Gen

Felix Meritis, 16 september 2008: twee filosofen staan recht tegenover elkaar in debat over de vraag _ je houdt het niet voor mogelijk _ of vrouwen wel of niet terug naar het aanrecht moeten. Volgens Andreas Kinneging is dat een must. Vrouwen zijn evolutionnair gezien beter geoutilleerd voor zorgtaken dan mannen. Dat betwijfelt echter Ellen ter Gast: fulltime zorgende moeders zijn geen zegen, voor niemand.

In mijn columns Ploetermoeder vs comfortzone en Revolutie waarschuw ik voor Franse en Amerikaanse toestanden, waarin de economie vrouwen dwingt om voltijds te werken. Ik noem daarin ook geluk als een faktor van bezinning. Dat neemt niet weg dat ik onvoorwaardelijk voor arbeidsparticipatie van vrouwen en voor eerlijk gedeelde zorgtaken tussen partners ben. Ik heb als importmoeder aan den lijve ondervonden hoe geestelijk verlammend het beroep van huisvrouw is. Een gevang die je je eigen dochters niet wilt toebedelen. Het is in het huidige stadium van onze ontwikkeling bovendien een gepasseerd station: ik kan me niet voorstellen dat Kinnesing zijn dochters enkel één beroep als toekomstperspectief in het vooruitzicht stelde en zijn zonen de rest van het arbeidsspectrum.

Ik zou hier uren over kunnen discussieren en een boekvol aan argumenten kunnen geven. Ik pas ervoor. In plaats daarvan ga ik een anecdote vertellen uit het dierenrijk.

Mijn grote katersliefde en zijn zus kregen kittens. De tienermoeder bleek duidelijk (nog) geen kaas te hebben gegeten van het zorgen voor een nest vol aandachtzuigende hoopjes zieligheid. Ze was nog maar net verlost dat ze het kraambed verliet om zich aan voor haar stukken interessantere taken te wijden, zoals vogelsspotten uit het raam en klagen over het eten. Het aanblik van de verhongerende poesjes sneed mijn hart. Telkens weer pakte ik haar op en legde haar bij de jonkies. Ze nam de gelegenheden te baat om haar pijnlijk volle borsten te laten leegzuigen, maar eenmaal verlost van haar vrachtje ging ze de hort op. Ik had daar een probleem. Mijn grote stoere kater was in geen velden of wegen te bekennen, want de tijd van het jaar riep hem dag en nacht naar buiten, om te scoren bij de poezen en te vechten tegen concurrenten. Op een van zijn zeldzame pitstops, wachte ik tot hij zijn bakje leeg had gegeten, pakte ik hem beet en droeg ik hem naar de kraamkamer. Hij vouwde zich teder tegen mijn schouder, in de hoop dat ik lekker met hem zou gaan liggen dutten. Zijn makkelijke wereldbeeld werd ernstig verstoord toen hij zich opeens midden in de kraamdoos bevond, met aan zijn voeten twee blinde gummibeertjes die hartverscheurend miauwden. Zijn poging tot wegspringen onderbrak ik doeltreffend. Ik pakte hem bij zijn nek, en duwde hem voorzichtig naar zijn kroost. Hij tegenstribbelde: "Wat wil je van me? Laat me los!" Maar het zielige gekrijs van de afgelopen dagen weerhield me het op te geven. Er moest iemand voor deze dingetjes zorgen. Ik voelde zijn uit onbegrip geboren wanhoop. Ik nam een baby in mijn vrije hand en likte hem, zoals de mamapoes zou doen. Daarna duwde ik het lijfje zachtjes naar de mond van de kater. Toen hij begreep dat het meenens was en dat ik niet los zou laten, deed hij zijn mond open en klemde het kopje volledig tussen zijn grote kaken. Hij bleef zo roerloos staan, met het hoofd in zijn muil, en wierp me ondertussen een blik die ik nooit zou vergeten. Een blik van: "Zò? Is dàt wat je wilt?" "Nee" zei ik terwijl ik voorzichtig de zuigeling uit zijn sabeltanden trok, "Zo! Likken!" En ik likte nogmaals de baby. Het heeft een tijdje geduurd, maar ik was onvermoeibaar. Zodra de kater in de buurt was deed ik hem in het kistje. Na een paar dagen al was hij om. Hij bleef bij de kindjes. Hij had het begrepen. Hij had de rol overgenomen van de moederpoes. Zij kwam zo nu en dan melk geven en dat was het. De kater heeft weken achtereen op de babies gepast, hij heeft ze lichamelijke warmte gegeven en liefde, veel liefde.
Ik heb ze nog alle vier. Ze zijn nu een gelukkig gezinnetje. Heel hecht. De kinderen zijn uitgegroeid tot exemplaren van middelbare leeftijd. Kennissen doorstonden grote ruzies tussen hun oude en hun jonge kater waarna ze een van de twee het huis uit moesten doen. Bij ons is het pais en vree. De jonge kater heeft uit liefde en respect nooit de positie van zijn vader aangesproken. Toen de twee kinderen tegen de puberteit aanliepen is de moederinstinkt opeens geactiveert en zagen wij de mamapoes languit met de pubers liggen en langdurig schoonlikken. De kinderen hebben twee volwaardige verzorgers gehad die ze tot de dag van vandaag innig liefhebben.

Elk woord van dit verhaal is waargebeurd. Waarmee ik maar zeggen wil: als het mijn kater lukt, waarom mannen niet? En voorts: mijn kattenfamilie is bewezen gelukkiger dan traditionele clans waar de kater buiten de verzorging gehouden wordt. Dus biologie? Iets dat je naar je hand kunt zetten, als je maar wilt.

Maar als de kern van de zaak inderdaad in de biologie schuilt, zoals Andreas Kinneging, Harvey C. Mansfields en andere neoconservatieven ons willen doen geloven, dan belanden wij op den duur bij de vraag: Wat is gender? Voor wie bijvoorbeeld les van prof. Judith/Jack Halberstam, docent genderstudies op de University of Southern Carolina, heeft gehad, kan de wereld nooit meer zo simpel zijn. Zij/hij is genetisch ambigu. Uit dit biologisch gegeven worden allerlei zaken (vooral hoe wij de man/vrouw maatschappij tegen gender aankijken) ontrafeld en ontnuchterd. Een heerlijk verfrissende geestelijke douche die ik bovengenoemde heren van harte aanbeveel.

Er hebben zich in onze grote steden omvangrijke groepen gevestigd van wie deze discussie veraf staat. Hun cultuur van verheerlijking van testosteron bij de man en oxytocine bij de vrouw ontvouwt zich voor onze verbaasde ogen wanneer Marokkaanse jongens homo's in elkaar slaan, of een volgzame bruid in een achtergesteld gebied vandaan halen. In deze groepen is het nog volkomen vanzelfssprekend dat meisjes vroeg leren zorgen en dat jongens leren... huh... leren wat eigenlijk? Met hun maatjes tegen etenstijd gezamenlijk nixen bijvoorbeeld. Ik zou dus willen roepen: leer hangjongens koken. En stel dat koken verplicht. Elke dag. Met verzuimambtenaren die om 18 uur rondtoeren in de prachtwijken van Vogelaar en elke jongen aanspreken: "Wat heb jij allemaal voor lekkers bereid vanavond?" Lijkt me veel zinniger _ en leuker_ dan een blowverbod.

Verwante columns: Revolutie, Ploetermoeder vs comfortzone, Passé, Vertrutting.