Gisteren in Zomergasten, “één van de meeste succesvolle Nederlandse kunstenaars op dit moment”: Erik van Lieshout. Het zal aan mij liggen, maar ik had nooit van de beste man gehoord. Terwijl hij nota bene van mijn generatie blijkt te zijn, stelde ik verbaasd vast na enig speurtocht: al die tijd dacht ik met een vroeg dertigjarige te maken te hebben. In eerste instantie meende ik een Fries accent te horen. Het bleek Brabants te zijn. Ook had ik hem me voorgesteld als een lange sterke man, breed gebouwd: zolang hij zat leek dat zo. Pas toen hij opstond om een 10m lange tekening uit te rollen zag ik dat hij een kop kleiner was dan Jelle.
Jelle was in vorm – hij had zich duidelijk verheugd op het gebeuren. “En je had niet bepaalde opiaten genomen?” wierp hij al bij aanvang van de uitzending, wanneer Erik vertelde een spooky night at the museum te hebben beleefd. Het beloofde wat.
De hele tijd moest ik aan Kippfest denken. Niet dat hij fysiek op hem lijkt, of dat zij dezelfde accent hebben, maar zijn manier van antwoorden – hij zegt net geen Huhuhu's – zijn onverbetelijke mimiek (Kippfestiaans, no doubt about it), zijn ogen die telkens priemen als speertjes... Hij stuitert. Het ziet er onnozel en maf uit, een opgewonden jochie, los en blij – tot hij ons een krijttekening voor 30 000 euro wil verkopen – hij is dus geenszins op zijn achterhoofd gevallen. Hij geeft geen antwoord, alsof hij nergens over nadenkt, maar zegt een miljoen keer “ja, ja, ja, ja”, slikt driekwart van zijn woorden in en heeft in die drie uur twee zinnen afgemaakt.
-Waarom kopen mensen spullen?
-Ja ja ja ja...
-Je had een winkel. Wat was de bedoeling van die winkel?
-ja ja ja ja
Het deed me verlangen naar ondertiteling die zijn zinnen voor ons zou completeren, zodat we beter zijn train of thoughts konden volgen. Daar moet Zomergasten mijns inziens absoluut aan werken. Het was geen doen voor arme Jelle om dat zelf te gaan doen.
We werden ondergedompeld in kunstsoep van de coolste plank (John Bock, Jan Dibbets, Bas Jan Ader, Jeremy Deller, Christof Schlingensief, Gerrit van Bakel, Joseph Beuys, Jörg Immendorf) waar je een sterke maag voor moest hebben, dat wel. Vooral van het eerste fragment hou ik een onpasselijk gevoel – wat vast de bedoeling van de kunstenaar is geweest, “Gij zult choqueren” niet waar, doch het is niet het soort dingen waar ik vrijwillig naar toe ga in mijn vrije tijd. Nergens gejammer over vermaledijde bezuinigingen, maar een aanstekelijke enthousiasme over Kunst: zo moet het zijn, zo werkt het. Er wordt wel een paar keer gezamenlijk gezucht dat we hier te lande geen Schlingensief hebben, althans, Jelle zuchtte en Erik ging er braaf in mee. Maar we hebben hier in friggin' Amsterdam een tastbaar alternatief, onder de vorm van mijn bloedeigen zwager Roé Çerpac, die zonder project afgestudeerd is aan het Rietveld – een gerenommeerde filosoof moest er aan te pas komen om de docenten aldaar tot het besef te laten komen dat ook, dat VOORAL, dát Kunst was. Roé is 24/7 bezig met Kunst waar hij een onnavolgbare definitie van geeft. Die u hem persoonlijk kunt gaan vragen want hij houdt elke dag kantoor op het terras van de Hema in de Kalvertoren (ook dat is Kunst), zoals Jelle wel weet, want hij heeft hem daar bezocht.
Telkens in de uitzending draait Erik de rollen om: dan is Jelle de Zomergast, die de vragen toegeworpen krijgt die hij zojuist zelf heeft geformuleerd. Jelle gaf daaraan blijmoedig gehoor. Hij mocht die gast graag, dat kon je zien. Hij had niets liever dan na afloop nog een afzakkertje met hem gaan drinken ergens (ach nee, dat kan helemaal niet, want Erik van Lieshout drinkt niet).
