[spoiler
alert]
Merkwaardig
hoe een wezen zoals ik, dat geen ogenblik onbenut laat om met
Dostojevski, Gontsjarov of Gogol te dwepen, drie kwart van haar leven
kon slijten zonder van Lev
Tolstoj te hebben gehoord. Deze lacune, die waarschijnlijk
kwam doordat ik de auteur vanaf mijn vroegste jeugd met Tchechov
verwaarde (die mij sinds een gruwelijk saaie uitvoering van La
Ceriseraie in een Maison de la Culture in Frankrijk nimmer had
aangesproken) explodeerde in al haar onwaarschijnlijkheid in mijn
gezicht bij het zien van een biografische
verfilming van zijn leven.
Kon
het? Kon het zo zijn dat er ergens nog een klassieker te koop stond –
sterker nog, een hele oeuvre! - die mij zou kunnen vervoeren zoals ze
dat deden toen ik in de twintig was? Bijna 50, ik had het corpus van
de voor mij interessante romans in een trits talen gelezen en zat al
jaren op zwart zaad, bookwise speaking. Ik was een mens dat niet meer
las. Een gewezen boekenworm. Nieuwere dingen waren soms best
aardig... de Nederlandse bijna nooit. De calvinistische zuinigheid
die mij elke dag van mijn ballingschap uit het vrolijke Frankrijk een
last is komt nergens zo cru over als in de literatuur. 'Alleen
primitieven bedienen zich van epitheten!' riep een hedendaagse
schrijver tegen mij. Of heb ik het ervan gemaakt terwijl hij simpel
zei: 'Jij gebruikt teveel bijvoeglijke naamwoorden.' Hoe het ook zij,
toen het besef was neergedaald dat er inderdaad wat voor mij te lezen
stond, mailde ik slavist Wouter
van den Berg de
vraag waarmee te beginnen. Het werd Anna
Karenina,
in de vertaling van Lourens Reedijk.
Smullen.
Ik kan het niet anders zeggen. Je leest en je weet: een meester is
aan het woord. Of zou het toch een meesteres zijn? Want hoe kon een
man zo fijntjes over de vrouwelijke gevoelens praten? Maar
graaf Lev Nikolajevitsj Tolstoj heeft echt bestaan, het is geen nom
de plume van een vrouwelijke auteur zoals Ellis of Currer Bell en
George Sand dat voor respectievelijk Emily en Charlotte Brontë en
Amantine Dupin waren. Niet zo heel erg lang geleden leefden er nog
mensen die hem in vlees en bloed hadden gezien. Hij was de echtgenoot
van iemand, en de vader van (vele) anderen. Nee, we zullen ons
hierbij moeten neerleggen: het is toch echt een kerel die de raakste
roman over de liefde heeft geschreven. Een kerel waarvan de leraren
op school aanvankelijk hadden gesteld dat hij 'noch
kon noch wilde leren'
maar die toen hij stierf 22 000 boeken in zijn kasten had staan.
Ik
weet niet waarom ik zot ben op die oude Russen. Het zal wel
le romanesque zijn,
de avontuur & romantiek met een pen geschreven dat scherp doch
lief en humoristisch is. Het gevoel van herkenning met die zielen vol
pathos, na dertig jaar wonen tussen landgenoten met het vlakste
affect van de aardbol. De historische setting, de details van
de beschrijvingen: de zwarte eenvoud van Anna's baljurk, de roze
popperigheid van Kitty's, de 'helder verlichte tafel die onder het
kaarslicht schitterde door het wit van het tafelkleed, het zilver van
de samovar en het doorschijnende porselein van het theeservies,'
tegen de filosofische kijk op het leven, de achtergrond van politieke
geschiedenis, de uitvoerigheid van het vertelde ook – soms lijkt
het verdomd op een soap, er komt geen einde aan de al dan niet
amoureuze verwikkelingen. Diep verzonken in een weergave van een
Sint-Petersburgse soiree in hoog adellijke kringen riep ik: 'Hij
schreef het VOOR MIJ!' Hij schreef het allemaal zo precies om het
begrijpelijk te maken voor een vrouw uit eeuwen nadien, die zou leven
in een wereld waar niets meer bestond van al wat hij kende. Enkel de
gevoelens van mensen, liefde bovenal, zouden de tijd en ruimte hebben
doorstaan. Op zo'n ogenblik ben ik diep dankbaar dat hij dat
gedaan heeft1.
Dezelfde dankbaarheid die ik in mijn twintiger jaren voor Dostojevski
ervoer, die mijn post-modern leventje kwam verblijden met de schaamte
van generaalvrouwe Lizaveta Epanchina voor de negen
hennen uit
de droom van haar dochter.
