Wadada

Wadada, bestuursvergadering van l naar r: Gilio Limon, Kees Hoekert, Henkie Reyme.

Onderstaande is de tekst van een speech uitgesproken op het Free Fringe Festival 2016 te Amsterdam.
youtube-link van de speech: https://youtu.be/JYMW2JgFHf4



Ik hoorde van het nieuwe culturele centrum NieuwLand, en mijn reactie was: dat is helemaal niet nieuw! Minstens 30 jaar geleden was het al een cultureel buurtcentrum, namelijk het thuishonk van de allerleukste vereniging die ik in mijn leven meemaakte: Wadada. Voluit 'Universeel-creatief (met een f) vereniging Wadada'. Ze zaten in de rechtervleugel van dat pand.
In de black community betekent Wadada LIEFDE.
In de jaren 80 drukte Wadada zijn stempel flink op de buurt; ik vind dat ze niet in de vergetelheid mogen geraken. Ik ga jullie dus iets vertellen over de geschiedenis van 'Universeel-creatief vereniging Wadada'.
Ik heb Wadada van dichtbij meegemaakt omdat ik vanaf 1984 op de boot van Kees Hoekert, van de Lowlands Weed Cie, woonde waar de vergaderingen van het bestuur plaatsvonden.
 
Sleutelfiguren waren Henkie Reyme, de gebroeders Lim A Po en Gilio Limon. Administratiebureau “Zorgvol en Gedegen” deed de boekhouding, éénmansbedrijfje van de keurigste Surinamer dat ik ooit zag, klein mannetje, brilletje, immer strak in het pak.
Henkie Reyme
Om helemaal goed te begrijpen hoe bijzonder Wadada was, moet ik beginnen met de voorgeschiedenis van één van de sleutelfiguren, Henkie Reyme.
Ik herinner mij Henkie als een goedlachs klein mannetje. Altijd vrolijk.
Begon zijn carrière in de jaren 70 als één van de Zeemonnikken met Jos Alderse Baas Jan Bianchi, Raymond Tiery en Jan Moors in het klooster tegenover de boot van de Lowlands Weed Compagnie op de Wittenburgergracht. Kale koppen, in die tijd zeer ongebruikelijk. In het klooster begon het heroïnegebruik jaren 76-78. Henkie Reyme werd verslaafd in het klooster.
Heroïneprobleem
Heroïneverslaafden waren een groot probleem in 020 aan het einde van de jaren 70, voornamelijk door Surinamers (onevenredig veel Surinamers waren verslaafd, 15x zoveel) die op kop van Zeedijk hingen, maar ook elders.
Je kon daar niet lopen, al die cafés waren heroïnecafé's, overgenomen door heroïnebazen.Die werden club genoemd, zodat je een selectieve deurbeleid had. Om 10uur in de ochtend was het al vol met mensen die heroïne zaten te gebruiken. Als je buiten ging deed de portier de deur open, jij ging langs en de portier hield een enorm mes tegen je rug. Als intimidatie. Henkie Reyme was portier in één van die heroïnecafés, Atte (spreek uit atté). Gevaarlijke baan dus.
Dat heroïneprobleem moest opgelost worden.
Op de Herengracht (waar later sociale dienst) t/o huis burgemeester had je de SOSA Stichting Opbouwwerk Surinamers in Amsterdam. Een verlaten bankgebouw, gekraakt. Deur dichtgemetseld met steen, door een gat naar binnen. Junkshol.
Om van die SOSA af te komen is de gemeente gebruikersruimtes begonnen, café-achtige ruimtes waar gebruikt mocht worden. Gebruikersruimte hadden een huisdealer, er werd gewoon gedeald.
Een van die gebruikersruimtes hebben ze op de Kinkerstraat gemaakt, midden in het winkelend publiek.
Daar werd Henkie portier. Niet beter, want de Kinkerstraat is beroemd geworden om een drive by shooting, Fransen die kwamen langsrijden en vanaf de auto met de mitrailleur op die gebruikersruimte schoten. Reyme heeft toen zelfs een kogel in zijn been gekregen.
Dat was dus de voorgeschiedenis van Henkie Reyme.
Wadada begint in 1983
Daar kwamen een heleboel jongens uit Dapperbuurt, die een arme buurt was.
Een afbraakbuurt.
Toen die jongens opgroeiden was dat nog meer zo. Jan Schaefer hield er huis, de “architect van de stadsvernieuwing” wat eigenlijk betekende: alles slopen en goedkoop nieuw bouwen. Hele straten tegelijk. In die tijd was ik al in Nederland dit was mijn buurt dus dat heb ik met eigen ogen gezien. Het was alsof de hele wijk platgebombardeerd was, een hele vierkante kilometer dat leek op de beelden van de getroffen steden in Syrië. Geen oudbouw meer in de Dapperbuurt; het voormalige schoolgebouw waar NieuwLand in gevestigd is, is een van de zeldzame gebouwen die zijn blijven staan. Tegenwoordig zien die oude gebouwen er picco bello uit. Dat was in de jaren 80 wel anders: alles zag er vervallen en ronduit smerig uit. Het heeft een bijzondere kleur gegeven aan mijn herinneringen. Vanwege de historisch hoogste jeugdwerkeloosheid ooit, hadden we geen van ons allen een cent te makken dus scharrelden wij dagelijks in die puinzooien, op zoek naar achtergelaten huisraad.
