Vervolg op Bij Appie
"Dat moet dan maar."
Tegen zoveel onwil kon ik niet. Ik liet de filiaalchef roepen. Tot mijn stomme verbazing verscheen niet de no-nonsense vrouw van middelbare leeftijd, efficiënt en rechtvaardig, die normaal op deze post zat, maar een speciaal voor de feestdagen ingehuurde InHollandachtige student van pakweg een lente of 25. Hij was nog niet eens bij ons dat hij me bij voorbaat en met een snijdige toon ongelijk gaf. Ik diende mijn boodschappenberg te splitsen in twee controlegevoelige groepen. Het crematorium moest maar wachten met cremeren.
Mijn kinderen, die ik ondertussen vooruit naar de drogist had gestuurd, kwamen ongerust terug en mijn mobieltje ging af.
"Waar blijf je? Je moest hier al een uur geleden zijn!" Een duidelijk geval van mijnheer Oud Zeikwijf over zijn thee.
"Ik zit hier vast!! Ik mag niet weg zolang ze niet al mijn boodschappen heeft gescand!"
"Laat toch alles liggen en kom als de donder."
Wat een goed idee. Alles bij Appie achterlaten. De verlossing was in zicht. Ik begon als een bezetene de produkten die ik al betaald had (89 euro!), en die ik ook niet mee mocht nemen, uit mijn boodschappentrolley te wurmen. Het ging niet zoals ik wou. De hoekige verpakkingen bleven haken. Hoe sneller ik wilde hoe minder ik eruit kreeg. De bovenkant van mijn hand begon te bloeden door dat haastige geschaaf tegen de rand. Ik werd steeds nerveuzer. Toen ik mijn man gewaarwerd die met kwaaiïge passen op mij af kwam kreeg ik helemaal hoogte van de urgentie van het moment. Zij gingen mijn vriend cremeren zonder mij! Hij arriveerde net op tijd om de arm van de manager-in-spe, die ik vakkundig beledigd had, op te vangen in zijn koers om mij te slaan. Het hek was van de dam. Ik pakte de boodschappenwagen, keerde die om, en schudde met woeste gebaren tot alles eruit was. Een achtergebleven camembert haalde ik er nog handmatig uit en smeet die kwaad op de stapel. Op dat moment greep een agent van security mij bij de arm en begon mij naar buiten te trekken. Ik was buiten zinnen en gilde: "Ik kom hier NOOIT MEER. Horen jullie dat? NOOIT MEER VAN MIJN LEVEN!!!" Onderweg probeerde ik nog mijn boodschappentrolley in een vuilnisbak te proppen, maar het mislukte, wat mij nog razender maakte. Ik zwaaide vervaarlijk in het rond met het objekt. Mijn dochter huilde, mijn zoon was in geen velden of wegen te bekennen: hij had al in een vroeger stadium wijselijk de benen genomen.
Ondertussen was de normale gang van zaken bij de supermarkt tot een halt gekomen. Ie-der-een keek naar me. Een tiental nam foto's met het mobieltje, anderen schoten snel een video. In mijn razernij hoorde ik nog her en der mensen bellen om het voorval aan vrienden en familie te vertellen: "Moest je's horen wat ik nu meemaak in de Albert Heijn... Hier is zo'n wijf waanzinnig geworden, zij slaat in het rond met haar boodschappenkar..."
Wij spoedden ons naar het crematorium. Ik had nog steeds mijn ouwe plunje aan toen ik plaats nam in de aula. Ik hijgde. Mijn gedachten hebben zich de hele dienst geen seconde op de herdenking van mijn vriend kunnen vastklampen; zij dwaalden af in een maelstroom van opgeklopte emoties. Ik was in schok.
Het heeft 8 maanden gekost en tientallen telefoontjes en emails tot het bedrag dat ik al afgerekend had weer op mijn rekening stond. Ik heb nooit meer een voet in de Albert Heijn gezet, noch mij ooit weer gebrand aan de duivelse machinerie die zelfscannen heet.
