Er woedde eventjes een golf van verontwaardiging om de open brief van Mariska Orbán-de Haas aan VVD-Kamerlid Jeanine Hennis-Plasschaert in het Katholiek Nieuwsblad. Daarin, maar ook in de daarop reagerende goedbedoelde uitlatingen, veelvuldig genoemd: ‘De pijn en het verdriet van een abortus.’
Op mijn conto: 3 abortussen (officieel ‘overtijdbehandelingen’, want alle in een zeer vroeg stadium van de zwangerschap, in dit artikel consequent met de medisch onjuiste term ‘abortus’ aangeduid), 3 bevallingen en 1 miskraam. Laat ik hier kort over zijn: het valt heel erg mee met die pijn, en met dat verdriet.
De fysieke pijn van een abortus verschilt met de methode die gehanteerd wordt. Zo heb je de chemische overtijdbehandeling (met hormoonpillen) en de curetage, in een abortuskliniek. Die laatste is voor even de pijnlijkste (vooral de mijne, want zonder verdoving uitgevoerd), daarbij wordt je baarmoeder immers gestofzuigd, maar dan ook: voor je het weet is het over. Rest een weekje van baarmoederlijke krampen zoals wij vrouwen elke maand te verduren hebben. Ietsjes heftiger misschien. Wij kunnen dat hebben. De pillenvariant heb ik zelf niet ondergaan, maar een rondvraag onder mijn vriendinnen heeft me geleerd dat je van die hormonen een paar dagen flink beroerd kan worden. Bovengenoemde krampen krijg je daar ook gratis bij.
Allesbehalve fijn, hoor ik u roepen. Maar nu. Voor je de abortus onderging was je zwanger, én dus misselijk, en niet zo’n beetje. Het onsje meer misselijkheid van de pillen kun je zo wegstrepen tegen de negen maanden ellende die een zwangerschap met zich mee had gebracht. Over de fysieke pijn bij de klinische ingreep kan ik het volgende meedelen: ik onderga met alle liefde 20 abortussen als ik maar nooit meer hoef te bevallen. Volgt u mij? Een bevalling: dat is pas een traumatische ervaring. Ik hoef dat hier niet voor u tekenen, hopelijk. You get the message.
Dan komen we bij het hebben van die babies. Ook dat is een regelrechte marteling, die pakweg 20 jaar duurt. Het heeft zijn mooie kanten, zeker. Het levert fantastische momenten van gelukzaligheid. Maar het doet ook pijn. Dat we dat constant angstvallig onder het tapijt schuiven doet niets af aan het bestaan ervan. Jarenlang extreem slaapgebrek, alsof dat niet pijnlijk is. Om maar iets te noemen. Keihard werken om al die mondjes te blijven voeren, elke dag van je leven: ook geen pretje.
Nu het verdriet. Het verdriet van de abortus. Spaar me. In de regel wilde je dat kind niet als je besloten hebt dat te laten weghalen. Van verdriet is dan geen sprake: je bent geweldig opgelucht. MAAR DAT MOGEN WE NIET ZEGGEN. We moeten verplicht gebukt gaan onder een enorm schuldcomplex. Na een abortus word je in de armen van een psychologe geduwd. Want gij zult spijt hebben van uw daad. Ik had dat niet, nooit gehad ook. Ik zat daar: ‘’Nee hoor, prima. Reuzeblij dat ik verlost ben. Mag ik nu naar huis? Ik bloed nogal.’ De psychologe kon dat niet geloven: ze bleef en bleef vragen, want mijn geweten moest toch ergens diep in mij knagen? Wat voor monster was ik niet? Ook hier geldt: het verdriet van een abortus, als het daar überhaupt is, kun je moeiteloos wegstrepen tegen de decennia van psychologische ongemakken die bij het grootbrengen der kroost horen. Maar DAAR hoor je niemand over.
Maar nu wel: ik heb er schoon genoeg van. Ik walg van dit restant van christelijke normen en waarden. Die pijn, dat verdriet, het wordt ons aangepraat door de betuttelende goegemeente. We hoeven die niet te voelen. Ja, als je een Marokkaanse of Turkse tienermeid bent die anders vermoord wordt als het uitkomt. Dan heb je verdriet. Zoals in alle andere gevallen waar je een diep gewenst kind niet mag krijgen. Maar voor de rest: korte metten ermee.
Want laten we wel wezen: abortus is een zegen voor ons vrouwen. Laten we dat goed in onze hoofdjes prenten en nooit meer vergeten. Laten we ervoor waken munitie te geven aan reactionaire lieden die ons dat recht willen afpakken. ‘De pijn en verdriet van abortus’ is die munitie. Weg ermee. Leve abortus! Baas in eigen buik!