Het Witte Fietsenplan

In de serie Gesprekken met Robert Jasper Grootveld



RJG: Luud Schimmelpenninck. Luud Schimmelpenninck die is constructie. Hij voelt zichzelf een uitvinder, hij heeft een soort technisch bedrijf op 't ogenblijk en dat was-ie toen al. En hij heeft zich toen op dat idee van die fietsen, en die witte fietsen...

OZ: Wie heeft het idee gelanceerd?

RJG: Zal ik je vertellen. Nog een keer duidelijk.
Ik maar gaan lullen tegen Roel en Rob over de auto. Want dat was de grote vijand voor de cultuur, daar voelden de mensen zich burgerlijk gezapig in, dus daar moest je iets tegen doen. En dan heb ik gezegd: "We moeten iets met de fiets doen, want 'DE FIETS IS IETS, BIJNA NIETS'. Mijn spreuk. Dat vonden ze eigenlijk een hartstikke goed idee van mij, hadden toch al een grote bewondering voor mij, want ja, ik had toch een soort ervaring in de publiciteit, ik had een ervaring in de volksmentaliteit, zij niet. Ze kwamen zo uit de schoolbanken. Ik had tientallen baantjes gehad.

OZ: Ze waren ook jonger dan jij, jij was de oudste?

RJG: Ik was de oudste. Dus dan hadden ze dus dat idee. Gezamenlijk hadden we gebrainstormed dat Provo zou dan fietsen, gratis fietsen, zonder slot, aan het publiek geven. Aan de Provo's maar ook het hele publiek. Het zou een...

T: Soort massabeweging moeten worden.

RJG: Ja. De fiets tegen de auto. Met de fiets tegen de auto. Daar ontstond enthousiasme over in het klupje: FIETS IS IETS BIJNA NIETS. Dan vroeg Roel: "Hoe moet die fiets daaruit zien?" En Roel stelde voor om die fiets rood en zwart te schilderen. "Want" zei Roel van Duijn, "dat zijn de kleuren van het anarchisme". En ik tegen Roel gezegd: "Ja, maar het zijn ook de kleuren van het fascisme." ROOD EN ZWART. Ja, dat was ook weer een dooddoener. Afijn "Zoek het maar uit", ik ben toen even weggegaan. Toen is die brainstorm doorgegaan en toen is d'r iemand geweest om dat probleem op te lossen, wie dat is geweest dat weet ik niet maar die heeft gezegd: "Laten we ze WIT maken want dat valt beter op in het donker." Okay. Dan is het Witte fietsen plan ontstaan. Dan word een pamflet gemaakt, voor een happening, niet op zaterdag avond, maar op woensdag middag, zou de eerste witte fiets aan de gemeente Amsterdam geschonken worden. Want de fiets is iets bijna niets. Het Witte fietsen plan is gelanceerd. Komt in de krant te staan.
Dan komt het eerste blad van Provo. Dus het eerste Provo Magazine. Dat was een langwerpig boekje, van weet ik veel twintig of dertig pagina's, gestencild, toen nog. Daar stond van de hand van Luud Schimmelpenninck, een heel verhaal in, een cultuur-historisch onderlegd verhaal. Dat vroeger Amsterdam gebouwd was voor voetgangers verkeer. Dat het vroeger zelfs in de Gouden Eeuw, verboden was om met hele grote karren te rijden om dat de straatjes daar te nauw voor waren van de binnenstad. Afijn. Dit was een heel goed verhaal. Dan moet je je voorstellen, de pers, het publiek, dacht dat Provo dat waren nozems en nozems waren niet alleen a-sociaal, maar a-literair, a-cultureel, en die kwamen met een plan, die nozems, en die hadden zelfs geschiedenis daarbij gehaald, en iemand die zo'n deftige naam als Schimmelpenninck had dat ondertekend. Moet je je voorstellen, Schimmelpenninck dat is een oud patriciërsnaam.

OZ: Wat zijn dat patriciërs?

RJG: Patriciërs dat zijn de deftigheid die op de grachten woonden, de regenten.

T: In grote huizen, de bestuurders van de stad van vroeger die droegen een naam als Schimmelpenninck.

RJG: Bij voorbeeld.

OZ: En Six.
RJG: En Six en nog veel meer. Van Hall is ook zo'n echte patriciërsnaam.
OZ: Dus dat "witte" toestand, Auke Boersma was daarna, dat was het begin van de Witte plannen?

RJG: Auke Boersma kwam daarna, Witte fiets was het begin van de Witte plannen.

OZ: En wat heb je nog meer voor Witte plannen gehad?

RJG: Alle mensen die zich toen aansloten bij die Provo-klup, die voelden zich verplicht om met een plan te komen. Dus die bedachten iets waar ook iets tegen gedaan moest worden. Bijvoorbeeld de woningnood, kwam al gauw.

OZ: Het Witte huizen plan.

RJG: Dan was er iemand die heette, hoe heette die ook al weer?

T: Irene Donner-van de Wetering met de Witte wijven plan.

OZ: Wat was dat de Witte wijven plan?

T: Ging het niet over kresjes en zo?

