Het is alweer bijna een jaar geleden. Ik zou die dag mijn mafste vriend cremeren. De dag erna had ik een borrel op de zaak, waarvoor ik alvast bergen boodschappen moest doen. Ik snelde naar de Albert Heijn, vergezeld door mijn twee laatste spruitjes.
De winkel was afgeladen. De rijen bij de kassa's reikten tot het flessendepot. De oplossing? De een paar maanden eerder gelanceerde zelfscanner. Daarmee kon je de kassa omzeilen en automatisch je proviand afrekenen met een pratende zuil. Tenminste: als je het zelfscannen onder de knie had. Want dat was ingewikkelder gebleken dan het leek.
Op de introductiedag hadden we les gekregen van een medewerkster van het filiaal. Je diende je bonuskaart voor een laserstraal te houden, "bliep", en dan lichtte een vakje op van een brede muur vol sciencefictionachtige guns. De bedoeling was dat je het zo aangewezen pistool ter hand nam en ermee alles schoot wat je hartje begeerde. Tot zover had het projekt mijn onvoorwaardelijke instemming.
Enthousiast ging ik aan de slag. Ik schoot massa's blikjes, kazen, pakjes pasta of rijst, kilo's appels, doosjes druiven bij de dozijn hartstikke dood. Ik kon mijn lol niet op. Het afrekenen was geweldig. Als zelfscanpionier had ik het rijk voor mij alleen. De rest van de consumenten bleef gevangen achter de tikkende kassiere. Dag na dag werd de boodschappenhel steeds meer een groot feest.
Tot op een dag een rood lampje boven mijn robotzuil vervaarlijk begon te knipperen. Ik bleef stokstijf staan. Wat moest ik nu? De damesstem zweeg in alle talen. Na een tijdje in deze vacuum te hebben gestaan kreeg een verkoopster de toestand in het vizier en spoedde zich in mijn richting.
"Controle" blafte zij streng.
"Oké" antwoorde ik braaf, en gaf haar mijn vier tassen.
"De pompoen hebt u niet gescand."
"Ojee" zei ik beteuterd.
Zij zocht mijn gegevens in haar computer en tikte eronder: "Dievegge" in rood, vet en knipperend.
Elke keer dat zij dienst had werd ik gecontroleerd. Een onbedwingbare angst voor haar maakte zich van mij meester. Toch bleef ik koppig de zelfscan gebruiken, omdat toen ik het ooit hardop wou opgeven, een lieve verkoopster mij moed had ingesproken: "Blijven oefenen, mevrouw, u zult het leren" met de toon vol melij en aansporing die jongelingen tegen ouderen aanslaan wanneer ze met iets electrotechnischs geconfronteerd worden.
Maar ik leerde het niet. Bij elke controle bleek ik of de prei of de tomaten te hebben geskipd. Altijd de groente, waarschijnlijk omdat je daar een extra handeling moest verrichten, namelijk het wegen, en het plakken van een stikker, die je vervolgens moest scannen. Dat wegen had ik al jaren afgeleerd, dat hoefde namelijk niet meer bij ons filiaal. Dat er weer in krijgen, daar zat de knik in.
In de lijn van deze situatie kwam ik op bovengenoemde dag de supermarkt binnen. Ik had drie uur de tijd tot de crematie. Ik gaf een scanner aan mijn zoon en stuurde de twee kinderen op pad met een selectie uit mijn lijstje. Na een uur troffen wij elkaar zoals afgesproken bij de eindmachine. Het lampje ging aan. Blast! En ja hoor, daar kwam zij aan snellen, met haar sjagrijnige oostblokkop. Ik gaf haar gewoontegetrouw mijn omvangrijke partij kruidenierswaren die ze net iets te ijverig begon na te laseren met haar eigen handset. Al snel kwam het:
"U heeft met twee scanners gescand."
"Dat klopt."
"Dat mag niet."
"Maar dat hebt u mij zelf geleerd, toen ik een keer twee verschillende bonnen moest hebben..."
"Dan moet u alles sorteren zodat ik weet welke produkten bij welke scanner hoort."