Ik
kan me echter voorstellen dat de ruwe bolsters, adepten van
graatmagere hedendaagse literatuur, zich niet geroepen zullen voelen
om 900 pagina's van zulke verhalen tot zich te nemen; de lange
zinnen, de schaamteloze tautologieën, de spelden in en uit
haarstukken, de satijnen linten, de confectiejassen in Parijs
gekocht, het is erg gay allemaal... Al is er voor de kerels genoeg te
doen: levensgevaarlijke paardenrennen, doden, zelfmoorden,
hooglopende discussies over bestuur (zoals die van de Zemstvo)
en politiek en de bijbehorende intriges. Chicklit is het bepaald
niet.
Een
magistrale soap
Het
verhaal afdoen als het romantische relaas van de vrouw van een oudere
man die verliefd wordt op de verkeerde, is een grove misschatting.
900 pagina's van zoiets en iedereen stopt na 100. Nee. Het is
werkelijk een soap, zoals die we heden ten dage op TV volgen. Maar
dan één met klasse. En diepgang. En kennis. Zijlijnen ontvouwen
zich in al hun soapachtige details, beschreven door een intelligente
geest. De dialogen zijn raak van spitsvondige adremheid, onnozelheid,
religieuze twist, kunstkritiek of politiek engagement. Net als in een
soap ondergaat de lezer het complete spectrum van de menselijke
emoties, van hartstocht tot haat via jaloezie, angst, schrik,
achterdocht, meeleven, afgunst, genegenheid, vreugde, noem ze
allemaal maar op. De psyche der personages wordt genadeloos en
verfijnd ontleed. Van alles wat het meesterwerk is, staat een analyse
van de liefde in het algemeen voorop, maar in het bijzonder van de
huwelijkse staat, waarvan Tolstoj zowel zijn definitie (van het
juiste gedrag van de echtelieden) als zijn oordeel over uitspreekt.
Levin is de held van het verhaal. Van de drie echtgenoten die hij
beschrijft krijgt Levin de eremedaille. Terwijl Stiva's ontrouw zijn
eega (en dientengevolge zijn gezin) aldoor diep ongelukkig maakt
('Alle gelukkige gezinnen lijken op elkaar, elk ongelukkig gezin is
ongelukkig op haar eigen wijze') en Karenin, de man van Anna, haar
verstikt door kilheid en strakke regels, lukt het hem, de integere,
de standvastige, de eenvoudige doch intelligente, om de vrouw van
zijn dromen gelukkig te maken. Deze roman is tijdloos en universeel
waar Tolstoj ons vrouwen een kostbaar advies geeft: 'Forget about the
Vronski's of this world, choose him!'.
Dat
beeld van een soap is eigenlijk niet zo gek, als je bedenkt dat het
in die tijd helemaal niet ongebruikelijk was om romans in
afleveringen in tijdschriften te laten verschijnen (al was dat per
honderd bladzijdes tegelijk). Je ziet ze als het ware beginnen en
eindigen. Je voelt het ongeduld van het lezerspubliek dat telkens
gevoerd moet worden. Dat was zo met Dostojevski's chefs
d'oeuvre,
en dat is ook het geval met Anna
Karenina,
dat in eerste instantie (zelfs vóór dat de roman af was) in
de Russkij
Vestnik verscheen,
een magazine van een luttele 700 bladzijdes die én goed beltaalde én
door iedereen die er toedeed werd gelezen. Al geeft zo'n
publicatievorm risico's op fouten: als Anna zich bij de paardenrennen
naar haar broer omdraait, heb ik nog nergens gelezen dat hij naar
Sint Petersburg was afgereisd. Ook wat betreft de tijdslijnen die
niet al te streng worden bewaakt2.
De
uitbundige verteltrant, de details, het oogverblindende licht dat
nietsonziend op de gebeurtenissen wordt geprojecteerd, dat allemaal
maakt het nog meer soapachtig. En wat te zeggen over het gemak
waarmee de schrijfstijl uit 1877 de eeuwen heeft overbrugd! Het kan
door de modernisering van de vertaling komen, maar toch... Ter
vergelijking: het Nederlandse Afke's tiental uit
1903 leest als een hopeloos gedateerd taaltje.