Voor de jongens uit de buurt was er niets te doen. Geen goede woonsituatie: kleine huizen, geen gezellige thuissituatie: vaak eenoudergezinnen in armoe. Naschoolse opvang was er niet, na school hing je in het Oosterpark. Jongens zwierven rond zich voornamelijk te vervelen, kwamen allemaal in contact met heroïne .
Tot op een dag een clubje van 4 of 5 van die jongens samen zijn afgekickt.
Het kwam door een vader en moeder, in ieder geval van de moeder van een van die jongens. Ik heb in mijn hoofd dat het de moeder van de gebroeders Lim A Po was, maar daarin kan ik me vergissen. Diep gelovig, ze heeft gebeden etc etc... en toen zijn ze voorgoed afgekickt, wat best een wonder te noemen was. Want Henkie, om maar bij ons voorbeeld te blijven, probeerde het al jaren, zonder blijvend succes. Het was uit in uit in, een bekend patroon bij de ine-gebruikers.
Eenmaal clean dachten die jongens: we willen preventief werk doen: voorkomen dat anderen in onze voetsporen treden. Dat jongeren wél een plek hebben, wél iemand hebben die zegt wat doe je dat goed, kom je morgen weer, leuk dat je er bent.
Wadada was in beginsel niet alleen voor de zwarte jongeren. Wadada was universeel, dus iedereen was welkom. Maar in de praktijk Surinaamse jongens. Andere instellingen waren 100% blank, misschien daarom, en ook het fenomeen blanke moeders na school met de thee kan een rol hebben gespeeld, I don't know...
Empowerment. Ze hebben dat woord ontdekt, het bestond nog niet in NL. Ze faciliteerden de talenten: goh wat kun je goed tekenen, hier heb je tekenspullen, idem muziekinstrumenten muziek/opnamestudio (in die tijd geen simpele laptop maar hele dure faciliteiten).
Hoe bekostigden ze dat, via subsidie, uit particuliere fondsen zoals het Prins Bernardfonds oid. Kees Hoekert van de Lowlands Weed Cie was adviseur en spin dokter. Die wist welke fondsen ze moesten aanspreken en hoe.
Het wijkcentrum
In de helft van het pand zat het wijkcentrum (de Werf?), in de andere helft Wadada.
Bij Wadada vanwege hun achtergrond wisten ze dondersgoed dat al die dure apparatuur niet veilig stond want ruimte aftands en kozijnen verrot. Zo gezegd zo gedaan, aannemer gebeld, nieuwe kozijnen, aluminium rolluiken op begane grond => pand voor de helft met aluminium rolluiken en de helft oude kozijnen.
Bijzonder aan de hand was dat het wijkcentrum haatte Wadada. Culture clash tussen blanke hoogopgeleide ambtenaren tegen jongens van de straat. Die blanke ambtenaren werden wel betaald om zulke jongens te helpen, maar die kregen 0 jongeren binnen uit die groep, want die hadden ze niets te bieden. In hun beroepseer aangetast. “Straathoekwerker” waren ze, je kon erop afstuderen. Alleen stonden ze niet op de straathoeken, ze zaten in hun centrum te wachten tot de jongeren kwamen.
Na-ijver en jaloezie, in weerwil van wat je zou denken. Want er wordt gevist in dezelfde vijver qua klanten én qua subsidie, en je maakt geen vrienden bij de gemeenteraad als ze zien dat je niets bereikt en Wadada wel. Echte negers van de straat, zonder opleiding niets.
Beste advies evah was het volgende: Wadada was bang om de buurt tegen zich te krijgen. Wantzeg eens eerlijk, 4 Surinamers die in een pand trekken (Hebben ze het eerst gekraakt? I don't know, later iig niet, dat was gehuurd) dat kan gedonder geven. De vraag was dus: Hoe kunnen we hier aarden in de buurt? Hoe komen we in contact met de buren en zorgen dat ze ons accepteren? Het advies van Kees Hoekert luidde:
Het is hartstikke makkelijk om geaccepteerd te worden in die buurt. Je zet iedere dag de wekker om 7 uur en ga je als eerste de stoep schrobben.”
Hebben ze gedaan, tot ze weg waren. Elke. Dag. Met water en zo. Hele straat droeg ze op handen.
De strijd tussen wijkcentrum en Wadada heeft wel zand daarin gegooid. Wijkcentrum stookte de buurt op en heeft aangifte gedaan dat ze het rijksmonument hadden aangetast, door de kozijnen zonder vergunning te vervangen. (Wat nu trouwens wéér is gebeurd zag ik, bij de rechtervleugel zijn 2 extra deuren met grof geweld in de gevel gezaagd, het vernietigt de symmetrie van het gebouw).
En er speelde iets anders wat het heel gelaagd en genuanceerd en interessant maakt.
Wadada wilde betaald worden voor hun werk. Subsidie OK, (alle fondsen leeggetrokken), die betaalden het materiaal maar geen salarissen. Daarvoor moesten ze bij de gemeente zijn. Het verzoek kon niet gehonoreerd worden, want onze Wadada-boys, wierp de blanke opgeleide wijkcentrum in de strijd, beschikten niet de over de vereiste opleiding. Sommigen zijn alsnog aan die opleiding begonnen.