Een keer betrapte ik Erik op het verkopen van bullshit. Nadat we kunstgrootheid Jörg Immendorff zagen bewierookt worden door bondskanselier Schröder en personne, verzuchtte onze beste kunstenaar het gebrek aan zulke acties van de kant van het Nederlandse establishment. Nee de leiders des lands kwamen nooit en nimmer kijken, ze hadden geen interesse, daarom. Misschien had hij in zijn geheugen verder moeten zoeken dan presidentje Rutte, want onze Koningin, die heeft dat wel degelijk gedaan, kunstenaars bezoeken, ze had zelfs ooit een Huis-ten-Bosch vol leden van de intelligentsia (wat gefilmd is, zagen we dat niet bij een eerdere Zomergast?), en daar zaten absoluut kunstenaars bij – uit mijn blote hoofd Wim T. Schippers, in ieder geval. Hare majesteit kennende doet ze dat nog steeds, wellicht niet bij Erik, maar tja, misschien is ze niet van de walgelijke kunst. Nobody's perfect.
Er werd natuurlijk over Kunst geluld (ik heb wat quotes opgeschreven, beschikbaar op aanvraag, voor de geïnteresseerden). Wat ik jullie niet wil onthouden is het onvergetelijke beeld van Erik van Lieshout die, vermomd in een bacterie, het ziekenhuis bezoekt. “Kunst is een bacterie” stelt hij dan. “Een virus. Een vies, besmettelijk ding.” Kunst is sowieso een entiteit op zich, in de wereld van Erik van Lieshout, een personage haast. Hij is overenthousiast. “Vind jij het ook leuk?” vraagt hij aan Jelle.
Bijna aan het einde van de uitzending blijkt waarom Erik zo stuiterde: hij moest plassen. Wat hij dan ook gewoon doet: hij verlaat zijn stoel en rent naar de WC's, en hij zegt dat ook: “Ik moet naar de WC”. Ik weet niet jullie, maar ik heb nog niemand dat zien doen bij Zomergasten.
Van elk fragment werd verteld dat de kunstenaar in kwestie anderhalve week later dood ging. Ik vraag me dan af: waren we gisteravond getuigen van de zwanenzang van Erik van Lieshout? Gaat hij ook spoedig dood? Ik hoop het niet: het is zo'n innemende jongen. Dat hij zulke lelijke dingen maakt vergeven we hem dan ook collectief.
Ook op Kutbinnenlanders en Nurks gepubliceerd.
Jelle was in vorm – hij had zich duidelijk verheugd op het gebeuren. “En je had niet bepaalde opiaten genomen?” wierp hij al bij aanvang van de uitzending, wanneer Erik vertelde een spooky night at the museum te hebben beleefd. Het beloofde wat.
De hele tijd moest ik aan Kippfest denken. Niet dat hij fysiek op hem lijkt, of dat zij dezelfde accent hebben, maar zijn manier van antwoorden – hij zegt net geen Huhuhu's – zijn onverbetelijke mimiek (Kippfestiaans, no doubt about it), zijn ogen die telkens priemen als speertjes... Hij stuitert. Het ziet er onnozel en maf uit, een opgewonden jochie, los en blij – tot hij ons een krijttekening voor 30 000 euro wil verkopen – hij is dus geenszins op zijn achterhoofd gevallen. Hij geeft geen antwoord, alsof hij nergens over nadenkt, maar zegt een miljoen keer “ja, ja, ja, ja”, slikt driekwart van zijn woorden in en heeft in die drie uur twee zinnen afgemaakt.
-Waarom kopen mensen spullen?
-Ja ja ja ja...
-Je had een winkel. Wat was de bedoeling van die winkel?
-ja ja ja ja
Het deed me verlangen naar ondertiteling die zijn zinnen voor ons zou completeren, zodat we beter zijn train of thoughts konden volgen. Daar moet Zomergasten mijns inziens absoluut aan werken. Het was geen doen voor arme Jelle om dat zelf te gaan doen.