Een
alter ego
Het
boek had net zo goed, of beter, Konstantin Levin kunnen
heten. Levin, zijn alter ego, die Tolstoj's eigen ideaal van
een simpeler leven gestalte geeft in één van de twee belangrijkste
verhaallijnen. Een edelman met een onuitroeibare hang naar het
louterende boerenleven, die veel gemeen heeft met de auteur: net als
hij heeft hij broers met dezelfde namen Sergej en Nicolaj, en net als
in het boek sterft Nicolaj aan de tering. Hun namen lijken zelfs op
elkaar (Lev-Levin), en ook de oude leren sofa waar Tolstoj's vrouw
dertien kinderen heeft geworpen, komt in het boek voor. In 1877 waren
ze nog gelukkig getrouwd, zoals Levin dat ook wordt. Wetend hoe
slecht het huwelijk later werd kun je je met schrik om het hart
afvragen of het geluk van Levin en Kitty stand had gehouden in een
roman die Tolstoj pas in 1900 had geschreven. Net voor hij huwde gaf
Tolstoj zijn aanstaande zijn dagboeken te lezen. In het echt kon zij
erin lezen dat hij al een kind bij een horige op zijn landgoed had
verwekt. In het boek wordt hier vaag over gedaan: 'Hij had dat
dagboek destijds geschreven met het oog op zijn toekomstige bruid. Er
waren twee zaken die hem kwelden: dat hij niet onschuldig meer was en
zijn ongeloof.' Men kan 'dat hij niet onschuldig meer was' enkel
begrijpen wanneer men dit bijzonder detail van de geschiedenis van
Tolstoj kent. De gelijkenis tussen die twee gaat trouwens niet 100%
op: Levin vindt bijvoorbeeld dat onderwijs afbreuk doet aan de waarde
van de boer, Tolstoj stichtte voor hen tot tweemaal toe een school.
Maar het kan juist ook van de innerlijke worstelingen van de
schrijver getuigen, die bekend stond om zijn moeilijke
persoonlijkheid. Zo moeilijk dat hij, net als Levin, terwijl
hij toch erg gelukkig was, ten prooi kon vallen aan
zelfmoordneigingen. Dat is tenminste wat zijn volwassen ik betreft.
Het kind-Tolstoj wordt volgens mij door Serjozja (de zoon van Anna en
Karenin) afgebeeld. Ik heb in ieder geval de moeite die Tolstoj als
kind ervoer bij het onderwijs menen te erkennen in Serjozja's neiging
om afgeleid te zijn, als hij iets 'niet kon onthouden omdat hij het
te goed begreep.'
Het
is in de gedeeltes die over Levins leven gaan, zijn worsteling met de
weerbarstige praktijk van een groot boerenbedrijf, zijn voortdurende
twijfel over politiek en religie, zijn kracht, zijn door en door
goedhartige natuur, dat de roman lééft. De overgang naar
hoofdstukken die over de titelrol gaan viel me steeds zwaarder. 'Hier
spreekt Tolstojs hart' besefte ik. Het goede hart van de eigenzinnige
Tolstoj, die als zoon van een graaf en een vorstin op een groot
landgoed is opgegroeid, maar die bij leven zijn fortuin aan 'het
volk' wegschonk. Van de natuurliefhebbende Tolstoj, die, anders dan
zijn adellijke tijdgenoten geen deel nam aan het hofleven en de
winter niet in Moskou doorbracht maar op zijn landgoed op het
platteland (alwaar hij overigens wel 's lands culturele
intelligentsia ontving). Van de 'socialistische' Tolstoj, die een
school voor boerenkinderen stichtte. Van de koppige Tolstoj, die toen
hij zijn laatste dagen voelde naderen, huis, haard en echtgenote
verliet om als een hermiet te gaan leven (hij stierf onderweg in een
verlaat spoorwegstation). De rest van het relaas, de affaires, de
soirees, het kuuroord, de chique hotels en palazzo's, de kunstenaars
in Italië, het croquet bij gravin Betsy, de uitdrukkingen in het
moderne Engels in de mond van al dat jetsetvolk (naast het Frans dat
gebruikelijk was), de heftige ongelukken komen op mij over alsof ze
voor de bühne, voor de soap, erbij zijn gesleept. Om de lezer te
bekoren, te blijven boeien, om zijn honger naar spanning te stillen,
om de lezer te geven wat hij verlangt: blingbling, drama en
romantiek. Daarom moest het boek ook de titel Anna
Karenina krijgen:
spotlights vol op de flamboyant ongelukkige Anna. Het is het
suikerlaagje om de pil (de boodschap van Tolstoj, zijn revolutionaire
ideeën, zijn passies, zijn levensfilosofie) makkelijker te doen
slikken.
Als die suikerlaag opgezogen is komt de kern van de bittere pil te
voorschijn in een, mijns inziens, teleurstellend slot, over hoe Levin
tot het ware geloof geraakt.
