In het Parool van 18 november een uitgebreid artikel over het asiel in Osdorp. Zo te lezen een modelinstituut, een oase van altruïsme en diervriendelijkheid op deze wrede, wrede wereld.
Het asiel op de Polderweg werd opeens te klein bevonden, dus moesten ze uitwijken naar een volkomen onbereikbare plek om de vermiste dieren te huisvesten, omdat je alleen aan de rand van Amsterdam zo'n lap grond voor je hobby kunt opeisen. Je bent een uur heen en een uur terug onderweg, dat wil zeggen, als je de tram neemt. Als je per auto gaat, moet je de dag van te voren vertrekken, gezien de files die dat gedeelte van de stad op gezette tijden teisteren.
Als je je doel hebt weten te bereiken, dan wacht je een wisselend welkom, al naar gelang je categorie: eigenaar op zoek naar een vermiste kat, of koper. De eigenaar wordt schoorvoetend geleid naar een achteraf kalig betonnen hokje van 3x3 behangen met de kleine kooitjes van de zgn "binnengekomen zwerfkatten". Die dieren zijn echter alles behalve schuw. Zodra ze iemand binnen zien geduwd worden roepen ze het hardst om aandacht. Ze raspen hun flanken tegen het gaas in een poging een aai uit te lokken. Hun stem en aanhankelijk gedrag is die van poezen die in de omgeving van mensen hebben gewoond. Niet van verwilderde exemplaren. Je hoort ze vragen: "Heb je mijn baasje gezien? Ik ben de weg kwijt! Hoe kom ik zsm weer thuis? Help me!" De kans dat hun gebeden worden verhoord is vrijwel nihil: na 2 weken worden ze in de verkoop gedaan. En dan gaat het zo:
De kòper die dit Elysium binnen treedt, krijgt bij de balie eerst een show van Hawaiiaanse dames in rietentutu's die een bloemenkrans om zijn nek hangen terwijl ze ongezien hun 06-nummer in zijn zak duwen. Met een cocktail in de ene hand en een cadeaubon voor een uitheemse reis in de andere bereikt hij onder live musicale begeleiding de luxe verblijven waar de verkoopkatten zitten: ruime hokken gesausd in aangenaam, voorzien van pluche poefs in hippe kleuren, en elegante klimconstructies. Her en der strekt een verveelde poes zich bevallig uit op haar donzige fatboy, wachtend op een aanbidder. Ze zien er gezond en gaaf uit. Sommigen hebben een pedigree, zoals de haarloze kat, of die met woestijnvosoren. Na het afrekenen kan de nieuwe eigenaar blij het pand verlaten met zijn nieuwe aanwinst. Bij het afscheid wordt zijn hand joviaal geschud. Voor de deur ziet hij nog een zojuist uitgekickede eigenaar in de modder liggen.
Terwijl u nog posters aan het plakken was is uw vermiste huisvriend naar alle waarschijnlijkheid gewoon verkocht. Het asiel is verworden van een opvang voor dakloze dieren tot een megabedrijf dat onvermoeibaar de achtertuintjes van de stad doorkamt op zoek naar verkoopwaar.
Dierenasiel? Kattensupermarkt zult u bedoelen!
Het asiel op de Polderweg werd opeens te klein bevonden, dus moesten ze uitwijken naar een volkomen onbereikbare plek om de vermiste dieren te huisvesten, omdat je alleen aan de rand van Amsterdam zo'n lap grond voor je hobby kunt opeisen. Je bent een uur heen en een uur terug onderweg, dat wil zeggen, als je de tram neemt. Als je per auto gaat, moet je de dag van te voren vertrekken, gezien de files die dat gedeelte van de stad op gezette tijden teisteren.
Als je je doel hebt weten te bereiken, dan wacht je een wisselend welkom, al naar gelang je categorie: eigenaar op zoek naar een vermiste kat, of koper. De eigenaar wordt schoorvoetend geleid naar een achteraf kalig betonnen hokje van 3x3 behangen met de kleine kooitjes van de zgn "binnengekomen zwerfkatten". Die dieren zijn echter alles behalve schuw. Zodra ze iemand binnen zien geduwd worden roepen ze het hardst om aandacht. Ze raspen hun flanken tegen het gaas in een poging een aai uit te lokken. Hun stem en aanhankelijk gedrag is die van poezen die in de omgeving van mensen hebben gewoond. Niet van verwilderde exemplaren. Je hoort ze vragen: "Heb je mijn baasje gezien? Ik ben de weg kwijt! Hoe kom ik zsm weer thuis? Help me!" De kans dat hun gebeden worden verhoord is vrijwel nihil: na 2 weken worden ze in de verkoop gedaan. En dan gaat het zo:
De kòper die dit Elysium binnen treedt, krijgt bij de balie eerst een show van Hawaiiaanse dames in rietentutu's die een bloemenkrans om zijn nek hangen terwijl ze ongezien hun 06-nummer in zijn zak duwen. Met een cocktail in de ene hand en een cadeaubon voor een uitheemse reis in de andere bereikt hij onder live musicale begeleiding de luxe verblijven waar de verkoopkatten zitten: ruime hokken gesausd in aangenaam, voorzien van pluche poefs in hippe kleuren, en elegante klimconstructies. Her en der strekt een verveelde poes zich bevallig uit op haar donzige fatboy, wachtend op een aanbidder. Ze zien er gezond en gaaf uit. Sommigen hebben een pedigree, zoals de haarloze kat, of die met woestijnvosoren. Na het afrekenen kan de nieuwe eigenaar blij het pand verlaten met zijn nieuwe aanwinst. Bij het afscheid wordt zijn hand joviaal geschud. Voor de deur ziet hij nog een zojuist uitgekickede eigenaar in de modder liggen.
Terwijl u nog posters aan het plakken was is uw vermiste huisvriend naar alle waarschijnlijkheid gewoon verkocht. Het asiel is verworden van een opvang voor dakloze dieren tot een megabedrijf dat onvermoeibaar de achtertuintjes van de stad doorkamt op zoek naar verkoopwaar.
Dierenasiel? Kattensupermarkt zult u bedoelen!
.