We werden ondergedompeld in kunstsoep van de coolste plank (John Bock, Jan Dibbets, Bas Jan Ader, Jeremy Deller, Christof Schlingensief, Gerrit van Bakel, Joseph Beuys, Jörg Immendorf) waar je een sterke maag voor moest hebben, dat wel. Vooral van het eerste fragment hou ik een onpasselijk gevoel – wat vast de bedoeling van de kunstenaar is geweest, “Gij zult choqueren” niet waar, doch het is niet het soort dingen waar ik vrijwillig naar toe ga in mijn vrije tijd. Nergens gejammer over vermaledijde bezuinigingen, maar een aanstekelijke enthousiasme over Kunst: zo moet het zijn, zo werkt het. Er wordt wel een paar keer gezamenlijk gezucht dat we hier te lande geen Schlingensief hebben, althans, Jelle zuchtte en Erik ging er braaf in mee. Maar we hebben hier in friggin' Amsterdam een tastbaar alternatief, onder de vorm van mijn bloedeigen zwager Roé Çerpac, die zonder project afgestudeerd is aan het Rietveld – een gerenommeerde filosoof moest er aan te pas komen om de docenten aldaar tot het besef te laten komen dat ook, dat VOORAL, dát Kunst was. Roé is 24/7 bezig met Kunst waar hij een onnavolgbare definitie van geeft. Die u hem persoonlijk kunt gaan vragen want hij houdt elke dag kantoor op het terras van de Hema in de Kalvertoren (ook dat is Kunst), zoals Jelle wel weet, want hij heeft hem daar bezocht.
Telkens in de uitzending draait Erik de rollen om: dan is Jelle de Zomergast, die de vragen toegeworpen krijgt die hij zojuist zelf heeft geformuleerd. Jelle gaf daaraan blijmoedig gehoor. Hij mocht die gast graag, dat kon je zien. Hij had niets liever dan na afloop nog een afzakkertje met hem gaan drinken ergens (ach nee, dat kan helemaal niet, want Erik van Lieshout drinkt niet).
Een keer betrapte ik Erik op het verkopen van bullshit. Nadat we kunstgrootheid Jörg Immendorff zagen bewierookt worden door bondskanselier Schröder en personne, verzuchtte onze beste kunstenaar het gebrek aan zulke acties van de kant van het Nederlandse establishment. Nee de leiders des lands kwamen nooit en nimmer kijken, ze hadden geen interesse, daarom. Misschien had hij in zijn geheugen verder moeten zoeken dan presidentje Rutte, want onze Koningin, die heeft dat wel degelijk gedaan, kunstenaars bezoeken, ze had zelfs ooit een Huis-ten-Bosch vol leden van de intelligentsia (wat gefilmd is, zagen we dat niet bij een eerdere Zomergast?), en daar zaten absoluut kunstenaars bij – uit mijn blote hoofd Wim T. Schippers, in ieder geval. Hare majesteit kennende doet ze dat nog steeds, wellicht niet bij Erik, maar tja, misschien is ze niet van de walgelijke kunst. Nobody's perfect.
Er werd natuurlijk over Kunst geluld (ik heb wat quotes opgeschreven, beschikbaar op aanvraag, voor de geïnteresseerden). Wat ik jullie niet wil onthouden is het onvergetelijke beeld van Erik van Lieshout die, vermomd in een bacterie, het ziekenhuis bezoekt. “Kunst is een bacterie” stelt hij dan. “Een virus. Een vies, besmettelijk ding.” Kunst is sowieso een entiteit op zich, in de wereld van Erik van Lieshout, een personage haast. Hij is overenthousiast. “Vind jij het ook leuk?” vraagt hij aan Jelle.
Bijna aan het einde van de uitzending blijkt waarom Erik zo stuiterde: hij moest plassen. Wat hij dan ook gewoon doet: hij verlaat zijn stoel en rent naar de WC's, en hij zegt dat ook: “Ik moet naar de WC”. Ik weet niet jullie, maar ik heb nog niemand dat zien doen bij Zomergasten.
Van elk fragment werd verteld dat de kunstenaar in kwestie anderhalve week later dood ging. Ik vraag me dan af: waren we gisteravond getuigen van de zwanenzang van Erik van Lieshout? Gaat hij ook spoedig dood? Ik hoop het niet: het is zo'n innemende jongen. Dat hij zulke lelijke dingen maakt vergeven we hem dan ook collectief.
Ook op Kutbinnenlanders en Nurks gepubliceerd.