Winkels en winkeliers - niet mijn favorieten. Maar met pubers in huis moet je toch af en toe geloven aan het ondankbare en uitputtende karwei dat shoppen heet.
Zo begaf ik me afgelopen donderdag op het winkelpad. Eerst mijn vooroorlogse gasfornuis met haar pitten die niet meer aan zijn te krijgen omruilen voor een modern exemplaar bij de BCC. Het eerste gloednieuwe fornuis van mijn leven (voorgaande apparaten vond ik stuk op stuk op straat).
– U wilt een Bosch of een Siemens
– Nee, een Indesit of een Etna (scheelt 200 piek)
– Een Bosch of een Siemens dus. En u wilt RVS.
– Nee ik wil een witte (scheelt 100 piek). Een spierwitte. Lekker schoon wit. Van wit emaille. Vrouwelijk wit, niet mannelijk-high-tech-ik-doe-de-koks-op-tv-na-RVS.
– Ik begrijp het niet goed: u wilde toch RVS?
– Beslist niet, dat RVS is niet schoon te krijgen, daar blijven altijd vingerafdrukken op.
– En als ik u gratis een speciaal schoonmaakmiddel meegeef om het RVS schoon te maken, neemt u dan die RVS?
De laatste keer dat ik die winkel bezocht was voor een stofzuiger en een strijkbout. Voor de stofzuiger koos ik de goedkoopste, want de lichtste (het gewicht was het criterium), wat niet in de smaak viel bij de verkoper, die - na lang en vruchteloos erop aandringen dat ik een duurdere nam - op de bon schreef: “Keuze voor goedkoopste model geheel voor risico van de klant” (“U verkoopt dus ondeugdelijke producten” waagde ik nog). Als strijkbout koos ik daarentegen de duurste. De verkoper kon niet nalaten mij om dit gebrek aan logica te berispen.
Daarna koersten wij richting de Dam. Zoon moest naar de Cool Cat om de gekleurde skinny jeans te scoren die deze lente blijkbaar in de mode zijn. De verkoopsters waren stuk voor stuk innemend van lieftalligheid. Er werd een krukje voor mij aangerukt zodat ik zittend kon wachten tot het passen voorbij was. Hoe anders was het dezelfde avond toen ik één (het goedkoopste) van de tien items terugbracht: geen brede glimlach meer, maar gesloten gezichten en bruuske gebaren. Blijkbaar zijn de glimlachen gekoppeld aan het brengen van geld, niet aan het halen ervan.
Verder de Kalverstraat in naar de Foot Locker. Zoon kiest een paar gympjes. Een van de maar liefst 6 hippe verkoopsters (op een oppervlakte van 50m2) rukt voor we er erg in hebben de zool uit een schoen en zet er een andere cq duurdere in. Vervolgens wordt zij ostentatief boos als we weigeren ervoor te betalen en om de oorspronkelijke zool vragen. Moet ik onze keuze met een medische verklaring omtrent platte voeten uitleggen, anders weigert ze pertinent de gewone (kosteloze) zool er weer in te zetten. Helaas denk ik er op dat moment niet aan om een nieuw paar te laten aanrukken uit het magazijn: deze schoen is nu immers beschadigd. We verlaten er mooi de winkel mee.
We sluiten af met de H&M, voor witte overhemden voor mijn man. We begrijpen maar niet hoe het systeem werkt: de overhemden staan niet per soort op een rek, nee, ze zijn steevast door elkaar gehusseld, en verspreid over de hele winkel. Als ik met de verkeerde bij het pashok aankom word ik neerbuigend terecht gewezen door de pashokmevrouw. Ze wijst gericht met haar vinger naar een bepaalde locatie waar de hemden moeten hangen. Daar had ik ze moeten vinden. Ik stribbel tegen dat ik al 20 minuten aan het zoeken ben, maar ze is onverbiddelijk: het ligt aan mij. Ik moet maar verder zoeken. Zonder hulp. Stel je voor zeg! Ze zijn toch niet gek! De klant een potje helpen zoeken naar de spullen! Dat is toch echt niet de bedoeling. De bedoeling is juist de klant zo lang mogelijk in ALLE rekken te laten wroeten, zodat hij of zij nog meer miskopen inslaat. En als die later terugkomt met die miskopen, dan krijgt ie er flink van langs, want dat, mensen, is ZEKER niet de bedoeling.
Op AT5 gepubliceerd.
Comments
Post a Comment