientje kunt u, trouwens, nog wel inwisselen bij de Nederlandsche Bank. Bofferd.
Die hele crisis doet mij juichen. "Je hebt zeker geen geld verloren.." Zult u afgunstig roepen van achter uw computer. Nee, inderdaad. Ik heb geen geld op Icesave gezet, noch op Fortis. Ik heb überhaupt geen geld, alleen schulden. Geen consumpief crediet, dat over mijn lijk niet. Daar ben ik te antikonzumgezellschaft voor. Maar kwetsbaar ben ik wel, in de zin dat mijn man en ik ooit een magistraal pand op de pof bemachtigden, een zet dat nodig was om ons vak naar behoren te kunnen uitoefenen. De bank heeft voor ons, destijds armzalige proleten, dat prachtig ding gekocht. Dat een steen ter grootte van de Himalaya aan onze beide enkels gebonden zou worden kon de pret maar niet drukken. Al zal het van ons leven niet lukken om af te lossen, we zijn de koning te rijk dat we op die royale manier kunnen werken. Als de crisis uiteindelijk het tot nu toe veilig gebleken bastion van ons bankje bereikt en ze dat huis moeten verkopen, dan kunnen we nog steeds ons beroep uitoefenen, met een tafel een kast, een telefoon en een computer. Als de wereld om ons heen verkruimelt, dan zijn we de laatsten die zichzelf professioneel staande houden. Ik weet niet hoe mijn man hiermee om zal gaan, maar ik zal er fluitend uit komen. Hoe weet ik dat zo zeker? Op grond van oefeningen, die ik in mijn leven een aantal keren zowel bewust als gedwongen heb gehad, in "helemaal opnieuw beginnen" en "alle schepen achter mij verbranden." Met als diepte- (of hoogte-?)punt dat ik een zomerlang dakloos door Amsterdam zwierf, met een dik stuk zeil onder mijn arm, waar ik me 's avonds in rolde om te gaan slapen, als ik eenmaal mijn meezwervende zwarte kater Massa bij me had geroepen. Eten zocht ik uit de hopen die marktlui aan het einde van de werkdag weggooiden, een handeling die mij bijkans het leven kostte, omdat die lui daar mordicus tegen waren, en er eentje een watermeloen op mijn kop probeerde stuk te slaan. Ik dook op tijd weg. Nog tig keer heeft mijn leven wendingen gemaakt waar ik van nul moest beginnen, een ontwikkeling inherent aan het lot van de immigrant in hart en nieren, bezinningspunten die mij een onwrinkbaar geloof in mezelf hebben gegeven: het leven gaat dòòr. Een keer zelfs met man en kind, waarbij het huwelijk sneuvelde, maar niet mijn vrolijke inborst. Mijn gemoedrust heeft nooit geleden onder materiële omstandigheden. Rijk of arm, I'm singing in the rain. Als er iemand is die grappen kan maken over deze crisis en het echt kan menen, dan ben ik dat.
En oh boy! heb ik zin om dat te doen! IJsland! Noord-Holland! Hoe kun je zo dom zijn? Hoe kun je vervolgens zo laag zinken dat je niet wèèt dat je dom bent, en dat je dat niet verbergt? Noord-Holland roept voor heel Nederland: "Ik wil ons geld terug!" Hij schaamt zich niet! De overheid is tenslotte nalatig geweest! Hij wil zijn geld terug! Alle "gedupeerden" eisen hun geld terug, desnoods van onze staat, dus van mij. Ik lach in mijn vuistje. Ik proest om hun schaamteloosheid. Ik bulder om zoveel onnozelheid. Ik zie Geldzucht de mensheid tot gekte drijven, het volk voortduwen in een reinigend vuur. Shop till you drop! De lachsalvo's schudden mijn lijf. Ik val op mijn knieën en dank de Heer, Allah, de Oermoeder en alle geesten, ik dank het Niets en het Alles, de karma van de wereld, dat ik dit ogenblik mag meemaken. Mijn hele leven heb ik machteloos aan de zijlijn roepend moeten toekijken hoe Hebzucht zegevierde en alles ondergeschikt maakte aan zijn grootheid. En nu, nu mag ik de goedgemikte tik aanschouwen die het Lot aan de graaiers uitdeelt. Terug naar je hok! En ik hoop tegen beter weten in dat mijn überdomme medemens de les zal onthouden.
Tot slot mijn tip: aandelen kopen, NU.
.