Kijk ik snap wel dat als je je de hele
dag de blaren uit de tong lult om je waar aan de man te brengen, je
niet verlegen zit om praatjes op straat. Zo niet ik. Ik tik
voornamelijk urenlang cijfers in, naast andere eenzame besognes. Als
ik de straat op ga, ben ik erg ontvankelijk voor de buitenwereld.
Rond Hemelvaartdag raakte ik aan de
praat met een man, die bezig was een gevallen bordje 'Gebruik een
poepzakje!' (met bijbehorende boterhamzakjes) weer aan één der
lantaarnpalen in mijn straatje te fixeren. Ik reikte hem het touwtje
dat verderop lag en hield het bord vast terwijl hij dat vastknoopte.
Aan de nog blauwzwarte kleur van zijn huid schatte ik dat hij nog
niet zo lang in Nederland was. Bij mijn Afrikaanse vrienden heb ik
inmiddels vastgesteld dat ze na een jaar of 3 verbleken. Ze worden
bruin. Dat blauwe gaat eraf.
Zijn Nederlands was nog gebrekkig doch
bewonderenswaardig.
Hij zei Sebastien te heten en uit
Burundi te komen. Ik had geloof ik nog nooit van dat land gehoord.
Nog steeds uit die blauwzwarte kleur meende ik dat dat in Afrika
moest liggen. Mijn kennis van dat continent beperkt zich inderdaad
tot een paar aannames. Op het taalkundige vlak zijn dat:
- in landen die vroeger door Frankrijk
of België bezet waren spreekt iedereen vloeiend Frans
- in landen die vroeger door Engeland
of Nederland bezet waren spreekt iedereen vloeiend Engels
De man van mijn beste vriendin komt uit
Senegal en spreekt gewoon Nederlands. Met mij spreekt hij perfect
Frans. Als we smeken wil hij wel eens een woordje Wolof erin
gooien, wat heel grappig is. Op mij komt hij qua smaak en gedragingen
erg Frans over. Hij houdt van mooie kleren, van een keurig huis met
chique dingen, van cultuur en muziek. Hij vindt de Nederlanders maar
sjabby, mij als eerste, terwijl ik nota bene een gevalletje born
and bred in Frankrijk ben. Haakje sluiten.
Ik vraag dus mijn nieuwe aanwinst:
“Engels of Frans?”
“Français” antwoordt hij. We gaan
door in het Frans. Al gauw blijken wij hetzelfde grenzeloze
enthousiasme voor ons immigratieland te delen. Nederland is top!
Nederland is geweldig! Er worden dingen gezegd die Nederlanders niet
over hun eigen land zouden durven zeggen, op last als PVV'er te
worden gebrandmerkt.
“Weet u wat het is” benadrukt hij
“we moeten van Nederland leren, en die kennis mee terug nemen naar
onze oorspronkelijke landen. Zo komen ze vooruit.”
Ik werp een kleine kritische noot: “Ja
maar die Nederlandse kinderen, vind u ze niet vreselijk onopgevoed?
Ze maken zoveel lawaai....”
“Nee, ze doen het juist goed. In mijn
land worden kinderen keihard geslagen, daar leren ze niets van.”
Hij droeg een keurige donkerblauwe
parka waarvan de bontkraag los hing achter zijn nek. Het beeld drong
zich op van een bosneger in de rimboe, die zich tooide met
dierenattributen, nu een staart. Voor mij is dan het hek van de dam.
Ik krijg dat beeld niet meer weg.
Het gesprek belandde haast vanzelf op
het onderwerp van de keurigheid van de Nederlandse instituties (iets
waar de Nederlander zelf geen benul van heeft, getuige de
uitdrukking: “De ambtelijke molens malen langzaam.” Hij moest
eens weten). Dat je politieagenten hier nooit bakshish hoeft
te betalen, dat soort dingen.
“Ik reed eens met Engelse bezoekers
naar Congo.” illustreerde hij “De grenswachter weigerde ons door
te laten:
'Je hebt een verzekering voor 5' zei
die 'maar jullie zijn maar met zijn drieën.'”
We lachten.
Sebastien had hem vanzelfsprekend 2
dollar gegeven. Ik verzuimde te vragen van welke soort. Dollars zijn
er in allerlei gedaantes, moet u weten. De Hongkongse, de
Australische... wie weet was er ook een Burundische en misschien
zelfs een Congolese, en dat kon danig schelen in de valuta. Ook al
ben ik niet van plan mij ooit naar Burundi te bewegen, gedegen kennis
van 's lands bakshishkoersen kan nooit kwaad, zeker als één van
mijn Nederlandse, dus reisgrage, kinderen die richting op zou gaan.
Dit verhaal krijgt letterlijk een
staartje. Een week later op mijn werkwoontraject zag ik een halve
meter bont op de stoep liggen. “Godsamme” riep ik “nu denk ik
wéér aan een met dierenattributen getooide dansende bosneger. Hoe
fout.” Ik realiseerde me echter al snel dat het warempel heel goed
de staart van Sebastien kon zijn, want het leek precies. Het randje
stof klopte ook met zijn parka: donkerblauw. Ik pakte het item op en
bracht hem naar Sebastiens opvang. De vrouw achter de balie was even
verbaasd om het beeld van een keurige (ik kwam van mijn werk weet u
nog) grijzende dame in haar weinig luxueus oord, met een vieze
bontstaart tussen duim en wijsvinger ook nog. Ze vroeg: “Lichte
Sebastien of Donkere Sebastien?” Ik diende de staart op de balie te
deponeren. Het zou goed komen.
Comments
Post a Comment