In haar afscheidscolumn in het Parool vraagt Mette te Velde zich af waar de excentriekelingen zijn gebleven die in de jaren '80 het centrum van Amsterdam opfleurden. Ik heb het antwoord op deze vraag. Het is er een die zeer pijnlijk is om te horen, en moeilijk om te uiten zonder voor racist te worden uitgemaakt.
In de vroege jaren '90 latte ik met mijn man die op de Wallen woonde. In die tijd liepen nog wel regelmatig gekkerds door de straten, al dan niet de benepenheid van hun oorspronkelijke gehucht ontvlucht, om zich in vrij-Amsterdam uit te leven. Een daarvan was een lange mooie vrouw die zich als een alien of outer space verkleedde. Van top tot teen in zilverwitte kledij gehuld, haar gezicht geschminkt in dezelfde kleur, schreed zij langzaam op hoge plateauzolen. Bij mijn weten had zij ook iets van een sierlijke antenna op haar hoofd, waar druppelgewijs een straaltje water uit kwam. Je had de bloemige variant: travestie-achtige verschijningen in velle kleuren met boa's en zo. En de rollerskater, niet te vergeten, die voorbij zoefde met zijn string en zijn geöliede, gespierde lichaam. New-age types kon je soms net ontwijken bij het oversteken, wanneer zij met zijn tweeën op een zwarte omafiets, voor je neus opdoken. Hun haar gitzwart geverfd, wat schikbarend contrasteerde met hun lijkbleke hollandse huid, hun inktzwarte gewaden, ook zij droegen bij aan het gevoel dat zich van de toerist meester maakte: dit is geen gewone stad.
Ik heb de neergang van deze soort met eigen ogen aanschouwd. Één bij één zijn ze te grazen genomen door groepen Marokkaanse jongens. Die kwamen daar speciaal uit hun West of hun Oost voor, om de wallen door te kammen op zoek naar excentriciteit. Dan schopten ze en sloegen zij hun slachtoffer totdat die buiten westen was. Dat arme schaap liet het in het vervolg wel uit zijn hoofd om gevolg te geven aan zijn theatrale drangen. Eens probeerde mijn schoonmoeder (en buurtgenote) er eentje te redden. Zij liep op de belagers af en vroeg: "Waar zijn jullie mee bezig? Laat hem met rust". De jongens keerden zich als een blad om en gingen achter hààr aan. Ze kon maar net de voordeur achter zich dichttrekken. De bruten keerden vervolgens terug naar de plek des onheils om hun karwei af te maken. Hun slachtoffer lag nog steeds roerloos op het vieze plaveisel van de Nieuwendijk te bloeden; niemand van de vele voorbijgangers had het voorbeeld van mijn schoonmoeder durven volgen.
De politie kwam nimmer, noch de journalisten. Geen politicus heeft tegen die jongens gezegd: "Dit is de grote stad. Take it or leave it." Ik moet vanaf die tijd erg lachen om de protesten van bepaalde allochtonen dat hun negatieve imago door de media is geschetst. Nou, de media waren bij die ontwikkelingen dik 10 jaar te laat, toen zij voor het eerst melding maakten van molesterijen. Het ging dan meestal om homo's. De excentriekelingen, homo of hetero, daar maalde blijkbaar geen ziel om. Waaruit weer eens blijkt: hoe groot is je minderheid?
Er waren desalniettemin liefhebbers van dit soort wandelende kunst, zoals Mette te Velde en ik. Fabiola is het enige overblijfsel in het genre. Ik heb me vaak afgevraagd hoe hij dit allemaal heeft weten te overleven. Feit is dat hij in zijn eentje de toekomstige generaties creativelingen op het gebied van uitbundige kledij mag inspireren. Max Molovich heeft gelijk: natuurlijke selectie sucks.
Naschrift 29 okt: Gister was ik op het Waterlooplein en kruisde een jonge zwarte man met een heel eigen smaak: zijn kleren waren van middeleeuwse stoffen (dik fluweel, schakeringen van bruin/bordeaux/goud, broderieën), hij droeg laarzen en een gobelin als cape. Ik stond stil van verwondering en riep: "Man, you're beautiful!" Verlegen fluisterde hij terug: "Bedankt." Een nieuw exemplaar! Moge hij een lang leven beschoren zijn!
