Het was zondag, 8 uur. 'Beste tijd om
naar de Appie te gaan' verklaarde Oud Zeikwijf. Dus trok ze haar
laarzen aan en sloop ze het huis uit, met haar trolley vol papier,
flessen en plastic, voor de resp. papier-, glas- en plasticbak.
Le fond de l'air was frais.
En niet alleen de fond. Siberië
was zich al weken aan het wreken voor het geroddel over Grote
Roerganger Poetin. De weerdudes van het achtuurjournaal bleven mooi
weer beloven, het bleef snerpend koud wezen in het kikkerlandje. 'Un
pays uligineux' herhaalde Oud
Zeikwijf hardop voor zichzelf, trouw aan een jarenlange gewoonte elke
keer dat 'het kikkerlandje' ter sprake kwam.
Niets
ontdoet het leven meer van haar charme dan snerpende kou om 8 uur 's
ochtends op de grijze zondag, op weg naar de AH. En toch had het iets. De
absolute, weldadige leegte van dat tijdstip, het vintage bruggetje
waar ze overheen moest, de rauwe kreten van de meeuwen, het gekwebbel
der eendenparen. Ja, het was een mooie stad waar ze in terecht was
gekomen. Dat stond buiten kijf. Daar kon Poetin niets aan veranderen,
hoe graag, of niet, hij dat had gewild.
In de
Appie was zij, gek genoeg, niet alleen. Op het fruiteiland speurde ze
naar biologische bananen. Bananen hadden een dikke schil, die je eraf
pelde. Oud Zeikwijf had een filmpje gezien op Tegenlicht, of Zembla,
of Hollanddoc of zo, van de bananen op de plantage. Ze hingen aan een
lange waslijn te deppen in een bad vol vloeistof. "Gif", had ze
geconcludeerd "al het fruit met dikke schil wordt dus met gif gecoat." Sindsdien waste ze de bananen als ze thuis kwam. Met
warm water, want gif loste waarschijnlijk niet op in koude. Anders
zou dat wegspoelen in de regen. Daar hadden de gifboeren vast
uitgebreid over nagedacht.
De
biologische bananen waren op. Zondag 8 uur is, moet u weten, NIET de
beste tijd om naar de AH te gaan. Afgezien van het ontbreken van de
gebruikelijke overbevolking dan. Dat komt doordat de kaalslag van de
zaterdagmiddag nog niet aangevuld is. De biologische bananen incluis.
Of liever excluis, want ze waren er niet. Er lag nog wel één
laatste tros, maar daaraan ontbrak een banaan. “Hoe wist ze dat?”
vragen zich de pientere onder u, die blijkbaar nog nooit een
biologische banaan hebben gekocht. Door de band. Trossen biologische
bananen krijgen een plastic bandje eromheen gespannen. Nu zwabberde
die band. Je kon zien dat er net één banaan ontbrak. Niet dat het
uitmaakte, dacht ze nog, want ze zouden die tros nog wegen bij de
kassa, toch? Maar je kon niet voorzichtig genoeg zijn, en bovendien
had het iets raars, een eenzame laatste tros waarvan één banaan van
onder zijn enkelband los was gerukt. Door wie? Kon ze zich niet
nalaten af te vragen. Iemand die vreselijke honger had, op de
zaterdagavond laat, en zich geen tros bananen kon veroorloven. Een
naar alcohol riekende armoedzaaier met vieze handen wellicht. Of een
nette juffrouw die een precies aantal bananen nodig had voor het
recept dat ze zojuist op Jamieoliver.com op haar mobieltje had
opgeroepen. Hoe dan ook geen prettig idee. Oud Zeikwijf had haar
trossen bananen het liefst ongeschonden, zo vers uit de plantage,
voorzichtig in dozen verpakt en over woeste zeeën naar haar
buurtappie getransporteerd.
Maar
wat te doen? Ze had pubers thuis, die bananen bij de dozijnen vraten.
Mijnheer Oud Zeikwijf en zij hielden er zelfs een hele
bananenmanagement bij. Bananen
lagen tegenwoordig fluorgroen in de winkel. Het was zaak ze tijdig
in te slaan, zodat een keten van bananen in opeenvolgende stadia van
rijping ontstond. Op zondag 8 uur de geplande lading bananen missen
zou een forse gat in de keten slaan. Een tros GEWONE bananen nemen
dan? Die waren weliswaar minder groen, maar de waslijn boven de
gifbak op de plantage drong zich weer aan haar geestesoog op.
Haar
hand pakte ongestuurd de tros met de ontbrekende banaan en ze ving de
weg terug aan.
U weet
hoe dat gaat: kassa, spullen op de band, 'hebt u een bonuskaart
mevrouw?', betalen met pinpas (gruwen bij het roven van je
privégegevens dat dat betekent), spullen op de band aan de andere
kant opvangen en in de trolley doen, de winkel uit, richting huis
lopen. Zover geen bijzonderheden.
Het
was nog steeds snerpend koud.
Bij de
bocht genaamd het Waaigat waaide het als altijd. Oud Zeikwijf liep
naar de grond te kijken. Ze had de gewoonte zoveel mogelijk
zwerfafval op te pakken en te deponeren in de eerstvolgende
gemeentelijke prullenbak. In een geveltuintje zag ze een gelig object
liggen. Zo'n 15 cm lang, krom. Een banaan. Daar lag verdikkeme een
banaan. Op zondag 9 uur, in een geveltuintje in het Waaigat. Dat
moest wel dé ontbrekende banaan zijn, dat kon haast niet anders.
Niemand doet voor zijn lol een verder piekgave banaan in een
geveltuintje, zondagochtend om 9 uur. Maar wat nu te doen? De banaan
oppakken? De gedachte aan de vermoedelijke zwerver die de banaan van
de tros had gerukt won het, in al zijn onlogica (want welke zwerver
ontdoet zich stante pede van een verder puntgave banaan die hij
zojuist van de tros heeft weggerukt) van de keukenprinses. Om haar
zelfrespect niet al te erg te ondermijnen verklaarde Oud Zeikwijf dat
“een volgende zwerver de banaan meer nodig had dan zijzelf of haar
banaanlustige kroost”. Ze herplaatste de banaan plechtig waar ze
het gevonden had, iets meer in het zicht eigenlijk, ze pakte haar
trolley en ze vervolgde haar weg.
Op de
oude brug krijsten de meeuwen als nooit te voren.
Comments
Post a Comment