Het geloof van mensen is een ernstige zaak. Daar moet je niet lichtelijk over doen. Het is hun troost in de barre tocht door het leven. Uw Ouwe Zeikwijf – die heb ik van niemand minder dan Hans Plomp, die op de vraag “Ken je haar?” antwoordde: “'Tuurlijk! Dat is 't Ouwe Zeikwijf.” Zo zeg je dat blijkbaar in het Amsterdams: 't Ouwe Zeikwijf – neemt zelf liever een borrel of een hijs van iets lolligs, of leest een grappige column van de grote schrijver Max Molovich of van de zo mogelijk nog grotere schrijver Oxysept, zij mag daar natuurlijk niet de behoeften van de omringende sujetten mee bagatelliseren. Ieder zijn meug, niet waar.
Je dient dus in essentie de medemens zijn geloofje te dulden en te gunnen. Het klinkt makkelijk. In een ideële wereld is dat ook zo. In de onze echter, wou ik dat het zo was. Er is namelijk een probleem. Het probleem ga ik zo koel en onafhankelijk mogelijk proberen te benaderen, voor zoverre wij vrouwen onafhankelijk en koel kunnen zijn.
Het probleem zit hem in de uitwerking van het dulden of het niet dulden, die zich als een tweekoppige hydra ontpopt.
1- Je duldt. Binnen de kortste keren krijgen de gelovers kapsones. Het is zo. Geloof en kapsones gaan al duizenden jaren hand in hand samen. Waar het geloof van de gelovers makkelijk te dulden was, blijken de kapsones van dezelfde gelovers, een stuk stugger over het hoofd te zien. Vanwege die kapsones eisen gelovers immers een steeds grotere punt van de taart, van allerlei taarten, op allerlei gebieden. Een tijdje kijken de omstanders dit schouwspel met geamuseerd ongeloof aan, tot ze honger beginnen te krijgen en merken dat ze structureel minder taart krijgen. In deze wereld ben je niets zonder kapsones. Met andere woorden: zonder kapsones trek je in deze wereld steeds aan het kortste lijntje.
2-Je dult niet. Geen burka's in het openbaar, geen Christen Unie in het parlement, geen gescheiden faciliteiten voor moslimvrouwen. Geen voorkeursbehandeling. Strikte scheiding van kerk & staat.
1 (het Nederlandse model) klinkt een stuk aardiger en linkser. Toch neig ik steeds meer naar 2 (het Franse model). Ik wens niet in een theocratie te leven. Noch in een zgn democratie met theocratische trekken. Abortus en euthanasie worden onophoudelijk onder druk gezet door de Christen Unie. Dat sijpelt door naar de praktijk van alle dag: de twee abortusklinieken die Amsterdam rijk was moeten sluiten, en palliatieve sedatie is tegenwoordig het toverwoord inzake stervensbegeleiding. Ik wil op de publieke omroep geen EO meer, en ook geen Troela's van Halal, die, met de bolle ogen van de heilige geest en een angstwekkende staccato, een agnost de mond snoeren met: “Atheïsme is ook een geloof”.
Dulden doe ik: anachoreten die hier en daar iets geks roepen. Maar zodra het een groep wordt die mijn leven anders wil inrichten, dan houdt het op. Dan is het: terug naar je mandje en val me niet meer lastig met je flauwekul. Noem mij dan discriminerend, noem mij dan intolerant. Ik ben het alleen tegen lieden die dat zelf onnoemelijk veel meer zijn dan ik, en die mijn manier van leven in gevaar brengen. Mag ik?
Vergelijk: God.
.