Lof der haat

Liefde hier, liefde daar, maar heeft iemand het over over de vreugde van het haten? Ik kan erover meepraten, sinds ik het ben gaan missen.
Aanschouw het object van mijn afkeer: mijn buurvrouw. Zij had, behalve een trits jaren van mijn leven vergald door haar acties naar de woningbouwcorporatie en de rechtszaken die erop volgden, het duivelste gepresteerd: mijn bloedeigen in elkaar geknoopte drijvende eiland uit Amsterdam laten verbannen.

Een onvergeeflijke daad.

Ik heb gezwolgen in hartgrondige, bodemloze rancune. De wrok spoot uit mijn galblaas, doorwrocht mijn ingewanden, kleurde mijn dagen. Ik beantwoordde haar niet aflatende pesterijen met gelijke munt. Wie stormde naar buiten om haar hulpje te filmen terwijl hij in de gevel boorde? Ik. Die het filmpje op CD brandde? Ik. Die de CD opstuurde naar de woningbouwcorporatie? IKKE IKKE IKKE. Hoe heerlijk was het om eindelijk een mens ongebreideld te mogen haten! Hoe fijn het samenzweren met mijn nijd, hoe delicieus mijn wraak. Ik kreeg er geen genoeg van.

Tot ze opeens doodviel.

Na een kort juichdansje in de tuin “DING DONG THE WITCH IS DEAD, THE WITCH IS DEAD THE WITCH IS DEAD, DING DONG THE WITCH IS DEAD, THE WICKED WITCH IS DEAD” viel de stilte.

Het is jaren geleden. Hoe saai is het leven zonder haat.

Comments