Mijn hele volwassen leven heb ik moeten
constateren dat mannen niet naar vrouwen luisteren. Letterlijk, dan.
Luisteren in de zin van horen. Want binnen een relatie merk ik dat
mannen wel naar hún vrouw luisteren: een beetje man neemt meestal
serieus wat ze zegt, wijs gemaakt door jaren van tegenovergestelde,
contraproductieve, strategie. Daarom leven getrouwde mannen ook
langer dan ongetrouwde (en getrouwde vrouwen juist korter dan
ongetrouwde, maar dit terzijde).
In conversaties, bijvoorbeeld op een
feestje, in een groep discussiërende mannen sta je als vrouw voor
spek en bonen. Je opmerkingen worden genegeerd. Als een man 10
minuten later hetzelfde zegt is het OOOH en HAAA wat de klok slaat.
“MAAR IK ZEI DAT NET!” is een zin die ik in machteloze woede
honderden keren in mijn leven, al dan niet, heb geuit.
Een voorbeeld uit de praktijk: met 20
jaar verzon ik de 'Biechtlijn'. In die internetloze tijd had je
telefonische seksdiensten genaamd 06-nummers. Nu zijn 06-nummers
gewone mobiele nummers geworden, toen nummers die je draaide als je
klaar wilde komen onder vocale begeleiding van een vrouw, waarvan je
je verbeeld dat ze wulps was, in werkelijkheid een doodgewone
veertiger in haar huiselijke kloffie. De day-job van wijlen vriendin
Fifi l'Amour, zangeres van beroep. Ze had hilarische sketches, waar
ik ergens nog tapes van heb, waar ze de kreunende man toesprak als
zijnde Eva Brrrrraun die hem van katoen gaf. Als telg van een
atheïstische familie bedacht ik toch dat nu de kerk wegkwijnde men
niet meer naar de pastoor of dominee kon gaan voor geestelijke hulp.
Men zou dan zitten met zijn sores en problemen, en nog erger: met
zijn niet toegegeven en nog minder vergeven fouten. De 'Biechtlijn'
moest er komen. Waar je van een pastoor absolutie kreeg. Of van een
psycholoog uitleg hoe jezelf nog te verdragen. Ik reserveerde
desbetreffende 06-nummer bij de Opta en ging op zoek. Een psycholoog
vond ik meteen, een pastoor niet, waardoor dit fantastisch idee van
me op de plank bleef liggen tot de sociale media het 30 jaar later
overbodig maakten. Op een feestje in de vroege jaren 90 vertelde ik
dit idee aan echtgenoot nr.2, een goeierd van de bovenste plank, en
een paar vrienden van ons, die het, natuurlijk, briljant vonden. Wie
schetste mijn verbazing tot echtgenoot nr.2 een maand later
verontwaardigd melde dat één van de toen aanwezige vrienden
beweerde dat híj het idee voor de biechtlijn had gehad, terwijl het
toch zonneklaar was dat het zíjn idee was. Iedereen was compleet
kwijt dat het toch echt de mijne was.
Dit werd een vast patroon in mijn
leven.
Ik merkte dat dat niet alleen voor mij
gold. Zolang vrouwen mooi zijn en bomvol oestrogenen hebben ze dat
niet door. Mannen hangen aan hun lippen, denk je dan. Niets is minder
waar. “MAAR IK ZEI DAT NET” is doorlopend op hen van toepassing.
Dat men naar hen lijkt te luisteren is een fata morgana. Ja hun hoofd
hangt er scheef bij en hun ogen zijn vastgeschroefd aan die van de
jonge nimf (in een dwangmatige poging de blik niet naar beneden te
laten afglijden), ja, ze kwijlen er zelfs een beetje bij, en ja, ze
zijn niet weg te slaan van hun observatiepost, maar met luisteren
heeft het weinig te maken. Dat merken die grieten ooit wel.
Een fijn praatprogramma zoals de Tafel
van 5 werd al snel van *tafel* geveegd nadat recensies massaal hadden
gerept van "kippenhok" en "tetteren". Voetbal
International daarentegen, waar het tettergehaalte de pan uit vliegt,
blijft hardnekkig op de buis. Er is wel degelijk een verschil in
perceptie tussen het tetteren van mannen en die van vrouwen.
Met 45 jaar gooide ik de handdoek in de
ring. Ik had de conclusie getrokken dat er iets fysiologischs in het
spel was, iets hormonaals, ik 'straalde' geen autoriteit uit o.i.d.
Vanaf die tijd, als ik iets te melden had op het zakelijke front,
liet ik echtgenoot nr.3 dat voor mij doorgeven. Veel efficiënter. Ik
aanvaarde het verliezen van de strijd en koos voor het enigszins
laffe doch in vrouwenkringen breeduit beleden 'invloed boven macht'.
Nu lees ik dat wetenschapelijk
is aangetoond (als je een testgroep van 12 proefpersonen
wetenschappelijk kunt noemen) dat mannen fysiologisch moeite hebben
met de stem van vrouwen. De stem van vrouwen bevat meer
toonvariaties, wordt daarom niet als mensentaal geïdentificeerd en
komt aan in de verkeerde plek in de hersenen. De man, die bewust weet
dat het om taal gaat, moet zich dan inspanningen getroosten om de
tekst uit dat fysieke verdomhoekje te halen en te brengen waar het
fatsoenlijk gedecodeerd kan worden: het talengebied. Zoiets gebeurt
ook met vreemde talen. Een onbekende taal komt in de verkeerde
hersenhelft, waar ongeïdentificeerde geluiden worden gestald. Pas
nadat dat mens bewuste taal enigszins onder de knie heeft, wordt die
taal direct in de juiste hersenhelft ontvangen. In de tussentijd is
luisteren een vermoeiende opdracht. Net als het aanhoren van een
flinke monoloog van een/uw vrouw. Voor mannen dan.
Dit legt wat mij betreft een hoop uit.
Maar niet alles. Primo zijn het maar 12
mannen. Hoe zit het met de rest? Secundo: hoe zit het met
kinderstemmen? Hoe zit het met kinderen (hoe gaat het decoderen van
taal bij hen)? Tertio: vrouwen ontvangen vrouwelijke stemmen wel in
het juiste talengebied. Voor hen maakt het niet uit of het een
mannen- of een vrouwenstem die ze horen. Waarom zij wel? Zouden
mannen niet gewoon lui zijn? Of geen zin hebben? Zou daar iets
psychologisch spelen zoals vrouwen toch stiekem minderwaardig vinden?
Antwoord op deze vragen heb ik online
niet gevonden. Ik hoor graag uw bevindingen en/of ingevingen.
Niemand, dan ga ik het u ook niet uit de doeken doen.
ReplyDelete