Stadsdeelkantoor Oost

Toen ik laatst bij de tentoonstelling van Aatje Veldhoen in het CBK was merkte ik dat de ruimte verder doorliep. Nieuwsgierig volgde ik het brede gangpad naar het onbekende.

In de verte moest zich een grote zaal bevinden met veel volk: dat hoorde je aan het geroezemoes. Halverwege kon ik de neiging niet onderdrukken de metershoge gifgroene designstoelen uit te proberen, die een uitstulpsel van de gang tjokvol vulden – je moest je ertussen door wurmen om plaats te kunnen nemen. De wanstaltigheid van hun ontwerp greep je naar de keel, met die enorme flappen als oogkleppen die je het zicht aan de zijkanten ontnamen – zeker om een gevoel van privacy op te roepen, wat de plank missloeg omdat de rest gewoon open en zichtbaar was, en je juist de ongemakkelijke vage angst voelde niet volledig te kunnen zien wie zich in deze openbare ruimte begaf. En toch zaten ze best lekker, die monsters.

Zo zat ik een tijdje toen ik getuige werd van een ruzie bij het naastgelegen kopieerapparaat. Uit de aard ervan begreep ik dat ik me bevond in het stadsdeelkantoor Oost. Een Marokkaanse ambtenaar was driftig in conflict met een blanke veertiger met bril. Het escaleerde tot de eerste met overslaande stem riep: “Iedereen maakt fouten! Iedereen maakt fouten!”. Ik dankte de heer stilletjes dat ik dit toevallig mocht horen, in stadsdeelkantoor Oost, de bakermat van het menselijk falen (we hebben MuziQ nog vers in het geheugen).

Het kwam (natuurlijk en helaas) niet tot een handgemeen, dus vervolgde ik mijn ontdekkingstocht. Ik bereikte inderdaad een ruime zaal, de wachtruimte van burgerzaken. Nu ontvouwde het misplaatste van de groene monsters zich in alle glorie: die stoelen, die uiteindelijk best lekker zaten, stonden opgesteld in een zijbeuk van het gangpad waar werkelijk nooit iemand kwam, terwijl de drommen burgers die hun paspoort of rijbewijs kwamen halen het lange wachten moesten volbrengen op houten banken, gemaakt van dunne latten met 4 cm tussenruimte, met hier en daar een spaarzaam kussen.

Aan de zijkant een grote kantine, met alle modernste apparatuur en dito design servies – desolaat leeg. Een dikke wand scheidde die van de wachtruimte. Zonder die wand zouden de burgers op een veel aangenamere manier – onder het genot van een kommetje gazpacho – op hun jodenster kunnen zitten wachten, zittend op iets anders dan een stel parkbanken. Iedereen maakt inderdaad fouten.


Op AT5 gepubliceerd.