"Dat moet dan maar."
Tegen zoveel onwil kon ik niet. Ik liet de filiaalchef roepen. Tot mijn stomme verbazing verscheen niet de no-nonsense vrouw van middelbare leeftijd, efficiënt en rechtvaardig, die normaal op deze post zat, maar een speciaal voor de feestdagen ingehuurde InHollandachtige student van pakweg een lente of 25. Hij was nog niet eens bij ons dat hij me bij voorbaat en met een snijdige toon ongelijk gaf. Ik diende mijn boodschappenberg te splitsen in twee controlegevoelige groepen. Het crematorium moest maar wachten met cremeren.
Mijn kinderen, die ik ondertussen vooruit naar de drogist had gestuurd, kwamen ongerust terug en mijn mobieltje ging af.
"Waar blijf je? Je moest hier al een uur geleden zijn!" Een duidelijk geval van mijnheer Oud Zeikwijf over zijn thee.
"Ik zit hier vast!! Ik mag niet weg zolang ze niet al mijn boodschappen heeft gescand!"
"Laat toch alles liggen en kom als de donder."
Wat een goed idee. Alles bij Appie achterlaten. De verlossing was in zicht. Ik begon als een bezetene de produkten die ik al betaald had (89 euro!), en die ik ook niet mee mocht nemen, uit mijn boodschappentrolley te wurmen. Het ging niet zoals ik wou. De hoekige verpakkingen bleven haken. Hoe sneller ik wilde hoe minder ik eruit kreeg. De bovenkant van mijn hand begon te bloeden door dat haastige geschaaf tegen de rand. Ik werd steeds nerveuzer. Toen ik mijn man gewaarwerd die met kwaaiïge passen op mij af kwam kreeg ik helemaal hoogte van de urgentie van het moment. Zij gingen mijn vriend cremeren zonder mij! Hij arriveerde net op tijd om de arm van de manager-in-spe, die ik vakkundig beledigd had, op te vangen in zijn koers om mij te slaan. Het hek was van de dam. Ik pakte de boodschappenwagen, keerde die om, en schudde met woeste gebaren tot alles eruit was. Een achtergebleven camembert haalde ik er nog handmatig uit en smeet die kwaad op de stapel. Op dat moment greep een agent van security mij bij de arm en begon mij naar buiten te trekken. Ik was buiten zinnen en gilde: "Ik kom hier NOOIT MEER. Horen jullie dat? NOOIT MEER VAN MIJN LEVEN!!!" Onderweg probeerde ik nog mijn boodschappentrolley in een vuilnisbak te proppen, maar het mislukte, wat mij nog razender maakte. Ik zwaaide vervaarlijk in het rond met het objekt. Mijn dochter huilde, mijn zoon was in geen velden of wegen te bekennen: hij had al in een vroeger stadium wijselijk de benen genomen.
Ondertussen was de normale gang van zaken bij de supermarkt tot een halt gekomen. Ie-der-een keek naar me. Een tiental nam foto's met het mobieltje, anderen schoten snel een video. In mijn razernij hoorde ik nog her en der mensen bellen om het voorval aan vrienden en familie te vertellen: "Moest je's horen wat ik nu meemaak in de Albert Heijn... Hier is zo'n wijf waanzinnig geworden, zij slaat in het rond met haar boodschappenkar..."
Wij spoedden ons naar het crematorium. Ik had nog steeds mijn ouwe plunje aan toen ik plaats nam in de aula. Ik hijgde. Mijn gedachten hebben zich de hele dienst geen seconde op de herdenking van mijn vriend kunnen vastklampen; zij dwaalden af in een maelstroom van opgeklopte emoties. Ik was in schok.
Het heeft 8 maanden gekost en tientallen telefoontjes en emails tot het bedrag dat ik al afgerekend had weer op mijn rekening stond. Ik heb nooit meer een voet in de Albert Heijn gezet, noch mij ooit weer gebrand aan de duivelse machinerie die zelfscannen heet.
.