Boeiende
personages
Anna
opent het boek als de vleesgeworden perfectie. 'Terwijl Levin het
interessante gesprek volgde, bewonderde hij haar voortdurend, zowel
om haar schoonheid als om haar intelligentie, haar ontwikkeling en
tegelijkertijd ook om haar eenvoud en haar bedachtzaamheid.' In de
hoge kringen zijn vrouwen dan ook niet zelden jaloers op haar, en des
te meer bereid om aan haar ondergang mee te graven wanneer ze in
ongenade valt. We zien haar worstelen met haar gevoelens: voor het
eerst in haar leven verliefd (helaas op iemand anders dan haar
wettelijke echtgenoot en vader van haar zoon), ze geeft al snel toe
aan de verleiding. Ze zou het liefst van haar man willen scheiden,
als haar man hun zoon, van wie hij niet houdt, niet als gijzelaar
hield. Wij, bewoners van de 21ste eeuw (in het Westen wel te
verstaan), voelen met haar mee: ze is onvrij, en dat is onacceptabel.
Je zou willen dat zij scheidde van haar man, dat ze de zorg om hun
zoon eerlijk verdelen, en vredig verder leven. Intellectueel leest
het boek als een aanklacht tegen de dubbele moraal van die
maatschappelijke mores, als een veroordeling van de hypocrisie van de
hoge kringen, die Anna uitkotsen omdat ze kiest voor de man van wie
ze houdt. Maar tussen de regels broeit er iets. Als haar man verneemt
van haar 'misdadige' misstap, en haar toch toestaat om haar minnaar
te zien onder voorwaarde dat de buitenwereld er niets van merkt, kan
ze het niet laten om de jonge man pontificaal thuis te ontvangen,
alwaar hij oog in oog met Karenin staat. Je vindt haar even raar
doen, lang voordat Dolly zo'n gevoel krijgt bij haar bezoek in
Vozdvizjenskoje. Net als Levin willen we heel graag meelij hebben met
de arme Anna ('Wat een prachtige, lieve en beklagenswaardige vrouw,
dacht hij'). Zij is 'a woman in love' - niet zo maar eentje,
maar het archetype ervan - en gedraagt zich gewoon zo idioot3 als
wij dat allemaal in die staat van verstandsverbijstering doen.
Het
is halverwege het boek dat Anna haar gezin (haar zoon dus, want voor
haar man voelt ze niets dan afschuw) voor Vronski verlaat en het zou
nog honderden pagina's duren voor de ontknoping nadert. Honderden
pagina's waarin we getuigen worden gemaakt van de putrefactie van wat
begon als een hartstochtelijke romance. Een neergang waarin alle
betrokkenen schuld hebben, en ook weer niet: allen zijn immers het
product, de slachtoffers van de situatie. Anna wordt een paria.
Vronski zoekt zijn vertier steeds meer buitenhuis, en ze mag hem niet
vergezellen op last van publieke beschimpingen. Ze blijft dus thuis,
eenzaam en geplaagd door het gemis van haar zoon. Om te slapen neemt
ze morfine, en raakt daaraan verslaafd, met alle verwoestende
effecten van dien op haar ontvankelijke geest. Ze wordt ronduit
paranoïde. En toch heeft Tolstoj in haar afdaling naar de gekte
feilloos de vinger gelegd op iets algemeens, één van de grootste
onmogelijkheden in de liefde tussen man en vrouw: de hunkering van
vrouwen voor de exclusieve aandacht van de man, en de afkeer van
mannen voor die hunkering. When love
raises its ugly head is
Tolstoj daar om als geen ander de dynamiek van echtelijke ruzies weer
te geven. Het is een weerzinwekkend proces dat zich tussen Anna
en Vronski voltooit en wanneer Anna voor de laatste keer naar het
station gaat lijkt haar zelfmoord onafwendbaar; een andere uitweg uit
deze puinhoop is er simpelweg niet. Voor je geestesoog zie je haar
voor de rails staan en je roept: 'Doe maar lieve schat. Ben je overal
van af.'
Daarnaast
vinden we dat de maatschappelijke normen onnodig ingewikkeld en
dodelijk beklemmend waren. Dus verwachten wij dat Tolstoj, die niet
vies is van een potje feminisme4,
juist dát aspect aan wil kaarten: hoe oneerlijk de gevangenis van
het huwelijk voor vrouwen van zijn generatie is geweest, hoe dubbel
zijn maatschappij in het oordelen over promiscue mannen en dito
vrouwen. Maar een uitleg van het boek poneert dat Tolstoj het zo
heeft gewild,
dat wij haar niet zouden zien als de grote heldin, dat we haar niet
zouden respecteren. Als dit klopt, dan verklaart het dat de
hoofdstukken over Anna en Vronski vies aanvoelen zodat je naar de
gezonde inborst en de pure liefde van Kitty en Levin snakt. Het
zouden de hidden
persuaders van
de schrijver kunnen zijn, die de boodschap van het eerlijke geluk wil
verkondigen, van echte liefde dat alleen kan gedijen in wederzijds
vertrouwen (al is hij later, zoals gezegd, zelf van zulke denkbeelden
terug gekomen, althans in de praktijk van zijn eigen huwelijk). Maar
wellicht klopt die aanname niet en heeft Tolstoj ons gewoon willen
zeggen dat het oneerlijk is - en zelfs gevaarlijk - twee personen die
zielsveel van elkaar houden, al dan niet onder het mom van sociale
conventies, te willen scheiden. Graag inbreng van onze lezers in
dezen.
