"A woman must have money and a room of her own if she is to write fiction"
Virginia Woolf, A Room of One's Own, 1929
Virginia Woolf had een belangrijke tip voor de gebonden (schrijvende) vrouw: bewaar je eigenheid door midden van een eigen plek, waar je je terug kan trekken wanneer je dreigt kopje onder te gaan in de malstroom van huwelijks- cq gezinsleven.
Doen! Dacht ik, terwijl ik tot ver in mijn getrouwde leven aan mijn eigen etage vasthield. Maar ik had gerekend zonder De Regels. Afgezien van het feit dat iedereen een plekje voor zichzelf kan gebruiken, man of vrouw, schrijver of niet, Virginia Woolfs zinnetje bleek een droom die je alleen kunt najagen mits je over een goedgevulde portemonnaie beschikt. Dat had zij goed gezien. De leden van het liefdespaar dienen de facto twee koophuizen te bezitten. Mocht een van de twee onverhoopt in een huurhuis zitten, dan krijg je vroeg of laat te maken met de taskforce "Zoeklicht." De ambtenaren van dat team beginnen met jou out of the blue op eerste Kerstdag een aanmanend schrijven te sturen: Inleveren die sleutels, want je mag niet op twee adressen wonen. Ik was de kalkoen in de oven aan het schuiven toen mij dat overkwam. Opbellen om de situatie uit te leggen (ik had werkelijk geen idee dat ik iets fouts deed) lukte pas na 2de Kerstdag (in mijn geval was dat een zaterdag dus moest ik tot maandag wachten): Kerst naar de knoppen.
De Oostduitse brigade zullen je bespionneren tot je er paranoïde van wordt. Ze zullen eisen dat je 5 dagen per week op je eigen plek slaapt, en dat komen controleren. Ze zullen je buren met vragen over je gedrag bestoken. Na maanden als crimineel te worden afgeschilderd spaar je elke tramkaart die bewijst dat je op je eigen plek bent ingestapt, durf je niet meer bij je man te slapen (en als je dat eens doet hou je de gordijnen angstvallig dicht). Kortom: je wordt gek van paranoïa en je huwelijk èn gezinsvreugde gaan naar de filistijnen.
Bij mij kwam nog bij dat ik ook familiebezoeken ging vermijden waarvoor ik telkens naar het buitenland moest. Dat jaar heeft het gezinnetje de zomervakantie in Amsterdam doorgebracht, opeengepakt op mijn kleine etage. Zo bang was ik dat de Gestapo langs zou komen en mij niet thuis aantrof. Bovendien bevond mijn werk zich in hetzelfde pand als de woning van mijn man: van de weeromstuit verscheen ik er niet meer. Financieel was dat geen slimme zet. Maar het was sterker dan ik. Ik was gevangen in bureaucratofobie.
Mijn omgeving lachte mij uit: "Wat kan het je toch schelen!" Tot drie van mijn intimi hetzelfde overkwam. Hoe ze mij nu wel begrepen! De angst voor de Stasi was onder hun huid gekropen. Een van hen kreeg het aan de stok met De Regels omdat zij (mode-ontwerpster) een naaimachine in haar woonkamer had (ze zou wel eens haar woning als bedrijfsruimte kunnen gebruiken) èn omdat ze te veel bij haar gepensioneerde man in Zuid-Frankrijk verbleef.
De tweede is mijn zwager, die, na 15 jaar een mini-etage met vrouw, kind en schoonheidssalon van zijn vrouw te hebben gedeeld, zijn eigen kunstzinnige leven wilde oppakken met een eigen adres. Na jaren in een garage te hebben geslapen vond hij een paar kamers op loopafstand van zijn kind. Mocht niet van de woningbouwvereniging. Hij moest maar eerst echt scheiden, dan pas kon hij het huis hebben. De verder gaande consequenties die een heuse scheiding voor het gezinnetje zou betekenen bleken daar niet tegen op te wegen.
De laatste heeft een zeldzame slopende ziekte waar geen medicijnen tegen bestaan. Haar medepatiënten plegen na een paar jaar zelfmoord -- zij worden gek van de pijn. Zij gaat stug door met leven, maar crepeert in de vochtige Amsterdamse lucht. Om haar leed wat te verzachten zoekt ze droge warme oorden op. Daar kwam Zoeklicht achter en rats! Weg thuishonk. Ze heeft haar boeltje opgeslagen en zwerft tegenwoordig door Amsterdam, bij verschillende vrienden en familieleden. Doodziek en al. Haar woning is verhuurd aan een kwieke twintiger uit Purmerend die de wachtlijst van 20 jaar omzeilde door eerst 2 jaar in een afbraakbuurt te gaan wonen. Volkomen volgens De Regels.
Verantwoordelijke ambtenaren zijn opgestookt door medewerkers van geprivatiseerde woningbouwbedrijven, die zichzelf als hoeders van onze Stads Geweten zien -- zo vroeg er eentje waarlijk: "Waarom hebt u ons niet om toestemming gevraagd voor u ging trouwen?"-- Ze rechtvaardigen voor zichzelf hun kafkaëske optreden met "de lange wachtlijsten." Zij doen een appèl op mijn sociale invoelendheid; ik ben een egoïst die twee woningen helemaal voor zichzelf alleen opeist, terwijl heel Drenthe (en heel het Rifgebergte) in Amsterdam wil wonen. Menslievendheid zit helaas geenszins achter dit beleid. Geldlust des te meer. Meestal gaat het om woningen met zgn oude huren waarvoor, als die leeg komen te staan, de verhuurder het dubbele of het driedubbele kan vragen. Maar zeg dat dan ook! Laat ons niet zitten met "Fraude" in rode neonlicht op onze voorhoofd knipperen. We zijn geen criminelen. We zijn mensjes die het advies van Virginia Woolf proberen te volgen. A room of one's own, als voorwaarde voor het koesteren van je eigen identiteit, en voor het vortbestaan van verbintenissen tussen eigenzinnige karakters, die anders binnen twee jaar zouden scheiden, zoals de rest van de bevolking. Voor je heel Drenthe en heel het Rifgebergte in Amsterdam huisvest, zul je toch eerst moeten zorgen dat degenen die hier al zitten het er naar hun zin hebben, of zeg ik iets dat niet gezegd mag worden? Want daar lijkt het verdomd op.
Zo'n 10 jaar geleden is de wet aangepast: echtelieden hoefden niet meer samen te wonen. Als dat als een privilege wordt gezien, dat enkel aan miljonairs is voorbehouden, dan klaag ik hierbij het systeem aan.
Naschrift okt 2009: dit verhaal heeft een staartje gekregen. Vorige week blek tijdens een zitting dat de woningbouwcorporatie het internet had afgestruind op zoek naar bewijs dat ik niet (genoeg) ben op mijn eigen plek. Ze hebben ook columns van mij aan de rechter voorgelegd om dit aan te tonen. Ik weet nog steeds niet of ik dit diep treurig of superieur fantastisch vind.
.