Al
ben ik tegen de robotisering, dan enkel in macro opzicht.
Bedrijven
doen voorkomen alsof robotisering een zegen voor de mensheid is, maar
een kind doorziet hun motieven: geld. De arbeider verdwijnt in rap
tempo. En de arbeider, dat was nogal een dingetje. Een klasse apart.
Een manier van leven, van denken. Een heel tijdperk an sich. Dat je
niet zonder repercussies afschaft. Men wil wat doen. Liefst iets wat
een beetje maatschappelijke waardering oogst. Om maar te zwijgen over
de salarissen die zonder pardon door de fabrieken worden ingehouden.
Want de robots, die kosten drie keer niets. Geen loon, geen sociale
premies, nix nada niente. Die kun je ontslaan, je hoeft daar geen
halfjaarlijkse functioneringsgesprekken voor te verzinnen, en geen
dossier voor op te bouwen. Dat wordt wat.
In
micro opzicht daarentegen, ben ik de eerste aan wie u in het
bejaardentehuis zo'n zorgrobot aan kunt smeren. Binnen de kortste
keren – ik bedoel hier binnen een tijdsbestek van hooguit één
etmaal – ben ik verknocht aan het ding, dat geef ik u op een
briefje. Ze hoeven het niet eens een schattig uiterlijk te geven. Nu
al koester ik een tedere relatie met mijn laptop, sta ik lange uren
te ouwehoeren met mijn wasmachine en had ik een haat-liefdeverhouding
met wijlen een Miele.
Dat
was een geval apart. Wat witgoed betreft ben ik van de soort:
goedkoop is goedkoop. Die dingen hebben namelijk de neiging, Miele of
geen Miele, om precies één dag na het vervallen van de garantie
kapot te gaan. Een goedkoop exemplaar wissel je dan zonder poespas en
zonder er verder bij na te denken in voor wéér een goedkoop
exemplaar. Een Miele, daarentegen, daar laat je de reparateur voor
opdraven. Waarvoor je, lang leve de brede tijdsvork, een dag vrij
moet nemen. En de portemonnee flink mag trekken. De vriendinnenkring
is toch echt een andere mening toebedeeld. Dus liet ik me ooit een
Miele wasmachine aanpraten, standvastig als ik ben.
“Miele
gaan 20 jaar mee.”
“Ja,
de Miele van 20 jaar geleden!”
Ik
zwichtte.
Dat
ding kostte drie keer wat ik er normaal aan spendeer. En een kapsones
die ze had. Het was namelijk beneden mejuffrouws eer om bevelen op te
volgen, mejuffrouw dacht namelijk zelf na. Gek werd ik ervan. Elke
dag stond ik naar dat wezen te tieren, te vloeken en ook te smeken,
niets hielp. Ze was zo koppig als (ook wijlen) mijn ezelin.
Op
de door de fabrikanten onderling afgesproken dag viel een mankementje
haar deel. De reparateur werd niet ontboden. Het goedkoopste
exemplaar van de BCC werd met gezwinde spoed het huis binnen gereden.
Zo'n debielig blondje dat mij nooit tegenspreekt maar gewoon braaf
doet wat ik zeg, en waar ik tien jaar later nog dik mee gehuwd ben.
De
Miele heb ik laten slopen door nr.2 en zijn halve kleuterklas, op
zijn verjaardagsfeestje. I still dance on her grave.
Comments
Post a Comment