Grosso
modo kun je het boek ontleden in twee meetkundige lijnen op een t-as
van de tijd (hier sterk relatief, zoals we hierboven kunnen lezen),
en een y-as van het geluk. Lijn A (van Anna) begint bovenaan de y-as
en zakt tot de 0, lijn L (van Levin) begint laag op de y-as, maar
stijgt, kruist de A-lijn en eindigt heel hoog. Zie ter illustratie
mijn grafiekje hieronder:
Van
alle personages is Aleksej Alexandrovitsj Karenin een van de
meest ongrijpbare. Lang denken we de man van Anna te hebben
doorgronden. Een 'specialiteit' van Tolstoj is het puntgewijs
weergeven van de gedachtegang van de personages. Dat doet hij zelfs
met de hond van Levin. Zo ook met hoe Karenin zijn probleem met Anna
analyseert, namelijk zakelijk, boekhoudkundig zelfs. Stap voor stap
volgen wij hoe hij van de eerste twijfel of de 'misdadige' stap wel
heeft plaatsgevonden, dan het besef, en uiteindelijk tot zijn
slotconclusie komt, en wat hem doet beslissen wat hij zal doen. En
passant raakt hij het gevoelige punt van zijn heimelijke motief (Anna
pijn doen), dat hij echter voor zichzelf weet recht te praten (hij is
geen egoïst die haar wil pijnigen maar een held, die haar wil redden
door haar te beteren). Twintig jaar ouder dan zijn vrouw, niet in
staat tot liefde, kil, saai, verlamd door regels, bang voor het oog
van de maatschappij, dat is het beeld dat we ons van hem aan de hand
van gedetailleerde gedachtegangen hebben gevormd. Tot hij halverwege
een zwaai van 180 graden maakt. We vingen al een glimp van de goede
mens die hij kon zijn in zijn betrokken handelingen inzake de
niet-Russische bevolking. Doch het is wanneer Anna op het punt staat
om in het kraambed te sterven dat Karenin zijn verborgen goede aard
toont. Hij bevindt zich in Moskou als hij het nieuws verneemt, en
gedurende de reis naar haar toe begrijpt hij op slag dat hij
onvoorwaardelijk van haar houdt, en dus haar alles vergeeft. Zijn
boosaardigheid, zijn wraakgevoelens, zijn wil om haar te straffen
door haar haar zoon te ontnemen verdampen en is bereid op haar
voorwaarden te scheiden. Wanneer we beginnen te geloven dat het goed
gaat komen verschijnt de boosaardige Lidija Ivanovna in Karenins
leven, met alle gevolgen van dien. In Karenins personage kunnen we
meerdere dieptes ontwarren. In de eerste laag is Karenin de grote
boosdoener. Daaronder bevindt zich het slachtoffer: een wees,
liefdeloos opgevoed door vreemden, met een laag zelfbeeld, en
makkelijk beïnvloedbaar. Een zielig geval, dus. De complexiteit van
persoonlijkheden vinden we in het hele boek terug. Van belangrijk
naar onbeduidend, alle personages vertonen rare kronkels zoals echte
mensen dat doen. Ze zijn geen karikaturale of kluchtige verzinsels.
