Non, vous n'êtes pas Charlie, mais
alors, PAS DU TOUT. Geen enkel volk is minder Charlie dan jullie
Nederlanders.
Toen Theo van Gogh werd vermoord was er
niemand te vinden die geen 'maar' achter zijn steunbetuiging plakte.
“Ja het is verschrikkelijk dat hij vermoord is, MAAR hij heeft het
over zich afgeroepen”, “Ik vind het erg dat hij dood is, MAAR hij
ging wel ver”, “Die gast had hem niet moeten doodschieten, MAAR
Theo hield ervan om te provoceren.”
Elke 'maar' sneed door mijn ziel. Elke
'maar' beet een stuk jeugdige onbevangenheid die ik toen nog had af.
Elke 'maar' deed me beseffen: ik ben in het verkeerde land komen
wonen en nu is het 20 jaar te laat.
Ik ben Française. Opgegroeid in die
heerlijke cultuur van polemiek en satire, puber geworden met Charlie
Hebdo c.s.. Er waren nog meer cartoonisten, andere groepen en
onafhankelijken, die ook alles en iedereen op de hak namen, zoals
Reizer en tal van anderen van wie de naam mij nu ontschiet. Van hen
leerde ik, zo klein als ik was, kritisch naar de machthebbers te
kijken, wie ze ook waren, naar religies en alles wat eigenlijk
ontzettend raar is maar waar veel mensen niet bij stilstaan, en dáár
de spot mee drijven. Ik wist niet beter dat dat moest, dat anders de
verkeerde krachten macht zouden krijgen. Ik wist niet beter dan dat
je waakzaam moest blijven voor dingen die in ons leven slopen en
gevaarlijk konden worden. Ik wist niet beter dat de beste manier om
dat te voorkomen was om daar keiharde grappen over te maken. Ik had
zo vaak cartoons gelezen die mij de ogen openden. Onze hele
maatschappij was doordrenkt van die satirische, scherp humoristische
toon. Hun boekjes waren overal te koop, voor een prikkie, in de
supermarkt, de tankstations, overal. Heel anders dan hier waar
boekjes met cartoons enkel bij de elitaire Lambiek te koop waren. Dit
is mijn achtergrond.
En toen kwam ik naar Nederland en bleef
ik hangen. Ik was geland in de kring van de voormalige Provo's,
Insektensekters en Kabouters. Ik ging ervan uit dat hun manier van
denken kón in Nederland. Ik dacht haast dat ZIJ Nederland wáren.
O boy hoe vielen mij de schellen van de
ogen. Toen internet kwam in de jaren '90 ontdekte ik de Nederlandse
massa. Ik leerde al gauw dat jullie grootste ideologie die van 'don't
disturb the peace' was. Iedereen die maar een beetje schreeuwde werd
de mond gesnoerd. De goegemeente ruled. Onintelligente mensen maakten
de dienst uit. Als ze maar saai genoeg waren, want hé, het moest wel
rustig blijven.
Met de moord op Theo (die ik van
dichtbij meemaakte) en de ontluisterende reacties daarop sloeg een
deur voorgoed dicht. Je mocht het Koningshuis belachelijk maken, ja,
dat mocht, je mocht de katholieken, de protestanten, en vooral de
vrouwen (de domme blondjes) en de Belgen kapot ridiculiseren. Maar de
Islam? Daar diende je van af te blijven. Niet omdat je anders werd
vermoord, maar omdat je uitgekotst werd door je eigen landgenoten.
Hoe links of groen je ook was, als je maar iets tegen de gebruiken
van de traditionele moslims of tegen de hufterige jongens op straat
had, dan was je rechts. Ik, links in hart en nieren, was opeens
rechts omdat ik religieuzen hun privileges niet gunde, omdat ik de
manier waarop de straatmachootjes de openbare ruimte opeisten en
vrouw- en homo-onvriendelijk maakten verwierp. Ik heb het moeten
slikken. Als iemand met Stockholm syndroom herhaalde ik voor mijzelf
de mantra dat het goed voor mij was, dat de Nederlanders het bij het
rechte eind zouden hebben, want het waren zulke evenwichtige, goede
mensen.
Tien jaar heb ik zo geleefd, zoveel
mogelijk geprobeerd mij aan te passen aan de Nederlandse manier. Van
de zeshonderd columns die ik sinds 1998 had geschreven waren er maar
een stuk of drie over deze kwesties. Ik hield me braaf in. Deze
Kerst, vlak voor de Charlie Hebdo tragedie, had ik mijn zus en haar
gezin op bezoek. Aan de Kerstdis werd er driftig gediscussieerd. Mijn
man, Nederlander, verliet de tafel. Mijn oudste zoon, die tweetalig
is en de Franse mentaliteit begrijpt, streed vrolijk woordelijk mee.
