Mijn vader, de JR van de streek, bracht mij het een en ander bij. Onder andere: als je met bankiers gaat praten, doe een pak aan. bankiers zijn namelijk hysterisch vooringenomen wat betreft het uiterlijk van hun cliënten. Al heb je drie ton op je rekening, kennen ze je slechts gehuld in je kloffie, dan zullen ze de vloer met je dweilen. Pijl op trekken.
Mijn vader was lange tijd zelf best extravagant qua kleding. Zo heeft hij van mijn tweede tot mijn zestiende dezelfde leren broek aan gehad. Een te korte wijde pijpen geval dat er na twee jaar verweerd uit zag met diepe vervormingen bij de billen en de knieën. Het moet ook gestonken hebben, dat kan niet anders, want hij deed het alleen uit om te slapen. Maar als hij naar de bankiers ging – waar hij telkens miljoenen franks van los peuterde – dan stak hij zichzelf in het keurige. Het was alsof ik elke keer een Nieuwe Vader had. Ik haatte die vieze leren broek moet u weten.
Die vieze leren broek droeg hij dus verder altijd. Ook als wij op road trip bij het sjiekste hotel van Monaco stopten. Dan parkeerde hij, met een knipoog naar ons op de achterbank, de Porsche ergens achterin en liep, vieze leren broek en al, de lobby binnen om om twee suites te vragen. Hij had ook een soort gitzwarte afro en een ring in één oor, als een piraat. Hij zag er woest uit. De lobbydudes keurden hem geen blik waardig, hun keurige hotels waren steevast volgeboekt, en ik ging door de grond van schaamte tot hij een vuistdikke bundel meijers uit zijn borstzak haalde. Opeens hadden ze plek. Vaste prik. En als mijn vader de Porsche pal voor de deur haalde om de bagage uit te laden, en onze Catherine-Deneuve-look-alike van een moeder in haar Yves Saint Laurent broekpak er waardig uit stapte, voor zoverre men waardig uit een Porsche kan stappen, dan smolt hun dedain en bogen ze als onderdanige Japanners. (U begrijpt ondertussen dat mijn vader iemand was die met een heel gezin in een Porsche op duizenden kilometers lange road trips ging). Ik haatte ook die chique hotels. We waren daar altijd de enige kinderen waardoor ik mijn hele kindertijd hevig verlangd heb naar het paradijs van de camping waar al mijn schoolvriendjes hun vakanties botvierden, maar waar ik eenmaal volwassen gek genoeg nooit aan heb kunnen wennen. Momentum gemist, of zoiets. Ik verafschuw reizen, maar als het echt moet, dan laat ik me en mijn voltallige kinderschaar liefst op duizenden kilometers lange road trips rijden. In een ruime Volvo wel te verstaan, niet in een Porsche. Men moet immers niet overdrijven in de zucht naar zijn kindertijd.
Ik vergeet dagelijks de lessen van mijn vader. Ik verschijn bij de bank in mijn gebreide legging met rendiermotief, mijn poncho, mijn jas à 1 euro van de rommelmarkt, met mijn boodschappentas, mijn grijze, slordig en zelf geknipt haar en mijn gekke ogen. Van baliemedewerker tot filiaalchef via senioradviseur, allemaal verachten ze mij. Ze sturen mij met een kluit in het riet met hun “Regels zijn Regels”. De onverbiddelijke robots.
Binnenin ben ik een lady. Allen ík weet dat.
Comments
Post a Comment