Vronski,
de minnaar van Anna, boezemt in eerste instantie ook geen uitbundige
genegenheid bij de lezer. Een (te?) jonge vent, gewend om single te
zijn en aan makkelijke veroveringen, zwelgend in het oppervlakkige
uitgaansleven, die halsoverkop verliefd wordt op een getrouwde vrouw,
maar zijn aandacht verliest zodra hij haar voorgoed bezit. Het aloude
cliché. We leren hem kennen als een jongen waarvan de
gedachtegangen van een platitude niet te dromen zijn, als ze niet
ronduit belachelijk zijn (zijn 'leefregels': 'een valsspeler moet
betaald worden maar een kleermaker niet; tegen mannen mag men niet
liegen maar tegen vrouwen mag het wel; men mag niemand bedriegen
behalve een echtgenoot; beledigingen mag men niet vergeven maar
beledigen mag men wel enzovoort'). Maar in de loop van het
verhaal ontwikkelt hij zich en aan het einde kun je niet anders dan
hem bewonderen voor de manier waarop hij toch nog liefde voelt voor
de demon die zijn geliefde geworden is. Hij heeft zijn beste shot
gegeven,
terwijl het niet makkelijk moet zijn geweest om met een vrouw samen
te wonen die geen seks meer wil om maar geen kinderen meer te krijgen
(in het boek wordt hierom gedraaid maar ik denk dat dat is wat
bedoeld wordt). Ook hij is niet eendimensionaal: niemand is dat onder
Tolstoj's pen. Als een werker onder de trein komt, is hij de
enige in de toekijkende massa die eraan denkt om (veel) geld aan de
weduwe te geven. Hij is degene die, bij de eerste tekenen, de
onhoudbaarheid van Anna's positie in de adellijke kringen begrijpt,
net zoals hij doorgrond wanneer er iets met haar scheelt, hoe
opgewekt ze ook probeert te doen. Hij is sociaal, daardoor oogst
hij ook maatschappelijk succes. Dat is een van de scherpe
tegenstellingen tussen Levin en hem. Omdat hij niet met Anna in
publiek mag verschijnen, geeft hij veel van zijn vroegere leven van
nachtbraker op. Hij is echter een bekwaam sociaal dier en kan
zich niet eeuwig met haar opsluiten, hoewel hij, als hij bij haar is,
met heel zijn ziel van haar houdt. Na haar dood wordt hij dan ook
nooit meer de oude. De bodemlijn is dat enkel een übermensch de
zwaarte van deze gedoemde liefde had kunnen dragen.
Kitty,
schoonzus van Anna, erg jong, gevoelig en teer, raakt ook verliefd op
hem en wijst daardoor Levin af. Maar Vronski is maar heel even door
haar gecharmeerd. Spoedig is hij in de ban van Anna en laat hij Kitty
vallen alsof ze nooit heeft bestaan. Het arme meisje wordt langdurig
ziek van liefdesverdriet. In het kuuroord hervindt ze haar
levensvreugde, niet in het minst door een platonisch-lesbische
bevlieging. We volgen haar vanaf haar dagen als jongste meisje in een
adellijke familie te Moskou tot ze de echtgenote van Levin is
geworden. Daarin ontpopt ze zich als het bekwame hoofd van het
huishouden van een groot landgoed; haar eerste wapenfeit zijnde haar
optreden aan het sterfbed van Nicolaj Levin.
Het
echtpaar Oblonski: Dolly, constant zwanger van haar
overspelige echtgenoot Stiva tevens broer van Anna. Ook hier is het
moeilijk recht en onrecht, goed en kwaad uit elkaar te halen. Dolly
is een goede vrouw, dat staat buiten kijf, maar ook van Stiva kunnen
we niet anders dan houden. Hij is zo innemend, met zijn niet
aflatende jovialiteit, zijn gulzigheid, zijn generositeit. 'Hij
[Karenin] had echter geen rekening gehouden met die zee van
goedhartigheid die in de ziel van Stepan Arkadjitsj buiten haar
oevers trad.'
Mijn
favoriet is vorst Sjtsjerbatski (de moeilijkste naam ter
aarde), vader van Kitty, die als enige vanaf het begin doorheeft dat
Levin de juiste man voor Kitty is. De oude vorst blaakt van
levensvreugde. Overal waar hij komt maakt hij zijn omgeving blij.
Zelfs ik werd er vrolijk van, en nam me voor om voortaan als de vorst
te zijn.
Ademloos
In
een boek dat je echt boeit komt steevast het moment dat je leestempo
gaat stoken. Je stelt het moment uit wanneer je zonder moet komen te
zitten. Bij Anna Karenina kwam dat moment niet. Ik las het ademloos
in een teug, dag aan dag, avond aan avond. Binnen, buiten, overal
waar ik een minuut voor mezelf had. Het was de voor mij nieuwe serie
waar ik aan verslaafd was. En als de serie afgelopen was dan wachtte
serie twee op mij: Oorlog
en Vrede,
in de prijswinnende vertaling van Yolanda
Bloemen en Marja Wiebes dat
mogelijk nog prachtiger was (en waarvoor ze overigens 20 000 euro in
totaal betaald kregen, voor vier jaar werk - ze moesten er een day
job erbij
nemen). Daarna kan ik me nog te buiten doen aan Familiegeluk,
de Kozakken en Hadji Murad.
Als ik nog niet genoeg heb zijn er nog Tolstoj's autobiografische
verhalen en die van zijn vrouw, schrijfster Sofia
Tosltaja. En
wanneer ik klaar ben met al dat moois ben ik straal vergeten
waar Anna
Karenina ook
weer over ging en kan ik daar weer in beginnen. Mij
ziet u voorlopig niet zo heel veel meer online.
Voetnoten:
1Een
bijzonder woord van dank voor Sofia Tosltaja, de vrouw van Tolstoj,
die 's nachts in het nette herschreef wat hij overdag produceerde,
en alle manuscripten die vooraf gingen aan publicaties voor het
nageslacht heeft bewaard.
