In de vroege ochtendmist beloop ik mijn
woonwerktraject. In de verte ontwaar ik boeren. Ze zijn aan het
maaien op de dijk langs het spoor. Met grote halen zwiepen hun zeisen
heen en weer, heen en weer. Het rustgevende beeld katapulteert mij
naar mijn jeugd in de hoge bergen van Frankrijk. Ik kan bijna de
highmakende geur van vers gemaaid gras ruiken, het gezoem van
zomervliegjes horen, een weldadige bries op mijn wang voelen. Een
hels kabaal brengt me met een ruk naar het hier en nu.
Ik ben dichterbij gekomen. De boeren
hebben fluorescente hesjes aan en koptelefoons op. De bosmaaiers
waarmee ze zwaaien schijten dikke wolken benzinedampen: de nevel die
ik eerder zag. Ze kijken gekweld. Het lawaai dat ze produceren werpt
zich als een olievlek voor hen uit: bij het station hoor je ze nog.
Gevat door het gebeuren ben ik tot een
halte gekomen. De werkers maken precies dezelfde beweging als de
zeisers uit mijn kinderjaren. Ze gaan ook niet sneller. Het enige
verschil is dat ze benzeen, tolueen en herrie uitwerpen.
Helaas is de zeis, dat prachtige, zowat
gratis ding, met uitsterven bedreigd. En met haar de hark. Steun
daarom de VBHZ (Vereniging voor Behoud van de Hark en de Zeis)!
Al die herrie verplaatst ons van de hemel naar de hel en vrijwel niemand die dat door heeft want herrie is de norm geworden.
ReplyDelete