Het is bitterkoud op deze novemberdag,
na een eindeloze, gortdroge zomer. Handschoenen aan, muts op en naar
buiten! Met vriendin K. een wandeling maken op haar KNSM-eiland.
Altijd mooi, ook op een grijze
novemberdag. De houten zeilboten dobberen pittoresk in de haven, het
water glinstert bij elke aanraking met een sporadische zon. We volgen
de kade. Bijna aan het einde krijgen wij een kluwe materiaal in het
vizier, dat zachtjes rond aan het zwerven is in de wind.
“Tumbleweed!”
roep ik. Want daar lijkt het verdomd op, en op niets anders dat ik
ken.
We stoppen. We kijken.
Het bolletje plantenmaterie - de
droge bloemkop van een hortensia zien we nu - voert een dansje op. We
zijn de spectateurs. Na een tijdje voegt zich een tweede bolletje bij
haar, dat samen met haar begint te dansen. De choreografie is
perfect. Ze zwieren een aantal minuten, voeren arabesken en pas de
deux uit. Tenslotte stoppen ze synchroon, kijken naar ons en buigen.
We applaudisseren, en doen ons best de hand van God hier niet in te
zien.
Comments
Post a Comment