Mijn eerste en laatste bezoek aan het Bostheater zo'n 20 jaar geleden zal ik nooit vergeten: in mijn chique avondtenue (hoge hakken, blote jurk), heb ik eerst achter mijn toenmalige vriendje een uur op de stalen ros moeten peddelen voordat we de plek des onheils gewaarwerden. Mijn makeup was tegen die tijd hopeloos uitgelopen om te zwijgen over mijn haar, dat in haveloze sprieten hing waar het opgestoken was geweest. Uit als een verzopen heks, je moet daar maar zin in hebben.
Dan waren er de muggen. De rest van de zomer heb ik aan dertig beten gekrabd, die ik stuk voor stuk die avond in het bos had opgelopen. Net geen bloedvergiftiging aan overgehouden.
De muggen werden halverwege de voorstelling verdreven door een flinke plensbui, waartegen de toeschouwers niet beschermd werden. In een mum van tijd iedereen zeiknat.
Tussen al dat natuurgeweld door heb ik nog gepoogd wat mee te krijgen van Tsjechovs Kersentuin, maar het kan heel goed een andere voorstelling zijn geweest: ik heb er werkelijk geen woord van kunnen verstaan - te ver, geen versterking, gezoem der muggen, hard gepraat van de aanwezigen (die nooit voor de voorstelling komen, die überhaupt nooit naar een voorstelling gaan, die alleen naar het bos togen omdat het gratis is).
Geweldige avond.
Vandaag ben ik bereid om er zand over te strooien. Ik lees dat voor de nieuwe produktie Don Q, het Bostheater een hotel heeft nagebouwd, waarin echt een kamer kan worden geboekt. De toerist kan 's avonds het stuk vanaf zijn eigen balkon bekijken - en zelfs figureren - en als hij daar genoeg van heeft loopt hij naar binnen, doet de deur dicht en gaat slapen. In het Amsterdamse Bos.
Voor zoveel creatieve lust neemt Oud Zeikwijf haar hoed af.
Tip: wikkel je in horrengaas, en neem een oortoeter mee (degene die dat werkelijk doet wordt wel onherroepelijk als lezer van Oud Zeikwijf ontmaskerd).
.