We zitten in de fase van de
verhobbisering van beroepen en de verberoeping van hobby's. Laat ik
dit even verduidelijken.
Beroepen worden hobby's
In tal van sectoren zijn beroepslieden
bezig met een achterhoedegevecht. Ze houden krampachtig vast aan een
achterhaald idee. Zie de uitgeverswereld, waar men nog een
minimumprijs voor boeken in stand wil houden, een voorbeeld uit
velen. Het zijn overblijfsels uit een reeds verleden. Ze hebben niet
door dat hun beroepen te leuk zijn om er nog betaald voor te krijgen.
Ze konden er geld voor krijgen zolang ze de monopolie erop hadden,
meestal vanwege een tamelijk stupide factor als materiaalkosten. Nu
de techniek veel voor weinig mogelijk maakt, zijn die lieden
verworden tot wanhopige roependen aan de zijlijn. “Maar we werken
zo hard”. Hahaha. Zie miljoenen (miljarden?) mensen hetzelfde doen
voor noppes. Omdat het fun is. Ga iets vervelends doen voor je geld.
Hobby's worden beroepen
Daarmee bedoel ik “vrijwilligerswerk
wordt beroep”. Het zit er al jaren aan te komen, maar in 2014 is
het een feit: banen worden vrijwilligerswerk. In alle sectoren. Men
wil werken. Men wil iets doen. Desnoods gratis. Het nieuwe is dat men er anno 2014 erkenning voor krijgt. Met een vrijwilligersbaan tel je mee. Het heeft een
negatief component, dat begrijpt iedereen, dus daar zal ik het niet
over hebben. Het positieve daarvan, dat wil ik even toelichten.
Deze ontwikkeling rukt werk los van
geld.
Vinden jullie dat eng? Ik ben ermee verrukt. Ik heb het altijd een vervelende combi gevonden. In de
jaren zeventig werd mij als tiener toegeroepen dat ik bij de
generatie van de homo ludens hoorde. Machines (computers bestonden
nog niet) zouden al het werk doen, eenmaal volwassen hoefden we niet
meer te werken, en speelden we (ja!) alleen maar. In werkelijkheid is
de homo ludens er maar even gekomen, in de jaren 80 in Amsterdam
(jeugdwerkloosheid 25%), met een beleid van uitkeringen dat zich het
best vertaalt door een overheid die zegt: “Hier heb je 1000 euro
per maand, ga er iets leuks mee doen en val ons niet lastig.”
Achteraf verdringen woordvoerders elkaar om te roepen dat dat systeem
erg fout was “voor de mensen zelf”. Ze vervielen blijkbaar in
tokkie-achtigheid en er kwam er niets meer van. In de echte
werkelijkheid heb ik nooit een uitkeringstrekker van destijds horen
zeggen dat hij daar niet blij mee was. Een zegening was het. En zo
moet het weer worden, er zit niets anders op.
Het verschil met toen is dat nu
corporates de dienst uitmaken in een wereld los van onbelangrijke
verzinsels als landsgrenzen. Er moet dus dringend gezocht worden naar
een manier dat kapitaalkrachtige bedrijfsleven (en hun
aandeelhouders, of nog beter: alleen hun aandeelhouders) het salaris
van de homo ludens te laten ophoesten. Dan zijn we wat mij betreft
klaar.
Kei goed, ik was indertijd een voorstander van het basisinkomen en dat zou de winst afgeroomd hebben van de hebberigheid die nu de oorzaak is van de crisis.
ReplyDelete