'We horen nu de nijlpaarden uit Artis.'
Mister OZ deponeert op de zondagochtend deze wetenswaardigheid op
mijn bord, terwijl hij de terrasdeur achter zich dichttrekt.
'De nijlpaarden? Het was er toch maar
één? Die ouwe Tanja? Die nu dood is?' Denk ik dan. Ik maak af waar
ik mee bezig was (het verorberen van een omelet) en spoed mij naar
buiten. Verdikkeme! Als dat geen nijlpaardengejank is!
Nijlpaardendoodstrijdgejank! Door merg en been gaat het.
'Het komt van de verkeerde kant' merk
ik op.
'Geluid maakt vreemde hoeken' pareert
Mister OZ.
'Dat is waar, maar dit komt toch echt
van het Noorden.'
Onze wellesnietes wordt onderbroken
door de bel. Daar is vriend Arie:
“Ze geven in Mediamatic een cursus
paddo's kweken, ga je mee?”
Dus lopen we er naar toe, Arie en ik.
Mediamatic is bij mij om de hoek, in de Van Gendthallen op het
Oostenburgereiland, naast chillplek Roest.
Mediamatic dat zijn
kunstenaars die aan de lopende band hippe shit doen. Hun nieuwste
ingeving is zich te richten op de jongste generatie. Ze gaan een
crèche beginnen. Maar dan niet een gewone. Iets speciaals. Anders
heet je geen Mediamatic hé. Noch kunstenaar.
We lopen door de dikke stroken
doorzichtig vinyl de enorme zaal binnen. Ha. Ze hebben een nieuw
project zie ik: ze bouwen allemaal kleine huisjes van primitief
materiaal, zoals bamboe of koeienstront. Een gozer heeft een
“smeulhoop” gemaakt, een kist vol houtsnippers die zichzelf tot
wel 40 graden kan opwarmen “genoeg om een badkuip mee te
verwarmen.” Voor Arie is elk bezoek aan de Van Gendthallen een duik
down memorylane. Want hij was één van de kunstenaars die het
imposante gebouw mochten gebruiken vóórdat Mediamatic en Roest de
boel overnamen. Zijn ding is het in steigerdoek en visnetten inpakken
van piepschuimblokken, volgens de Soft Building Methode van wijlen
Robert-Jasper Grootveld. Daar maakt hij drijvende eilanden mee.
Na enig zoeken vinden we onze
cursusgever, een goedlachs Pools jongetje uit Krakov dat in
onverstaanbaar Engels ons de kunst van het kweken van fungi probeert
bij te brengen. Wat niet meevalt. Stapels steriele parafernalia
liggen op ons te wachten in hun vacuüm gezogen folie. Perliet,
substraat, pasteurisatie, mondkapjes, spuiten à 25 euro p.stuk, de
subsidiedudes van Mediamatic weten duidelijk waar je de mosterd
vandaan haalt. Dit is niet aan mij besteed. Ik vlucht.
Als ik weer naar buiten loop word ik
aan de grond genageld door een snoeiharde kreet. WAT WAS DAT? Ik zie
een groepje mensen, en zelfs politie. Ik sta voor de keet van de
Tostifabrik. De Tostifabrik! Natuurlijk! Dat is het laatste project
van de Mediamatic people: ze maken een tosti, van A tot Z. Dus een
varkentje fokken voor het spek, een vierkantje graan laten groeien en
tot meel vermalen en... een koe voor het plakje kaas! Ik beweeg me
richting het groepje. Ja hoor! Daar staat een koe – een koetje moet
ik zeggen, ze is miniklein met piepkleine uiers, duidelijk een
meissie – hartverscheurend te huilen. De politieman, een jonge knul
van in de twintig, legt uit: “De buurt heeft geklaagd”. Een
kunstenares springt uit het hooi en, druk pratend en strohalmpjes uit
haar trui plukkend, legt ze ons uit – de politieknul en ik – dat
het om de koe gaat wier kalf is weggehaald en die nu rouwt. “Ja,
ook koeien rouwen” poneert ze ernstig.
De politieman weet zich duidelijk geen
raad. Die hele situatie is potsierlijk. Moet hij nou dat lieftallig
meisje een standje gaan geven? Moet hij weglopen, en de klagende
buren in hun hemd laten staan? Eigenlijk vindt hij dat wel leuk, zo'n
koe in de stad. En kunstenaars, ach, dat zijn zulke mallerds, je kunt
ze toch nix kwalijk nemen? Hij is ook overduidelijk gecharmeerd door
dat meisje. Ik schiet hem te hulp en zeg: “De buurt vraagt zich de
hele ochtend af waar dat geluid vandaan komt. Iedereen denkt
natuurlijk dat een beest vreselijk mishandeld wordt. Je had ons van
tevoren kunnen waarschuwen met een briefje in de brievenbussen.”
“Maar dat hebben we gedaan? We hebben
gisteren bij alle buren aangebeld.”
Dat is lekker slim! De brief in de
brievenbus kwam echter alsnog. Hij nodigde ons uit voor een debat. Of dat wel of niet mag, zo'n koe in de stad
om een tosti te maken.
Die loeiende tienermoeder trok
buitenmaats veel publicity. Toen mijn ezelin op ongeveer dezelfde
plek woonde en balkte dat het een lieve lust was kraaide er geen haan
naar. Zou dat komen doordat er nu op het Oostenburgeiland een zooitje
redacties paal naast Mediamatic zitten? Die journalisten zijn ook
niet gek: het is zondag, het is lekker weer, er is Roest naast de
deur: wat kun je beter doen dan daar te gaan luieren in de zon? Je
stukkie schrijf je wel over die ene koe die daar stom toevallig naast
staat te blèren. Die koe “rouwt”, zo zei dat meisje het toch?
Dan zet je dat toch in de krant? Die gozer aan de tafel naast je zit
hetzelfde te doen? Maar net doen of je hem niet ziet.
[Op Nurks en Sargasso gepubliceerd]
Comments
Post a Comment