Dag kleine vriend



Mevrouw Hazenkraak zat prinsheerlijk in de tuinstoel een boek te lezen toen het op haar onderarm licht kriebelde. Zij wilde het gevoel wegvegen maar gelukkig keek ze heel eventjes: een minuscule insekt probeerde zich wanhopig van een vrij onzichtbaar draadje te verlossen. Een oogstrelend beestje met een bijzonder lief hoofdje en een vormgegeven lijf, een vliegje of een microscopische, glimmende zwarte wilde bij misschien.

Mevrouw Hazenkraak besloot haar te helpen. 

Ontzettend voorzichtig pakte ze een stukje van de draad - spinnenweb nu bleek - en trok eraan. OEPS. Het pootje kwam mee, direct stoppen. Pootje zat er gelukkig nog aan.  Vliegje ging door met haar ontsnappingspoging, nu met stress vanwege het enorme monster dat haar misschien wel wilde pletten. 

"Niet bang zijn" sprak Mevrouw Hazenkraak "ik probeer je te helpen." 

Het was onverwacht moeilijk. De draad plakte hardnekkig aan het lijfje. De ogen van Mevrouw Hazenkraak waren ook niet zo scherp als vroeger. Zij had moeite met het ontwarren van waar het creatuurtje eindigde en waar het spinnenweb begon. Een verkeerde beweging en ze had een vleugel er bijna afgerukt. 

Uiteindelijk lukte het om het diertje te bevrijden, door haar langzaam te duwen met haar nagel. Vliegje bleef daar roerloos sraan.... zat die ene vleugel er nog wel aan? Of lag die onder de andere verscholen? Waarom vloog ze niet weg?

Mevrouw Hazenkraak begreep dat Vliegje haar krachten aan het herwinnen was. Zij had een huzarenklus verricht! Na een tijdje begon zij zichzelf te poetsen. Opluchting!

Zo bleven zij een poosje in elkaars levensbubbel. Mevrouw Hazenkraak turend naar haar opgestoken nagel, Vliegje langzaam poetsend, volkomen op haar gemak. Zelfs nadat ze klaar was bleef ze lang rustig staan. 

En vloog ze weg.


Zo aanwezig als ze geweest was, zo leeg was nu de bubbel, en zo overweldigend het besef dat je normaliter nooit op zulke wezens let, maar ze wegveegt met een ondoordacht gebaar. 

Comments

Post a Comment