Beste immigrant,
In het Parool van 14 oktober las ik uw
bezwaar tegen het primitieve onderkomen dat de Nederlandse overheid u
verschaft in uw vlucht voor de oorlog in Syrië. U wilt een echt
huis. En geld. De tijd is aangebroken dat ik u vertel wat ik, ook
immigrant, zoal ondergaan heb om in Nederland te mogen blijven.
Ik ben een immigrant uit liefde.
Geboren en getogen in een welvarend gezin in een welvarend land, waar
vrede heerste. Op mijn 19de kwam ik als Paastoerist naar Amsterdam en
was verkocht. Na een verblijf in Tokio kon ik de heimwee naar die
mooie, leuke, gekke stad niet meer onderdrukken. Ik moest en zou naar
Amsterdam verhuizen.
Mijn familie was hier sterk tegen
waardoor financiële hulp ontbrak. Geen nood! Meende ik, want ik was
afgestudeerd in de bedrijseco en sprak/schreef vloeiend Engels, Frans
en Japans. Ik had buiten het feit gerekend dat je zonder netwerk aan
het kortste eind trekt in een economische crisis zoals die in de
vroege jaren 80 in Nederland woedde. Jeugdwerkeloosheid van 25%,
schreeuwende woningnood... Na maanden solliciteren vond ik enkel
modelwerk in de Rijksacademie à 100 gulden per maand, aangevuld met
schoonmaakwerk à 5 gulden per uur per week. Naar behuizing kon ik
fluiten. De wachtlijsten in de stad bedroegen 30 jaar.
Het zijn jaren van erbarmelijk gesukkel
geweest. Ik eindigde op straat. Ik sliep opgerold in een zeil op
rommelige plekken zoals achter Artis. Voedsel vond ik in de
vuilnishopen na de markt. Ik was niet de enige. Een lotgenoot vroor
dood. Geen seconde heb ik getracht de oorzaak van mijn ongeluk
buiten mijzelf te wijzen. Amsterdam was een geliefde plek, dit was de
tol die ik moest betalen om er te mogen blijven.
Uiteindelijk maakte ik met mijn blote
handen een drijvende hut uit afval en ging ik daarop wonen. Ik werd
zwanger en beviel van mijn zoon, ja, in diezelfde krappe hut waar ik niet rechtop kon staan, zonder
water noch gas. Het werden gezegende jaren. Arm maar zielsgelukkig.
Als iemand die enkel voor liefde voor
een stad zoveel ontberingen over had, wat denkt u dat ik van u vind,
op de vlucht voor de oorlog, wanneer u een verwarmde tent en 3
maaltijden per dag met misprijzen tegemoet ziet?
Met vriendelijke groet,
Blogger Oud Zeikwijf
Comments
Post a Comment