Voor mijn werk moet ik vaak in de Stopera zijn. Zo ook afgelopen dinsdag. Vrolijk stap ik de brede hal binnen, met het glazen dak en de buitenmaatse terracotta potten met heuse bomen erin. Ik ruik kruit. Maar niemand rent in paniek, er is überhaupt niemand, dus ik loop gewoon verder en denk er niet verder over na.
Ik doe wat ik te doen heb en maak aanstalten om naar buiten te lopen. De deur blijkt afgezet door maar liefst 4 marechaussees in oorlogstenue en dito wapenuitrusting. Ik ben ze gewoon, de marechaussees: heb jaren naast hun kazerne gewoond, beschouw ze als mijn buren als het ware - en loop door. Moet er zelfs eentje - zo'n poepiejonge knul met blozende wangen - een beetje opzij duwen om bij mijn fiets te komen. Hij houdt mijn stalen ros nog even vast als die dreigt om te vallen. "Dank je, doeg!" We hebben het best gezellig. Zijn baas vindt dat niet een geschikt moment en beveelt me om daar weg te gaan met mijn fiets: iets wat ik niet kan vanwege een enorm voertuig uit de Golfoorlog dat precies op dat moment de straat komt blokkeren. Ik wuif gedag aan die vriendelijke jongen en wring me om het gevaarte heen.
Eenmaal buiten dat gebied word ik aangesproken door een groep jonge toeristen die zich haastig en met angst in hun ogen uit de voeten maken uit de gevarenzone:
-Do you speak English? (stupid question in Amsterdam, but how would they know?) What is going on?
-Oh it's probably the squatters you know...
antwoord ik blasé en ik wil doorlopen maar de vragende blik in zijn ogen verraadt that he doesn't. Know.
-Squatters you know. They changed the law this year, now it's not allowed any more so they evacuate all the squats.
Zijn blik (en die van de rest van de groep) zegt mij dat zij er geen onsje meer van begrijpen dan daarvoor. Ze hebben vast geen krakers in hun land en geen wetten die tot nu toe zeiden dat kraken wel mocht en nu niet meer, zoveel is duidelijk. Even overweeg ik hen een lesje "krakerskunde in Amsterdam" te geven maar zie er van af. Ik zucht en loop verder, met mijn fiets aan de hand. Je mag immers niet fietsen op het Waterlooplein.
Pas 's avonds hoor ik van AT5 dat de ME de Stopera heeft afgezet nadat de krakers daarin vuurwerk hadden gegooid. Achteraf besef ik dat ik de enige in het pand was, het was verder compleet verlaten. Ik ben blijkbaar net naar binnen geglipt op het cruciale moment tussen het vuurwerk en de afzetting. Wat een geluk dat toen ik nietsvermoedend weer naar buiten liep de highly strung soldaten mij niet voor de dader aanzagen (mijn sjoffele kloffie met ZWARTE LAARZEN hadden ze heel goed met een krakersuniform kunnen verwarren) en mij niet stante pede omringden, onder vuur hielden en geboeid afvoerden.
Woensdag moet ik er weer zijn. Het is, in tegenstelling tot wat Erwin Kroll beloofde, bitter koud. Ik heb dus te weinig kleren aan. Om de kou te verdrijven besluit ik een loempiaatje te nemen bij mijn lievelingsloempiameisje, naast de Stopera. Ze geloofde Erwin ook op zijn mooie ogen en nu staat zij de hele dag te vernikkelen in haar loempiakot. Ze zegt dat ze de dag ervoor geen één klant heeft gehad, vanwege de afzetting door de ME. Ze lacht erbij. Ze lacht altijd. En ze zingt, uit volle borst. Pardon: ze zong. Sinds een maand of wat heeft ze een Nederlandse sinaasappelsapverkoper als buurman, die de hele dag harde muziek draait. Ik mis haar gezang: het was typisch iets dat mij op een ongure dag op de been kon houden. Gelukkig lacht ze nog. Ik eet mijn loempia op en duik weer de kou in. Het valt me op dat niemand anders dat nog doet, lachen.
