Mevrouw Hazenkraak liep terug van de boodschappen, op het
trottoir naast een ontzettend drukke weg. Opeens werd ze aan haar
olfactieve mouw geschud. Het rook heerlijk! Ze was al gestopt met lopen
en keek om zich heen. De linden! Ze stond voor een dwarslaan van
lindebomen, allemaal in bloei, allemaal zo gigantisch geurend dat het de
uitlaatgaslucht overstemde.
"Wat ruiken jullie lekker!" zei ze tegen de bomen.
Ze meende te begrijpen dat zij dat apprecieerden. Dat zij normaliter
nooit aangesproken worden, want op de verkeerde plek, waar het druk is
en men nu eenmaal andere dingen te doen heeft dan stoppen om te praten
met bomen. Dat het fijn voor ze was om een liefkozende stemtrilling te
ontvangen, in plaats van dat aldoor razend wegverkeer.
Men denkt dat bomen niet praten. Ten onrechte. Bomen maken geluid. Wij
horen ze alleen niet. In ieder geval niet met onze oren. Om de taal der
planten te horen heb je een andere sensor nodig. Een sensor die heel misschien heet:
het hart.
Comments
Post a Comment