[SPOILER ALERT! Alleen lezen als je de
film al gezien hebt.]
Ik had er min of meer van gehoord en
begrepen dat ik mijn huisfilosoof mee moest nemen. Voor de diepere
duiding niet waar. Of de bredere, naar keuze. Dat is het leuke aan
rare films: achteraf kun je daar lekker over doorlullen.
Wij gingen zitten in die goeie ouwe
Kriterion en getuigden van een paar dagen in het leven van Christian,
de curator van een groot museum van moderne kunst. In Zweden.
Gespeeld door een knappe versie van Tex de Wit, namelijk Claes Bang
die u vast kent als de gigolo uit The Bridge.
Begint met een hilarisch interview van
de curator waarin hij er ronduit voor uitkomt dat het runnen van zo'n
museum om geld draait. Later zullen we begrijpen hoe omineus deze
woorden zijn.
Daarna wordt de ambachtskunst
letterlijk van zijn sokkel gestoten. Het monumentale bronzen beeld
van ruiter te paard moet het veld ruimen voor het 'tolerante'
vierkant van licht op de grond, waarin iedereen gelijk is, dezelfde
rechten en plichten heeft. Helaas pindakaas geldt dat niet voor de
bronzen ruiter op zijn paard.
Parallellie curator/moderne kunst
De grondtoon is mijns inziens een
parallellie curator/moderne kunst, op vele manieren uitgewerkt. De
nietszeggendheid van de moderne kunst die zich maatschappelijke
thema's aanmeet maar ze net zo makkelijk weer af doet, om weer nieuwe
te nemen, wordt gesymboliseerd door de hoofdrol die met alle winden
meewaait. He just never stands his ground.
“Met déze ga ik niet naar bed.”
Duwt een kind de trap af, maar beslist later naar hem toe te gaan om
de excuses aan te bieden waar deze in eerste instantie om kwam
vragen. Zegt in naam van de vrijheid van meningsuiting niet te wijken
voor de publieke verontwaardiging om een gewelddadig reclamefilmpje,
maar zwicht uiteindelijk voor pressie uit het bestuur. Vergeet zijn
dochtertjes op te halen, wil ze in de Tesla op hem laten wachten in
een gevaarlijke buurt ook al erkent hij vooroordelen erover te hebben
(deed me denken aan Femke Halsema die haar kinderen op een gitzwarte
school deed, tot ze uit de politiek stapte). Maakt van alles een
puinhoop. Geïllustreerd door hem in black tie onder de
(gestileerde) stromende regen in een berg afval te laten wroeten. De
regen wordt zo gefilmd dat het alleen op hem lijkt te vallen: het
benadrukt zijn egocentrisme, en in mijn redenering ook van het
egocentrisme in de kunst.
Het filmpje dat hij voor het
jongetje maakt, dat door zijn toedoen in de problemen kwam, is
eigenlijk het hele verhaal in een notendop. Het maken van dat filmpje
wordt geboren uit een echt gevoel van empathie (net als bij
kunstenaars neem ik aan). Hij begint met zijn excuses aan te bieden
maar al snel ontaardt het in een traktaat over de maatschappij als
geheel. Kortom: niet hij is schuldig, maar de maatschappij. “Velen
hebben dezelfde vooroordelen als ik over wie in deze buurt woont.”
Dat kennen wij van de kunst. Veel blabla, weinig concrete effecten op
problemen. Ondertussen probeert het enige meisje dat echt om hem
geeft hem op te bellen, maar hij is niet bereikbaar want bezig met
het grote verhaal.
Zodra er echte mensen, echte
gevoelens en o zo echte consequenties spelen, bladdert het vernis van
die irritante, gratuite idealen af, van dat irritante, gratuite
duiden af.
Lay out
Knappe, model-achtige man (die niet zou
misstaan in van die nietszeggende reclames voor parfum), gelikte lay
out van de film: het eerste een weerspiegeling van moderne kunst
zelf, het tweede van die musea. Net als bij een bezoek aan musea voor
moderne kunst werkt het enorm op de lachspieren. En net als in het
museum is alles wat je ziet steriel, gelikt, glad, modern. Net als
bij het tentoongestelde lijkt het soms op de werkelijkheid
(neukscene), met nét dat ene accent van bizar dat de boel ontregelt
(de mensaap bij Anne thuis). In de film is alles mooi, jong en strak
behalve de zwervers. In een museum zijn dat de suppoosten. Elementen
van de echte wereld waar niet alles bedacht en gemaakt is. Net als
bij moderne kunst vraag je je tijdens en na je bezoek wat je moet
denken.
Knap gedaan.
The Square expo
De expositie waar het om gaat, “The
Square”, toont een ideale voorstelling van de mens, van de
maatschappij. Hoe het werkelijk aan toe gaat wordt uitgebeeld in de
opening van de tentoonstelling, met de performance van de
(verbluffend) gorilla-spelend acteur, die de aanwezigen ver laten
gaan voordat men ingrijpt. Als uiteindelijk een oude man dat doet en
de noodzakelijke tweede, dan pas volgt de rest. Ze beuken de acteur
helemaal kapot. De illusie van kunst bestaat even niet meer. Als
Christian eens echt iemand probeert te helpen, wordt hij bestolen. Om
zelf hulp te krijgen bij het zoeken naar de overvallers dikt hij
zijn verhaal aan. Hij voegt een sentimenteel element toe
(beroepsdeformatie zoals in PR voor de kunst): het verdwijnen van
zijn manchetknopen, erfstukken van zijn opa.
Ons wordt duidelijk gemaakt wat we al
weten: hulp is niet iets vanzelfsprekends.
Om het helemaal door te trekken: The
Square is ook het filmdoek.
Waarom laat de filmmaker hem een
filmpje maken voor dat jongetje, in plaats van een sms te sturen? Het
is een verduidelijking van wat die man doet, maar ook wat de
filmmaker doet. Want in feite is hij ook 'maar' een kunstenaar. Hij
maakt ook een film met een groot thema en na deze film gaat hij een
andere film maken met een ander thema.
Het reclamefilmpje waar zoveel om te
doen is, waar het museum zich van distantieert, is uiteindelijk het
enige waar de werkelijkheid wordt weergegeven: de werkelijkheid is
dat niemand helpt. De werkelijkheid is niet als in The Square, en
blijft, niet als in The Square. The Square heeft hier niets, maar dan
niets aan veranderd.
Geweldige film. Als je de lange zit
ervoor over hebt (2½ uur), een aanrader.
Comments
Post a Comment