RJG: Kresjes en dat soort dingen. Maar het waren allemaal slappe aftreksels van de Witte fietsen plan. Er was eentje, dat was een arbeider van de Ford fabrieken, en die had het Witte lijken plan bedacht. Vond ik een heel leuk plan. Dat was opgeschreven en gepubliceerd in Provo. Witte lijken plan dat was: als d'r weer's ergens door het automobiel iemand doodgereden was op straat, dan moest de chauffeur van die auto, die moest met een krijtje, werd dan het lichaam omtekend, zoals het op het plaveizen lag, en die moest dan met een hamer en een bijtel het wegdek uitbikken en dan moest witte specie in zodat in lengte van dagen altijd daar...

T: Het verkeerslachtoffer.

RJG: Ja, het was allemaal...

T: Absurd natuurlijk.

OZ: Wat was het Witte kinderen plan dan?

RJG: Ach, ook iets met kresjes of zo, al die autoritaire...

OZ: Maar het enige leuke plan, behalve die dan, dat was het Witte fietsen plan ?

RJG: Maar het Witte kippen plan was natuurlijk ook erg leuk.

OZ: Ja, maar je vond het eng.

RJG: Ik vond het eng. Maar als ik er nu rustig over nadenk, ja, dat heeft toen een heleboel veroorzaakt.

OZ: Wat ik leuk vind, nou even tussen door, is dat ik toen nooit van die Witte wat-dan-ook plannen gehoord, ook niet van de Witte kippen, Witte fietsen, ik was nog niet in aanraking geweest met dat soort dingen. En ik was daar in de Conradstraat, en ik had kippen gekocht op de Noordenmarkt omdat mijn ezelin kippetjes van een van die vrouwen daar dood gemaakt had, ze was erop gaan liggen. Dus ik had allemaal kippen moeten kopen. En toen ik terug kwam zei die vrouw: "Nee, ik hoef ze niet want ik wil geen kippetjes van de markt.". Dus ik had ze zelf gehouden en ze waren allemaal wit geworden. En toen zou er een vergadering komen met de gemeente. En toen was ik naar Kees gegaan en had ik gezegd: "Kees, ik wil iets doen", en toen zei Kees: "Je moet iets ludieks doen", toen vroeg ik: "Wat is 'ludiek'?" toen zei Kees: "Dat is de aandacht van de pers, dat is iets dat in de pers komt, dat is ludiek.". En toen zei ik tegen Kees: "Oh jeetje, wat is dat moeilijk nou!" En ging ik helemaal diep nadenken: "Wat moet ik in Godsnaam doen dat in de pers komt?" Dat is toch moeilijk? En toen had ik na een hele avond wiet roken en denken, dacht ik: "Ik heb toch al die witte kippen bij me thuis, ik ga een kip trainen om het in mijn buik te doen en dat ga ik lanceren bij de gemeente."

T: Om wat in je buik te doen?

RJG: Ja, onder de jas.

OZ: Nee, daarna voor dit doel had ik een latex buik gemaakt met van die dingen hier. En het was zo mooi gemaakt dat ook als ik gefouilleerd werd, dan dacht iedereen dat ik een kind in mijn buik had. Zo voelde het. Het was helemaal rond zo... Kip daarin en het voelde als een baby. En ik had vijftien dagen lang met dat kip gelopen in mijn atelier daar. En die kip, die viel in slaap gewoon, in het begin ging hij tekeer, maar hij was er zo aan gewend dat-ie gewoon meteen als-ie in dat buikje ging, lekker warm, hups! viel hij in slaap. Het was ook in de winter. En dan ging ik een toespraak houden: "Ja, in de Conradstraat zijn er mensen zus en zo, daar denken jullie wel aan maar, er zijn ook beesten: mijn ezelin, een koe, een varken, kippen zat, geiten... Wat moet ik met al die beesten? Hier alvast geef ik jullie d'r een."
En toen ik dat tegen Kees zei, zei-die: "Verdomd!" En toen heeft-ie me verteld over de Witte kippen dingen en die dingen van Provo.
Als ik dat vertelde dan zei iedereen tegen mij: " Je liegt, je wist het", en ik zweer jullie, ik wist het niet. Het is na een hele tijd door denken, en toeval...

RJG: Maar het begrip "ludiek", dat heeft niets met pers te maken, het komt van het woord "homo ludens". "Homo ludens" is het latijnse woord voor: "spelende mens". "Luden" is spelen. Het is "speels", "ludiek" is "speels". En, omdat er al gauw etiketten geplakt werden, werd er op Provo het etiket geplakt: dat is "ludiek", begrijp je wel. Dus acties waren weliswaar politiek, maar het was ludiek. Ludiek.

OZ: Jij vooral. Jouw aandeel in Provo was ludiek. De anderen waren serieus. Als je daar niet was geweest dan was Provo helemaal serieus geweest.

T: Dan was het heel anders gelopen.

RJG: Dan had het nooit op straat gestaan daar. Door dat ik de traditie had bevestigd van elke week, elke zaterdag...

T: Was er een podium.

RJG: Was er een podium ontstaan.

T: Waarop het spel gespeeld kon worden. Doordat de traditie er al was, anders hadden ze in kamertjes op pamfletjes inge... zoals wat vaker gebeurde dan was het gewoon misschien in de mist verdwenen. Maar doordat er al een spel gespeeld werd, daardoor kreeg het... Hij wordt niet voor niets `de vader van Provo' genoemd. Omdat er mensen zijn die dat weten hoe dat spel begonnen is.

Op Nurks gepubliceerd.
[complete print outs van de Serie Gesprekken met Robert Jasper Grootveld zijn te bestellen via oudzeikwijf@gmail.com, 8,00 p.s. + porto]

Comments