Wanneer ontmoet je nou een principiële
niet stemmer? Op verkiezingsdag natuurlijk! En waar? In Zaal 100 in
de Staatsliedenbuurt, waar je ouderwets voor een prikkie verrukkelijk
kunt eten.
Hij heet Jan en ik schuif bij hem aan
met mijn kopje Thaise pompoensoep à 1 euro. Het is 19 uur. Zijn
stempas ligt pontificaal op tafel. Hij heeft nog nooit gestemd en is
niet van plan om dat ooit te doen. Althans, hij heeft ooit wel thuis
gestemd over de afwas en dat soort dingen, maar autoriteiten
verkiezen? Daar begint hij niet aan. 'Het is allemaal zo zinloos'
zegt hij. Hij kijkt er allerminst bij alsof hij bij de pakken neer
gaat zitten. Jan is een doener. Iemand van het burgerlijk initiatief.
Degene die op eigen houtje een op- en afrit voor fietsers ergens in
West heeft gemetseld, een driehoek van beton tegen de hoge stoepen.
Om 20 uur wil hij voor het eerst gaan stemmen. 'De sociale druk is nu
veel groter'.
Waar wil hij gaan stemmen? In
stembureau 398 in de Van Limburg Stirumstraat, daar om de hoek. Ik
besluit een kijkje te gaan nemen – als verstokte Oosterlinge ben ik
immers nooit in een stembureau in West geweest. Het publiek is
heterocliet: veel Marokkanen in verschillende stadia van integratie
en dito kleding, andersoortige immigranten, ook uit Westerse landen,
plukjes ouwe krakers, anarchisten, linkserts, met ouderwetse rebelse
tenues en haardracht. Bijna geen (blanke) yuppen. Nu u het zegt:
iedereen lijkt hier of allochtoon of armoedzaaier en liefst beide.
Het driekoppige team achter de tafels
bestaat uit twee goedlachse elementen en één norse. Helemaal links
een rasamsterdammer genaamd Joke. Haar haar is gekapt. Ze draagt roze
lippenstift en giraffeprint. Ze vindt het wel geinig om daar te
zitten. Ze lacht. Haar buurman is een jongeman met in zijn bloed alle
kleuren van de regenboog: Nederlands, Surinaams, Creools, Chinees,
Hindoestaans en misschien een beetje Spaans. Ook hij straalt van
vreugde. Ik heb net gehoord dat ze om 7 uur zijn begonnen en tot diep
in de nacht zullen blijven om te tellen. Hun goedlachsheid op dit
late tijdstip komt op mij bewonderenswaardig over. Ik vraag naar hun
motivatie om dit ondankbare karwei op te knappen, maar eer ze
antwoorden zegt een blanke linksert tegen mij: 'Vraag ze liever wat
ze doen aan al die gasten die samen in een hokje stemmen!'. Nou, dat
doe ik dan. Het antwoord luidt: 'Dat is vandaag 3 keer gebeurd, met
z'n drieën in een hok. We sturen ze gewoon weg.' Op dat moment
vraagt een jongen die in het rechtse hokje staat en op Tofik Dibi
lijkt: 'Moet ik overal een kruisje zetten?' Ik hou mij vreselijk in
om niet te antwoorden: 'Ja, je moet alle 150 leden van de Tweede
Kamer kiezen.'
De derde official, een Marokkaan van
een jaar of dertig, heeft 'geen commentaar'. Hij ergert zich aan mijn
aanwezigheid en stuurt mij op een autoritaire toon weg. Hij zal mij
mijn plaats laten kennen. Tot de dag van vandaag weet ik niet of dat
mijn plaats is als columniste of als vrouw. Om 21 uur heb ik nog geen
Jan gezien.
[op AT5.nl gepubliceerd]
Comments
Post a Comment