"Maar dat gaat uren kosten, ik moet om 2 uur op het crematorium zijn..."
wordt vervolgd in Bij Appie (slot)
De winkel was afgeladen. De rijen bij de kassa's reikten tot het flessendepot. De oplossing? De een paar maanden eerder gelanceerde zelfscanner. Daarmee kon je de kassa omzeilen en automatisch je proviand afrekenen met een pratende zuil. Tenminste: als je het zelfscannen onder de knie had. Want dat was ingewikkelder gebleken dan het leek.
Op de introductiedag hadden we les gekregen van een medewerkster van het filiaal. Je diende je bonuskaart voor een laserstraal te houden, "bliep", en dan lichtte een vakje op van een brede muur vol sciencefictionachtige guns. De bedoeling was dat je het zo aangewezen pistool ter hand nam en ermee alles schoot wat je hartje begeerde. Tot zover had het projekt mijn onvoorwaardelijke instemming.
Enthousiast ging ik aan de slag. Ik schoot massa's blikjes, kazen, pakjes pasta of rijst, kilo's appels, doosjes druiven bij de dozijn hartstikke dood. Ik kon mijn lol niet op. Het afrekenen was geweldig. Als zelfscanpionier had ik het rijk voor mij alleen. De rest van de consumenten bleef gevangen achter de tikkende kassiere. Dag na dag werd de boodschappenhel steeds meer een groot feest.
Tot op een dag een rood lampje boven mijn robotzuil vervaarlijk begon te knipperen. Ik bleef stokstijf staan. Wat moest ik nu? De damesstem zweeg in alle talen. Na een tijdje in deze vacuum te hebben gestaan kreeg een verkoopster de toestand in het vizier en spoedde zich in mijn richting.
"Controle" blafte zij streng.
"Oké" antwoorde ik braaf, en gaf haar mijn vier tassen.
"De pompoen hebt u niet gescand."
"Ojee" zei ik beteuterd.
Zij zocht mijn gegevens in haar computer en tikte eronder: "Dievegge" in rood, vet en knipperend.
Elke keer dat zij dienst had werd ik gecontroleerd. Een onbedwingbare angst voor haar maakte zich van mij meester. Toch bleef ik koppig de zelfscan gebruiken, omdat toen ik het ooit hardop wou opgeven, een lieve verkoopster mij moed had ingesproken: "Blijven oefenen, mevrouw, u zult het leren" met de toon vol melij en aansporing die jongelingen tegen ouderen aanslaan wanneer ze met iets electrotechnischs geconfronteerd worden.
Maar ik leerde het niet. Bij elke controle bleek ik of de prei of de tomaten te hebben geskipd. Altijd de groente, waarschijnlijk omdat je daar een extra handeling moest verrichten, namelijk het wegen, en het plakken van een stikker, die je vervolgens moest scannen. Dat wegen had ik al jaren afgeleerd, dat hoefde namelijk niet meer bij ons filiaal. Dat er weer in krijgen, daar zat de knik in.
In de lijn van deze situatie kwam ik op bovengenoemde dag de supermarkt binnen. Ik had drie uur de tijd tot de crematie. Ik gaf een scanner aan mijn zoon en stuurde de twee kinderen op pad met een selectie uit mijn lijstje. Na een uur troffen wij elkaar zoals afgesproken bij de eindmachine. Het lampje ging aan. Blast! En ja hoor, daar kwam zij aan snellen, met haar sjagrijnige oostblokkop. Ik gaf haar gewoontegetrouw mijn omvangrijke partij kruidenierswaren die ze net iets te ijverig begon na te laseren met haar eigen handset. Al snel kwam het:
"U heeft met twee scanners gescand."
"Dat klopt."
"Dat mag niet."
"Maar dat hebt u mij zelf geleerd, toen ik een keer twee verschillende bonnen moest hebben..."
"Dan moet u alles sorteren zodat ik weet welke produkten bij welke scanner hoort."
"Maar dat gaat uren kosten, ik moet om 2 uur op het crematorium zijn..."
wordt vervolgd in Bij Appie (slot)