Eilanden

Een veelvoorkomende klacht: "Oud Zeikwijf is zo negatief, altijd maar klagen." Nogal wiedes. Anders had ik voor deze alter ego wel een pseudoniem als "Joviale Bourgondiër" of "Vrolijke Nimf" gekozen, dunkt me. Maar goed. Voor wie er zo desperaat naar hunkert, hier een positief bedoeld stukje.

Een voorwaarde om je goed te voelen in je leven is volgens gangbare opvattingen "vaste grond onder je voeten." Heb je dat niet, dan ben je veroordeeld tot een onbestemmig lot, naar van grilligheid. Ik neem op mij de onmogelijke opgave om te bewijzen dat dat niet zo is. M.a.w.: dat vaste grond onder je voeten niet nodig is om je happy te voelen. Sterker nog: dat vaste grond niet nodig is punt. En zomogelijk nog verder: dat vaste grond niet bestààt. Eenmaal daar aanbeland zal ik mijn belofte van een positief stukje wel moeten inslikken vrees ik. Het zij zo. Hoe zij haar best er ook voor doet, Oud Zeikwijf zal nooit "Lief Trutje" worden. Fasten your seatbelts.

Ik draai het om en begin bij het einde: vaste grond bestaat niet. Het is zo. Daar heb ik geen bewijzen voor nodig. De aarbol is een spettertje gesmolten steen, ooit uitgespuugt door een of ander cosmisch objekt. Het zweeft doelloos rond in het helaal. Op die druppel heeft zich door de kou een korstje gevormd. Een heeeel dun korstje. Pak er maar een atlas bij als je mij niet gelooft. Bij het zien van een dwarsdoorsnede van de aarde kun je niet anders dan je hart vasthouden: inderdaad een hoop vloeibaar, heet spul, met een drijvend laagje waar wij op lopen. Dat laagje is zo dun dat het hier en daar plooit, en ook wel eens breekt. Ook ontsnapt er zo nu en dan een wolk hete stoom die zich een weg naar de buitenkant drukt, zoals de luchtbellen in een pan kokende bechamelsaus als je een tijdje niet roert.

Hebben de meest gedeprimeerden onder ons nu al lezend zelfmoord gepleegd? Hèb ik nog lezers over? Dan ga ik verder.

Dat "vaste grond" een fata morgana blijkt, wil niet zeggen dat we daar niet naar snakken. Goud is ook tergend zeldzaam, maar hele volksstammen plegen daar moorden voor. Om te zwijgen over aardolie. Waar ik mee weer vreselijk dichtbij mijn startpunt (of mijn eindpunt zo u wilt) kom, iets wat ik met alle macht wil voorkomen, uit angst van het verliezen van de 3 onwrikbare positivo's die nog stug doorlezen.

"Vaste grond". Laten wij dat begrip maar eens goed klemmen op de glasplaat van de microscoop. Wij bedoelen met ons allen dat ons leven een vaste koers moet hebben. Dat veranderingen kwalijk zijn. Waarom zijn ze kwalijk?

De psychosociologie heeft er het beeld bij gelanceerd van wortels die de mens moet hebben, en die bij kap moeilijk weer aangroeien. Ik tuur naar mijn voeten en zie daar niets bungelen. Ik heb geen wortels. Ik ben een MENS. Geen boom. Ik loop vrij rond. Dat is wat mensen doen. Wij laten ons niet vastbinden door de denkbeelden van fantasierijke "-Ologen".

Het is ook vaak een kwestie van geld: hoe langdurig vast de grond, hoe hoger de goudberg. Hieraan ga ik verder geen woord meer vuil maken. Wik en weeg, zou ik zeggen. Wat is je meer waard? Maar een kwestie van leven of dood is het niet.

Waar het dat wel is, is wanneer "vaste grond" te maken heeft met het nageslacht. Bij de eeuwig puberende lonesome cowboy zie je dat verlangen naar vaste grond niet. Dat verlangen is van de vrouw, die het van het kind heeft. Kinderen, die willen vaste grond. Geloven wij. Als ik journalist was, dan zou ik hier wat onderzoekjes bij moeten pakken om van de statistieken te begrijpen wie er slechter af is: het kind dat opgroeit op een gifbelt, of het kind dat daarvan weggerukt is, en geimplanteerd op een lekker stukje vruchtbare aarde? En als het zelfs dat kind lukt om een mooi plantje te worden in zijn nieuw tuintje, dan moet dat een aanmoediging zijn voor de ouders, of zijn de steken die ik laat vallen in de redenering te opzichtig? Ah! Een opmerking uit de zaal: "Soms is er geen nieuw tuintje, en wordt het kind zwervend, omdat het de ouders niet lukt om een nieuw tuintje te creëren..."

Tja. Dan pak ik terug naar mijn oorspronkelijk beeld van de aardbol en zeg ik: Gooi overboord je verlangen naar vaste grond. Maak van je leven een snoer van eilandjes. Zij dobberen in de oceaan van je bestaan. Je hopt van het ene naar het andere. Zodra een eiland vergaat, spring je op het volgende. Af en toe spring je mis en val je in het water. Maar je hebt leren zwemmen (een voorwaarde om zonder vaste grond te leven), dus je klautert gauw weer op het volgende vlotje, en je trekt je kindjes er ook snel op. Als je het verlangen naar vaste grond hebt uitgebannen, dan pas kun je op elk van die eilandjes volledig uitrusten. Je gaat zitten, en je geniet ogenblikkelijk van de schaarse momenten die het leven is.

Je kindjes kijken naar jou: je zit op je nieuw eilandje. Vredig en kalm. Je glimlacht en je zegt: "Kind, wat hebben we toch een lekker plekkie gevonden. Hier gaan we een poosje wonen." Je kijkt niet naar het verzonken eiland. Je straalt, je bent gelukkig. Je kust je kind. Je gaat zitten en geniet. Je blik dwaalt af naar de tak waar een torretje op loopt, naar het licht van de duizend stukjes spiegel in het water. Je ruikt de verse geur van de grond. Je voelt een zacht briesje op je wang. Morgen is het leven toch over. Nu gaat het erom: niet verdrinken. Vrede in je hart. Carpe diem.


Gepubliceerd op Kutbinnenlanders.