.
In de vroege jaren '90 latte ik met mijn man die op de Wallen woonde. In die tijd liepen nog wel regelmatig gekkerds door de straten, al dan niet de benepenheid van hun oorspronkelijke gehucht ontvlucht, om zich in vrij-Amsterdam uit te leven. Een daarvan was een lange mooie vrouw die zich als een alien of outer space verkleedde. Van top tot teen in zilverwitte kledij gehuld, haar gezicht geschminkt in dezelfde kleur, schreed zij langzaam op hoge plateauzolen. Bij mijn weten had zij ook iets van een sierlijke antenna op haar hoofd, waar druppelgewijs een straaltje water uit kwam. Je had de bloemige variant: travestie-achtige verschijningen in velle kleuren met boa's en zo. En de rollerskater, niet te vergeten, die voorbij zoefde met zijn string en zijn geöliede, gespierde lichaam. New-age types kon je soms net ontwijken bij het oversteken, wanneer zij met zijn tweeën op een zwarte omafiets, voor je neus opdoken. Hun haar gitzwart geverfd, wat schikbarend contrasteerde met hun lijkbleke hollandse huid, hun inktzwarte gewaden, ook zij droegen bij aan het gevoel dat zich van de toerist meester maakte: dit is geen gewone stad.
Ik heb de neergang van deze soort met eigen ogen aanschouwd. Één bij één zijn ze te grazen genomen door groepen Marokkaanse jongens. Die kwamen daar speciaal uit hun West of hun Oost voor, om de wallen door te kammen op zoek naar excentriciteit. Dan schopten ze en sloegen zij hun slachtoffer totdat die buiten westen was. Dat arme schaap liet het in het vervolg wel uit zijn hoofd om gevolg te geven aan zijn theatrale drangen. Eens probeerde mijn schoonmoeder (en buurtgenote) er eentje te redden. Zij liep op de belagers af en vroeg: "Waar zijn jullie mee bezig? Laat hem met rust". De jongens keerden zich als een blad om en gingen achter hààr aan. Ze kon maar net de voordeur achter zich dichttrekken. De bruten keerden vervolgens terug naar de plek des onheils om hun karwei af te maken. Hun slachtoffer lag nog steeds roerloos op het vieze plaveisel van de Nieuwendijk te bloeden; niemand van de vele voorbijgangers had het voorbeeld van mijn schoonmoeder durven volgen.
De politie kwam nimmer, noch de journalisten. Geen politicus heeft tegen die jongens gezegd: "Dit is de grote stad. Take it or leave it." Ik moet vanaf die tijd erg lachen om de protesten van bepaalde allochtonen dat hun negatieve imago door de media is geschetst. Nou, de media waren bij die ontwikkelingen dik 10 jaar te laat, toen zij voor het eerst melding maakten van molesterijen. Het ging dan meestal om homo's. De excentriekelingen, homo of hetero, daar maalde blijkbaar geen ziel om. Waaruit weer eens blijkt: hoe groot is je minderheid?
Er waren desalniettemin liefhebbers van dit soort wandelende kunst, zoals Mette te Velde en ik. Fabiola is het enige overblijfsel in het genre. Ik heb me vaak afgevraagd hoe hij dit allemaal heeft weten te overleven. Feit is dat hij in zijn eentje de toekomstige generaties creativelingen op het gebied van uitbundige kledij mag inspireren. Max Molovich heeft gelijk: natuurlijke selectie sucks.
Naschrift 29 okt: Gister was ik op het Waterlooplein en kruisde een jonge zwarte man met een heel eigen smaak: zijn kleren waren van middeleeuwse stoffen (dik fluweel, schakeringen van bruin/bordeaux/goud, broderieën), hij droeg laarzen en een gobelin als cape. Ik stond stil van verwondering en riep: "Man, you're beautiful!" Verlegen fluisterde hij terug: "Bedankt." Een nieuw exemplaar! Moge hij een lang leven beschoren zijn!
.