Krimp

We krimpen.
We worden mieren
we krioelen op het oppervlak van de aardbol,
geen mastodonten die oerbossen kaalvreten,
alles onderschijten en stampvoeten
met hun ijzeren poten tot de wereld trilt.
We worden klein
en onbeduidend,
we rennen hier
en daar,
de planeet bemerkt ons niet.

"Het kribbelt daar een beetje,
bij mijn nek...
Een vlooienprikje."
De aarde kan ons hebben.

We krimpen.
We zijn diertjes,
microscopische wezens,
ongevaarlijk en klein.
Niettige insekten.
We zijn ontsnapt,
we zijn vrij.




Andere gedichten van Oud Zeikwijf: Adem, Time flies, Lebensfreude, Onderweg, Aanzuigkracht, Aan het werk, Neige.