Sauna



Onlangs ben ik in mijn nakie in de tram gaan zitten. Dit trok al spoedig de aandacht. De conducteur verliet ervoor zijn hokje:
Conducteur: “Mevrouw, u mag niet naakt in de tram zitten.”
Ik: “Neemt u me niet kwalijk mijnheer. Ik dacht dat dit een rijdende sauna was. Ik dacht ook: wat goedkoop. En ik zocht me een hoedje naar het koude poeltje...”
Conducteur: “Nee, mevrouw, dit is beslist geen sauna, wilt u u snel aankleden?”
Ik: “Dat is goed mijnheer, ik doe meteen mijn witte badjas aan, ziet u? Ik zal dit niet meer doen. Mijn excuses voor de overlast.”

Het is warm in de tram. In de zomer is het warm en in de winter is het warm. Het is er bloedheet het hele jaar door.

Als het buiten lekker weer is dan schijnt de zon door de ruiten. Het enige wat je kan openmaken zijn hoog geplaatste luikjes van minieme afmetingen. Bovendien zitten ze loeidicht: je moet er veel kracht voor hebben om die open te trekken. Ik, dwergachtig wezen, zou op de stoel moeten gaan staan, wat niet mag, en hopen dat ik door de tegenkracht er niet af flikker. Ergo: slechts de sterke kerels van boven de 1.90 meter kunnen dat, de ramen opendoen als het te warm is in de tram. Wat ze nooit maar dan nooit doen: sterke kerels kunnen per definitie overal tegen, om te beginnen tegen een beetje warmte in de tram.

Daalt het kwik onder de 18 graden dan gaat de verwarming acuut aan, tot het minstens 30 graden is in de coupé. Je zweet je een ongeluk. Je hebt immers je jas aan, en je sjaal. Er zijn echter geen garderobehaakjes voor de winterjassen te bekennen.

Je ziet de zweetdruppels parelen op het voorhoofd der reizigers, die echter braaf blijven zitten. Ze wachten op de verlossing die het uitstappen zal brengen.


Op AT5 gepubliceerd.