Hoe dan ook, voor Wadada was goede relatie met gemeente cruciaal.
Nu het mooiste van het verhaal:
In de jaren 80 had je in NL een cordon sanitaire. “We doen geen zaken met fascisten”. Dus Centrumpartij, daar doen we geen zaken mee. Rechtser dan Wilders: “Zet een grote hek om de Bijlmer heen en gooi daar napalm op”. Dat ging heel ver: je mocht er niets mee te maken hebben. Ze werden als leprozen behandeld, nooit ergens voor uitgenodigd, als ze praatten in de raad liep de rest weg. Doodgezwegen.
Ema Bouman
De dag van haar installatie als gemeenteraadslid hebben alle antifascismekomité's van Amsterdam zich fel verzet (fikse rellen dus). Het zat zo normaal in de gang van zaken dat iedereen dat zag aankomen: Van Thijn, de burgemeester, is zelfs de nacht ervoor in de Stopera gebleven (hij heeft de hele nacht geschaakt gaat het verhaal), omdat hij anders de volgende dag er niet in zou komen. Afijn. Ema Bouman is via een achterdeurtje binnengesmokkeld en toch geïnstalleerd als raadslid.
Wadada wilde zoals gezegd goede relaties met gemeente en gemeenteraad, daarom maakten ze er een gewoonte van om dikwijls iedereen van de gemeenteraad uit te nodigen om langs te komen voor allerlei gelegenheden, feestjes etc...
Zo dus ook Ema Bouman, want “ze was toch democratisch gekozen”. Daar werd ze elke keer hartelijk ontvangen, handshake, “Dag mevrouw Bouman, komt u binnen, hoe maakt u het?” want ze kwam ook nog, want de enige plek waar ze serieus werd genomen was... Universeel-creatief vereniging Wadada. Dus daar stond ze te midden van de pikzwarte negers.
Het heeft geleid tot 2 dingen:
1) Opeens waren de Surinamers van Wadada in de ogen van de rest van de gemeenteraad sympathisanten van de centrumpartij geworden. Daardoor is een enorme steun binnen de gemeenteraad verloren gegaan.
2) Mevrouw Bouman maakte haar termijn af en verliet de partij. Dat moet een verband mee hebben. Wat de antifascisten niet gelukt was kreeg Wadada ongewild voor elkaar. Als de enigen die respect voor je hebben een zooitje pikzwarte negers uit een achterbuurt in Oost zijn, dan is het heel moeilijk om racist te blijven.

Comments