2Vladimir
Nabokov schrijft in Pnin: “When,
on a Sunday evening in May 1876, Anna throws herself under the
freight train, she has existed more than four years since the
beginning of the novel, but in the case of the Lyovins, during the
same period, 1872 to 1876, hardly three years have elapsed. It is
the best example of relativity in literature that is known to me.”
3'Een
en dezelfde gedachte achtervolgde haar als een obsessie in allerlei
gedaanten. Als ik zo'n invloed heb op anderen, op deze liefhebbende
man met een gezin, waarom is hij dan
zo koel tegen mij...? Nee, koel is hij niet; hij houdt van me, dat
weet ik. Maar er is nu iets nieuws dat ons scheidt. Waarom is hij
heel de avond weg?'
4 ('En
hij begreep alles wat Pestov tijdens het diner over de vrijheid van
de vrouw wilde bewijzen doordat hij in Kitty's hart de angst zag
[...]')
Quotes:
'Ze
leek op een heel mooie bloem die nog vol in blad staat maar toch
reeds is uitgebloeid en niet meer ruikt.' (over de vriendin van
Kitty)
'Maar
de vorst vond dat het licht en de glans van deze juni-ochtend, de
klanken van het orkest dat een moderne vrolijke wals speelde, en
vooral de gezonde dienstmeisjes in samenhang met deze triest
voortslepende lijken die uit alle delen van Europa hierheen gekomen
waren, iets onbehoorlijks en wanstaltigs hadden.' (over het kuuroord)
'[...]
voelde ze [Kitty] vreemd genoeg dat het verafgode beeld van madame
Stahl dat ze een maand lang in haar hart had meegedragen,
onherroepelijk verdwenen was zoals een gedaante die door een
afgeworpen kledingstuk erbij ligt. Wat overbleef, was niets dan een
vrouw met korte beentjes die het bed hield vanwege haar lelijke
lichaamsbouw en die haar toegewijde Varenka het leven zuur maakte
omdat ze de plaid niet op de juiste manier om haar benen sloeg.'
'Van
sommige tijd zou je een hele maand voor een halve roebel cadeau
willen geven en soms zou je een halfuur voor geen geld willen
missen.'
'“Dat
is een algemeen geldende waarheid, een filosofische waarheid,” zei
hij [Levin] terwijl hij resoluut het woord filosofisch herhaalde
alsof hij aan wilde tonen dat hij ook het recht had om over filosofie
te praten, net als ieder ander.'
'Stepan
Arkadjitsj was als alle ontrouwe mannen erg zorgzaam waar het het
comfort van zijn vrouw betrof.'
'Het
was te zien dat hij welvoer bij een dieet van bloederige biefstuk,
truffels en bourgogne.'
'Een
ieder die de gecompliceerdheid van zijn eigen levensomstandigheden
tot in de kleinste bijzonderheden kent, veronderstelt onwillekeurig
dat deze gecompliceerde omstandigheden en de moeite die het kost om
er zich een duidelijk beeld van te vormen, slechts een toevallige
bijzonderheid van hem persoonlijk is en het komt niet in zijn hoofd
op dat de persoonlijke levensomstandigheden van anderen even
gecompliceerd zouden kunnen zijn als die van hemzelf.'
'Levin
en hij waren bevriend en daarom durfde Levin het aan om Svijajzski
uit te horen, om een poging te doen door te dringen tot de kern van
zijn levensvisie, maar dat was altijd tevergeefs. Telkens als Levin
verder dan de voor een ieder geopende deuren van zijn geest trachtte
door te dringen, merkte hij dat Svijazjski wat in verwarring raakte;
het was nauwelijks zichtbaar maar hij keek een beetje geschrokken
alsof hij vreesde dat Levin hem doorzag en bood goedmoedig en
blijmoedig weerstand.'
'Niets
wil je regelen. Je wilt gewoon leven zoals je altijd hebt geleefd,
origineel zijn, laten zien dat je de boeren niet gewoon uitbuit, maar
vanuit een visie.' (Nicolaj doorziet Levin)
'Hij
keek naar haar zoals iemand naar een verwelkte bloem kijkt die hij
heeft geplukt en waarin hij met moeite de schoonheid herkent waarom
hij haar plukte en haar te gronde richtte.'
'“Ja,
wat wil je. Ik denk altijd aan de dood,” zei Levin. “Het is waar,
dat het hoog tijd is om dood te gaan.. En dat dit alles onzin is. Ik
zal je eerlijk zeggen: ik hecht vreselijk veel waarde aan mijn idee
en mijn werk, maar bedenk hoe het werkelijk is: die hele wereld van
ons is immers niets anders dan een klein schimmelplantje dat op een
piepklein planeetje is gegroeid. En wij denken dat er bij ons iets
groots kan bestaan, gedachten, daden! Dat zijn allemaal
zandkorreltjes.”'
