Een gevoel voor eeuwigheid, dat een
zeer prettige is, althans, dat ervaar ik, krijg ik van het niet
hebben van afspraken. Één van de geijkte afspraken is het boeken
van je zomervakantie. In Nederland is er in de zomer al jaren een run
op de transportmiddelen. Als vlooien van een net gedruppelde kat
vluchten de inwoners dan zo ver mogelijk weg van hun habitat.
Lange tijd is het me gelukt om te
ontsnappen aan het eeuwigheidsmonster met zijn vakantiehuisjes en
zijn vluchtarrangementen. Ik deed gewoon niet mee. Ik ging nergens
heen. Maar eind augustus dit jaar, ja eind augustus, had mijn zus al
een mogelijkheid voor de volgende zomervakantie geopperd, en in
september mijn vader en mijn zoon. Daar is mijn visioen op de
oneindigheid gegaan.
De eeuwigheid ligt ook in de ruimte.
Onze blik rustend op de verre horizon geeft ons een indruk daarvan.
Daarom zijn die windmolens in het
IJsselmeer ook niet goed. Het is niet enkel een kwestie van
esthetiek, het gaat om dat lekkere gevoel (de estheten zullen
tegenwerpen dat esthetiek die functie sowieso heeft). Van eeuwigheid.
Van ik kijk zo ver ik kan en zie helemaal niets. Ergo daar ís niets.
Dat geeft veel rust. Zeker als op dat moment een golfje
IJsselmeerwater aan je voeten komt sterven. En nog één, en nog
één.
Op dat moment laat je je economische
zucht varen.
Op kleinere schaal ook. De eerste
woning die ik betrok stond aan de Prins Hendrikkade. Als ik uit mijn
post-middeleeuwse ramen keek zag ik de 10-baans weg. Omzoomt door
een romantische ventweg begroeid met eeuwenoude bomen. Een rij
burlesque schepen in pianoligging, op een meer, en daar ver aan de
overkant, achter een heus Chinees paviljoen in aanbouw (ik heb de
bouw meegemaakt!) een zooitje loodsen uit het ijzeren tijdperk.
Dat gaf een gevoel van eeuwigheid.
Dat meer, die loodsen daar ver weg aan
de overkant. Waar je nooit ging, want bedrijven met hekken (wist jij
veel dat je daar wel mocht, om brieven te posten bijvoorbeeld, want
één van die loodsen was werkelijk de Post. De echte, de triage
zelfs.)
Een paar jaar geleden hebben ze daar
een enorme boulevard van gemaakt. Compleet met design café's en een
rivier toeristen + het obligate feel good-project, de bibliotheek,
high tech, luxueus en uiteraard zonder boeken (of misschien hebben
ze ze wel maar daar komt niemand voor, en die zijn sowieso
onzichtbaar). En het conservatorium.
En dáár zit het m in. Dat
conservatorium. Dat vermaledijde conservatorium heeft mij mijn
eeuwigheidsgevoel van de Prins Hendrikkade afgepikt. Met zijn
kapsonesbord met die koeienletters van 2 meter hoog elk. Die ik vanaf
de overkant van het water zie. Elke. keer. Die daar pontificaal
hangen te bewijzen dat het HEUS NIET ZO VER IS HOOR en die nooit meer
weggaan. Die klote letters van dat klote conservatorium. De
windturbines van de Prins Hendrikkade.
Comments
Post a Comment