Voor mij was het onwennig want al ging ik de eerste 25 jaar meerdere
keren per jaar naar Frankrijk, het werd daarna steeds minder. Maar
het lukte mij om een keer of twee mij zegje te doen. Ik werd
natuurlijk luid de pan in gehakt (dat hoort erbij). Ik lachte. Ik
gloeide van plezier. Ik was gelukkig. “Mon dieu que ça m'a manqué
ça.” zuchtte ik. Mijn zus keek mij vol ongeloof.
Gisteren had ik wéér zo'n moment. Ik
belde mijn zus om haar te waarschuwen haar zoon te ontmoedigen gekke
shit over die aanslag online te gooien. Wederom begreep ze
aanvankelijk mijn beweegredenen niet. “Mais il faut justement qu'on
ne se laisse pas contrer comme ça, sinon on ne pourra plus rien
dire.” Ik legde haar de situatie in Nederland uit, die tien jaar
sinds Van Gogh wanneer op een eenzame gek na (die door de Nederlandse
politie is opgepakt) cartoonisten en cabaretiers geen onvertogen
woord over de Islam hebben geuit. Opeens begreep ik. Diep in mij was
ik het met haar eens. Ik probeerde Nederlands te zijn. Ik probeerde
het al tien jaar. Dat botste met mijn innerlijke. Ik heb met deze
bewustwording sinds gisteren geworsteld. Ik ben in de spelonken van
mijn geest en van mijn hart gedoken. Ik heb gejankt en geschreeuwd.
Ik was/ben niet te genieten.
De werkelijkheid blijft echter zo dat
ik nog steeds geen harde grap over de Islam mag maken, dat ik de
misogyne gebruiken van de traditionele moslims niet mag veroordelen,
zonder de hoon van mijn medelanders over mij af te roepen. Dus kan ik
er niets mee, met die bewustwording. Net zo min als ik iets kan met
jullie #jesuisCharlie geroep. Wat is er met jullie gebeurd gisteren?
Waar is de Nederlandse intelligentsia die vrijheid van meningsuiting
wel OK vond zolang die niet het recht op beledigen werd? Waar zijn de
massa's goed-denkenden die dag in dag uit het internet afspeuren op
zoek naar onwelgevallige uitingen voor moslims en hun religie? Waar
zijn de “maar”-roepers van november 2004?
Die waren allemaal zojuist op de Dam,
met een A4-tje in de hand waarop stond: “je suis Charlie”.
Vandaag zijn jullie opeens vóór lui
zoals de subversieve tekenaars van Charlie Hebdo. Jullie verdedigen
opeens te vuur en te zwaard een groep cartoonisten die o.a.
spotprenten maken waar de moslims keihard belachelijk worden gemaakt.
Morgen moet ik echter weer mijn mond houden. Want, hé, don't disturb
the peace. Rot dus lekker op met je #jesuisCharlie. Jullie zijn geen
Charlie. Jullie zijn daar het tegenovergestelde van. Jullie zijn het
volk dat voor tirannen zwicht.
Mijn bezorgdheid gaat trouwens naar die
arme medewerkster van Charlie Hebdo die de code van de ingang voor de
terroristen heeft ingetoetst. Hoe klote moet die vrouw zich voelen
nu. Hoe klote zal ze zich de rest van haar leven voelen.
Dat van die vrouw onderaan lijkt me idd vreselijk.
ReplyDeleteZelf hou ik van spotprenten, maar had nog nooit van Charlie Hebdo gehoord. Neem aan dat 99,99% van de Nederlanders er nog nooit van had gehoord en vind om die reden de protesten ongeloofwaardig.
Daarbij komt dat een veelvoud aan spotprentmakers in Pakistan, Iraq, Syrië etc zijn vermoord, waar nooit aandacht voor is geweest.
Zelf vermoed ik dat dit huidige na-apen voortvloeid uit twitter en façadeboek. Neem aan dat die vol staan met Hebdo-selfies.
Ik heb het lastig met mensen die andere mensen beledigen... maar in iets als "Geloof", waar per definitie het verstand (geheel of gedeeltelijk) afgezet wordt... goden en andere op een verhoog gezet worden... tja, daar wordt kritiek geven al heel snel "beledigen"... en als de rede wegvalt... dan komt er geweld?
ReplyDeletePS. Was daarnet gecharmeerd door je interview "bij ons" op radio één, vanmiddag! Heerlijk om nog eens iemand spontaan te horen lachen op de radio :)!
Misschien omdat niet alle Nederlanders hetzelfde zijn? Je scheert alle Nederlanders over één kam in je column. Bovendien hoef je het niet 100% eens te zijn met de aard van de spotprenten om wel ten volste af te keuren wat hier is gebeurd. 'Je suis Charlie' was voor de mensen ook een manier om steun te betuigen, niet omdat men zich per definitie allemaal tot op de komma identificeerde met wat dat tijdschrift uitdroeg. Dat van 'don't disturb the peace' herken ik helemaal niet: roep jij lekker wat je wil roepen, er zullen altijd eenlingen zijn die daar negatief op reageren, maar dat kom je in elk land tegen, ook in Frankrijk
ReplyDelete