Heb ik al gezegd dat ik van het IJsselmeer hou?
Een paar jaar geleden zag ik bij de lijstenmaker een klein schilderij hangen, van drie platbodems op een stukje open water. ‘Het IJsselmeer,’ zei ik. ‘Dat is beslist het IJsselmeer.’ De ambachtsman was daar niet van onder de indruk, het kon wel duizenden plassen zijn, je zag immers geen kustlijn die een aanwijzing kon geven. Maar ik was zeker van mijn zaak en kocht het vergezicht. Eenmaal thuis zocht ik de schilder op. Hij bleek een Edammer te zijn. Ik had het op de kilometer na geraden, zuiver afgaande op de kleur en het patroon van het water.
Soms, heel soms, kun je in de stad het IJsselmeer ruiken. Na een dag zwoegen zit je op je balkonnetje te chillen en opeens komt het je neusgaten in: de geur van Het Meer. Modderig, fris, ruig en lekker. Het kribbelt aan je ziel; eventjes voel je je vrij, ver van de stadsneurose.
Vandaag heb ik afscheid genomen van Het Meer. Morgen vertrekken wij. Ik moest nog even in mijn eentje de dijk op, turen naar de einder. Tegen zessen, dat is het beste. Als ik vaar ben ik meestal de enige allochtone, in een verder 100% Nederlands-Nederlandse vaarnatie. Ik weet dus dat er elke dag stipt om zes uur massaal gegeten wordt. Het IJsselmeer ligt er dan verlaten bij.
Ik tuur. Een prachtige aak (lange platbodem, 2 masten, bovenhelft wit geverfd, onderkant monumentengroen) vaart rustig in de verte voorbij, haar twee masten onbetuigd. Op de motor dus, terwijl ze wind mee hebben. Zouden er gaten in de bemanning zijn gevallen?
Verderop naar rechts, op een uitstulping van de dijk, een plukje schapen, als een pukkel op een heksenneus. Ik blèr naar ze toe – ze kennen me immers, als ik bij het ochtendgloren de dijk opkom word ik steevast door elk van hen begroet. Nu zijn ze te ver, ze horen me niet.
Het meer golft flink onder de noordenwind. Ze heeft stroken van verschillende kleuren: petrolblauw op moddergroen. Op de rug van elke golf strooit de zon met duizenden stukjes spiegels, die puntig in mijn ogen schijnen.
Heb ik gezegd dat ik van het IJsselmeer hou? Vandaag leek mijn liefde zo groot, dat Het Meer van mij werd.
Eerder verschenen op NURKS.
Een paar jaar geleden zag ik bij de lijstenmaker een klein schilderij hangen, van drie platbodems op een stukje open water. ‘Het IJsselmeer,’ zei ik. ‘Dat is beslist het IJsselmeer.’ De ambachtsman was daar niet van onder de indruk, het kon wel duizenden plassen zijn, je zag immers geen kustlijn die een aanwijzing kon geven. Maar ik was zeker van mijn zaak en kocht het vergezicht. Eenmaal thuis zocht ik de schilder op. Hij bleek een Edammer te zijn. Ik had het op de kilometer na geraden, zuiver afgaande op de kleur en het patroon van het water.
Soms, heel soms, kun je in de stad het IJsselmeer ruiken. Na een dag zwoegen zit je op je balkonnetje te chillen en opeens komt het je neusgaten in: de geur van Het Meer. Modderig, fris, ruig en lekker. Het kribbelt aan je ziel; eventjes voel je je vrij, ver van de stadsneurose.
Vandaag heb ik afscheid genomen van Het Meer. Morgen vertrekken wij. Ik moest nog even in mijn eentje de dijk op, turen naar de einder. Tegen zessen, dat is het beste. Als ik vaar ben ik meestal de enige allochtone, in een verder 100% Nederlands-Nederlandse vaarnatie. Ik weet dus dat er elke dag stipt om zes uur massaal gegeten wordt. Het IJsselmeer ligt er dan verlaten bij.
Ik tuur. Een prachtige aak (lange platbodem, 2 masten, bovenhelft wit geverfd, onderkant monumentengroen) vaart rustig in de verte voorbij, haar twee masten onbetuigd. Op de motor dus, terwijl ze wind mee hebben. Zouden er gaten in de bemanning zijn gevallen?
Verderop naar rechts, op een uitstulping van de dijk, een plukje schapen, als een pukkel op een heksenneus. Ik blèr naar ze toe – ze kennen me immers, als ik bij het ochtendgloren de dijk opkom word ik steevast door elk van hen begroet. Nu zijn ze te ver, ze horen me niet.
Het meer golft flink onder de noordenwind. Ze heeft stroken van verschillende kleuren: petrolblauw op moddergroen. Op de rug van elke golf strooit de zon met duizenden stukjes spiegels, die puntig in mijn ogen schijnen.
Heb ik gezegd dat ik van het IJsselmeer hou? Vandaag leek mijn liefde zo groot, dat Het Meer van mij werd.
Eerder verschenen op NURKS.