Eind maart. Amandelboompie volop in bloei. Een
zelfbestuivend exemplaar, maar je kan haar beter een handje helpen,
zeker met de huidige stand van de insectenpopulatie. Bewapend met een
zacht kwastje loopt mevrouw Hazenkraak op haar boompje af. Zij ruikt aan
de bloesem. Wat hemels. Honing. "Om de bijen te lokken!" denkt zij. Dan
gaat zij aan de slag. Een voor een worden de bloempjes aangeraakt, de
vracht aan onzichtbare korreltjes pollen liften mee van meeldraden naar
stampers.
Een delicate besonje.
Het boompie is nog maar een paar jaar oud, het zijn in totaal een
hondertal bloempjes. Op een gegeven moment is mevrouw Hazenkraak dan ook
klaar.
Voor ze vertrekt wil ze nog even van het aroma genieten. Nix. "Heb ik
subiet de corona? Werkt mijn neus niet meer? Is het de aftakeling die
met pieken en dalen gaat?" Enigszins verontrust loopt mevrouw Hazenkraak
terug naar de boerderij.
Als zij uren later voor een kopje thee zit, beleeft zij een
eurekamoment: de boom weet dat al haar bloesems bevrucht zijn, zij hóeft
geen energie meer te spenderen aan het produceren van dat kostbare parfum. Zij is er dan ook acuut mee gestopt.
Bomen zijn ook maar mensen.
Comments
Post a Comment