'“En
weet je, het leven verliest veel van zijn bekoring wanneer je aan de
dood denkt, maar het is wel rustiger.”'
'De
jonge Sjtsjerbatski die men niet aan Karenin had voorgesteld,
probeerde te laten zien dat dit hem niet raakte.'
Levin
verliefd: 'Die hele nacht en ochtend leefde Levin volkomen onbewust
en hij voelde zich volkomen ontdaan van de materiële
levensvooorwaarden. Hij had een hele dag niet gegeten, had twee
nachten niet geslapen, had een paar uur ontkleed in de vrieskou
doorgebracht en voelde zich toch niet slechts fris en gezond als
nooit tevoren maar ook volkomen onafhankelijk van zijn lichaam: hij
bewoog zich zonder zijn spieren aan te spannen en voelde zich tot
alles in staat.'
'Terwijl
hij dit zei, trok hij gewoontegetrouw vol waardigheid zijn
wenkbrauwen op, maar bedacht meteen ook dat er in zijn geval, wat hij
ook mocht zeggen, geen sprake van waardigheid kon zijn.' (Karenin)
'[...]
om die vreselijke waarheid te begrijpen dat dit dode lichaam zijn
levende broer was.' (Levin over Nicolaj)
'Ze
wilde geen strijd en ze verweet hem dat hij strijd wilde, maar
ongewild nam ze zelf een strijdlustige houding aan.[...] Ze was blij
met dit verzoek om tederheid. Maar een of andere vreemde boze
kracht stond niet toe dat ze aan haar verlangen toegaf, alsof de
strijdcondities geen overgave toestonden. [...] En ze voelde dat
naast de liefde die hen verbond, een boze strijdgeest tussen hen had
post gevat die zij niet meer uit zijn, en nog minder uit haar eigen
hart kon verjagen.'
'Als
men aan Konstantin Levin zou vragen of hij van het volk hield, dan
zou hij daar echt geen antwoord op weten. Hij hield en hij hield niet
van het volk, net als van alle andere mensen. Het spreekt vanzelf dat
hij als goed mens vaker wel dan niet van mensen hield en dus ook van
het volk. Maar om wel of niet van het volk te houden omdat het iets
bijzonders zou zijn, dat kon hij niet omdat hij niet slechts met het
volk leefde, niet slechts door al zijn belangen met het volk
verbonden was maar omdat hij zichzelf ook als een deel van het volk
beschouwde, omdat hij in zichzelf en het volk geen bijzondere
kwaliteiten en tekortkomingen zag en het niet in tegenstelling tot
zichzelf kon zien.'
'Hij
wist en voelde slechts dat hetgeen zich hier voltrok [de bevalling
van Kitty] gelijk was aan wat zich een jaar geleden in het hotel van
de gouvernementsstad aan het doodsbed van zijn broer Nicolaj had
voltrokken. Dat was echter leed geweest en dit was vreugde. Maar
zowel dat leed als deze vreugde vielen gelijkelijk buiten alle
normale levensomstandigheden; ze leken in dit normale leven op
openingen waardoor iets hogers zichtbaar werd. Het voltrok zich even
moeilijk, even pijnlijk, en de ziel verhief zich even onbereikbaar
bij het aanschouwen van dit hogere, naar die hoogte waarvan zij
voordien nooit enig begrip had gehad en waar het verstand haar niet
meer volgen kon.'
'Het
was die tijd van het jaar, de overgang naar de zomer, wanneer de
oogst van het lopende jaar reeds zeker is, wanneer de zorgen beginnen
voor het gewas van het volgende jaar en de tijd van maaien
aangebroken is, wanneer de roggehalmen op volle lengte zijn en de
grijsgroene, nog niet volle, lichte aren wiegen in de wind, wanneer
op de te laat ingezaaide velden de groene haver ongelijkmatig opkomt
met ertussen verstrooide plukken geel gras, wanneer de vroege
boekweit de aarde reeds onder haar klittenstengels verbergt, wanneer
de door het vee tot steen aangestampte, braakliggende gronden met
wegen waar de haakploeg niet komt, voor de helft zijn omgeploegd,
wanneer de uitgedroogde naar buiten gereden mesthopen samen met de
honingklaver geuren tijdens het ondergaan en opkomen van de zon en
wanneer op de lage velden die op de zeis wachten, de oeverweiden met
zich zwart aftekenende hopen gewiede zuring erbij liggen als een
volle zee.'
'Woorden
ontluisterden de schoonheid van wat hij zag.'
Comments
Post a Comment