Dit stukje is eerder op AT5 gepubliceerd
Ik doe wat ik te doen heb en maak aanstalten om naar buiten te lopen. De deur blijkt afgezet door maar liefst 4 marechaussees in oorlogstenue en dito wapenuitrusting. Ik ben ze gewoon, de marechaussees: heb jaren naast hun kazerne gewoond, beschouw ze als mijn buren als het ware - en loop door. Moet er zelfs eentje - zo'n poepiejonge knul met blozende wangen - een beetje opzij duwen om bij mijn fiets te komen. Hij houdt mijn stalen ros nog even vast als die dreigt om te vallen. "Dank je, doeg!" We hebben het best gezellig. Zijn baas vindt dat niet een geschikt moment en beveelt me om daar weg te gaan met mijn fiets: iets wat ik niet kan vanwege een enorm voertuig uit de Golfoorlog dat precies op dat moment de straat komt blokkeren. Ik wuif gedag aan die vriendelijke jongen en wring me om het gevaarte heen.
Eenmaal buiten dat gebied word ik aangesproken door een groep jonge toeristen die zich haastig en met angst in hun ogen uit de voeten maken uit de gevarenzone:
-Do you speak English? (stupid question in Amsterdam, but how would they know?) What is going on?
-Oh it's probably the squatters you know...
antwoord ik blasé en ik wil doorlopen maar de vragende blik in zijn ogen verraadt that he doesn't. Know.
-Squatters you know. They changed the law this year, now it's not allowed any more so they evacuate all the squats.
Zijn blik (en die van de rest van de groep) zegt mij dat zij er geen onsje meer van begrijpen dan daarvoor. Ze hebben vast geen krakers in hun land en geen wetten die tot nu toe zeiden dat kraken wel mocht en nu niet meer, zoveel is duidelijk. Even overweeg ik hen een lesje "krakerskunde in Amsterdam" te geven maar zie er van af. Ik zucht en loop verder, met mijn fiets aan de hand. Je mag immers niet fietsen op het Waterlooplein.
Pas 's avonds hoor ik van AT5 dat de ME de Stopera heeft afgezet nadat de krakers daarin vuurwerk hadden gegooid. Achteraf besef ik dat ik de enige in het pand was, het was verder compleet verlaten. Ik ben blijkbaar net naar binnen geglipt op het cruciale moment tussen het vuurwerk en de afzetting. Wat een geluk dat toen ik nietsvermoedend weer naar buiten liep de highly strung soldaten mij niet voor de dader aanzagen (mijn sjoffele kloffie met ZWARTE LAARZEN hadden ze heel goed met een krakersuniform kunnen verwarren) en mij niet stante pede omringden, onder vuur hielden en geboeid afvoerden.
Woensdag moet ik er weer zijn. Het is, in tegenstelling tot wat Erwin Kroll beloofde, bitter koud. Ik heb dus te weinig kleren aan. Om de kou te verdrijven besluit ik een loempiaatje te nemen bij mijn lievelingsloempiameisje, naast de Stopera. Ze geloofde Erwin ook op zijn mooie ogen en nu staat zij de hele dag te vernikkelen in haar loempiakot. Ze zegt dat ze de dag ervoor geen één klant heeft gehad, vanwege de afzetting door de ME. Ze lacht erbij. Ze lacht altijd. En ze zingt, uit volle borst. Pardon: ze zong. Sinds een maand of wat heeft ze een Nederlandse sinaasappelsapverkoper als buurman, die de hele dag harde muziek draait. Ik mis haar gezang: het was typisch iets dat mij op een ongure dag op de been kon houden. Gelukkig lacht ze nog. Ik eet mijn loempia op en duik weer de kou in. Het valt me op dat niemand anders dat nog doet, lachen.
Dit stukje is eerder op AT5 gepubliceerd